Gert Bruininkx
“‘Kopzorgen van een wereldburger: Parijs, Beiroet, en meer’
Beiroet, Parijs, Molenbeek en Grahamstown. Vier plaatsen die ik in gedachten had deze morgen in de verschroeiende Zuid-Afrikaanse zon. Want hoever ze ook van elkaar liggen, in alle vier bracht ik tijd door en in mijn kronkelende grijze massa waren ze deze morgen verbonden. Ik maak me zorgen om alle vier.
Twee jaar geleden bracht ik een kleine maand door in Libanon. Ik arriveerde in Beiroet en verbleef bij drie christelijke jongens in de christelijke wijk. Toffe gasten met een open en warm hart. Maar van moslims moesten ze niet veel weten.
Mijn liefde voor het land, de stad, het eten en de mensen, hoe complex ook, groeide snel. Ik trok het land in en kwam twee weken later terug aanwaaien in Beiroet.
Deze keer verbleef ik bij drie sjiitische heren. Toffe gasten met een open en warm hart. Maar van soennieten en christenen moesten ze niet veel weten.
Toffe gasten met een open en warm hart. Maar van soennieten en christenen moesten ze niet veel weten.
Mijn laatste avond was aangebroken en de sjiitische kerels namen me nog een laatste keer mee uit op café. Ik haalde het in mijn hoofd om een berichtje te sturen naar de drie christelijke gasten om mee eentje te komen drinken. Een half uurtje later zat ik op café met zes Libanese studenten. Ze spraken dezelfde taal, waren opgegroeid in dezelfde stad en hadden hetzelfde paspoort. Toch was die avond voor hun een even grote primeur als voor mij.
Ze zaten op café met net die mensen waar ze niets van moesten weten. Tactisch als ze waren, werd er niet over gesproken. In de vroege ochtend namen we afscheid. Zeven vrienden na een gezellig avondje uit. Twee weken geleden zag ik nog een foto verschijnen waarbij ze alle zes samen op stap waren. Het toverde meteen een grote glimlach op mijn gezicht.
Op donderdag las ik in de krant dat IS een dubbele zelfmoordaanslag had gepleegd in de Hezbollah-wijk van Beiroet. Nooit geweten dat er zo’n wijk bestond. Een wijk vol Hezbollah militanten die vechten tegen IS. Toen ik er drie nachten doorbracht leerde ik deze wijk kennen als een woonwijk. Kinderen speelden voetbal op straat, mensen gingen naar de winkel en dronken een theetje op de hoek van de straat met overal de geur van verse falafel. Deze wijk was het slachtoffer van een aanval. Ik weet niet welke naam ik er aan moet geven. Maar ik maakte me zorgen om mijn zes Libanese vrienden en om de mogelijke gevolgen van dit incident voor de stad en de mensen.
Het nachtleven van Parijs
Oudejaarsavond bracht ik vorig jaar door in Parijs. Daar had ik een reünie met vrienden die ik leerde kennen op Erasmus in Turkije. Acht landen waren vertegenwoordigd en we schuimden het nachtleven af in de drukke straten van Parijs na lekker te eten op restaurant. Dit nachtleven, met haar restaurantjes, lekkere wijn, muziek en concerten daverde vrijdagnacht op haar grondvesten. Parijs veranderde in een plaats van angst, verdriet en horror.
Oorlogstaal volgde snel. De Franse president en premier, twitteraccounts van jihadi’s en snel daaropvolgend de VS en andere hooggeplaatste politici in Europa begonnen hun spierballen te rollen doorheen minuten van stilte en nationale rouw.
Verloren lopen in Molenbeek
Verloren lopen is één van mijn favoriete bezigheden in steden. In Molenbeek deed ik het met de glimlach op het gezicht. Veel volk op straat, goedkoop en lekker eten dat niet in een frituur gemaakt wordt en geuren die herinneringen losweken van meer dan enkel Brussel. Ik moet zeggen dat het me wel aanstond, Molenbeek.
Ik hoop dat Jambon erin slaagt de naam van Molenbeek op te kuisen. Maar ik denk niet dat hij dat bedoelde…
Verloren lopen geeft je een kans om dingen te ontdekken zonder doel. Je bent niet op zoek, je bent verloren. En op dat moment ben je ontvankelijk voor meer dan als je doelbewust van a naar b loopt. Ik was blij met wat ik zag en voelde me thuis.
Jan Jambon zei na de incidenten van vrijdagnacht in Parijs dat hij Molenbeek gaat opkuisen. Leuk is anders voor de mensen die daar wonen. Betekent dit dat één van de snelst groeiende woonwijken in Brussel volloopt met het vuil van onze samenleving?
Stigmatisering is een gemakkelijke weg om te bewandelen als er angst heerst in de samenleving. Ik maak mij zorgen voor de inwoners van Molenbeek. Ik hoop dat Jan Jambon erin slaagt de naam van Molenbeek op te kuisen. Maar ik denk niet dat hij dat bedoelde.
Geruchten in Grahamstown
Grahamstown is een kleine studentenstad in Zuid-Afrika. Te midden van de studentenprotesten voor goedkoper onderwijs barstte daar een oude Zuid-Afrikaanse kwaal weer uit. Te midden van de chaos, sloeg xenofobie weer ongenadig hard toe.
Na geruchten dat een “vreemdeling” Zuid-Afrikaanse inwoners had vermoord, kwam de haat voor de andere boven. Dit uitte zich in het plunderen en verbranden van kleine winkeltjes uitgebaat door vluchtelingen, het intimideren van “vreemdelingen” en het scanderen van slogans die hen opriepen hun boeltje te pakken en nooit meer terug te komen.
De geruchten bleken niet waar te zijn.
Naar schatting 500 mensen waren slachtoffer van dit geweld. Op drie dagen tijd verloren ze hun huis, hun thuis en hun bron van inkomsten. Ongeveer de helft van hen waren vluchtelingen, voornamelijk uit Somalië, Eritrea en DRC, op de vlucht voor geweld, oorlog en vervolging. Opnieuw verloren deze mensen een veilige thuis en werden ze gedwongen op de vlucht te slaan.
Angst en retoriek
Deze vier plaatsen zijn het slachtoffer van dezelfde mechanismen. Het mechanisme van de angst, het favoriete wapen van IS en haar consorten. Een vaak gebruikte emotie door politici over de hele wereld. En het favoriete excuus voor gefrustreerde werkloze Zuid-Afrikanen om hun wandaden goed te praten.
Het is de retoriek die volgt op angst waarover ik mij zorgen maak. De oorlogsretoriek van IS en van de westerse politici na de aanslagen in Parijs. Geweld beantwoorden met meer geweld. We zijn in oorlog in Europa en we moeten ons beschermen.
Jihadi’s blazen zich op in een Hezbollah-wijk in Beiroet en komen mogelijk vanuit de Syrische en Palestijnse vluchtelingenkampen. Een woonwijk in Beiroet is geen Hezbollah-bolwerk vol gewapende militanten en het zijn geen Syrische of Palestijnse vluchtelingen die zichzelf opbliezen.
We moeten Molenbeek opkuisen om terroristisch geweld tegen te gaan. We moeten de Zuid-Afrikaanse townships zuiveren van de vreemdelingen want ze stelen werk en verzieken de samenleving. En de grenzen moeten dicht. Vele politici zeggen het al langer, maar nu hebben ze argumenten in handen.
Ik maak me zorgen. Want de winter komt voor de vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen, voor de vluchtelingen op de schamele bootjes en voor de vluchtelingen in Turkije, Libanon, Irak en Syrië. Ik maak me zorgen want de zomer komt eraan voor de vluchtelingen in Zuid-Afrika en water is duur en schaars.
60 miljoen mensen hebben dringend nood aan nieuwe retoriek.
Morgen zit ik weer recht tegenover vluchtelingen. Ze komen vertellen waarom ze gevlucht zijn en uiten hun onbegrip over de xenofobie in Zuid-Afrika, het uitblijven van duurzame veiligheid en de Zuid-Afrikaanse overheid die hun asielclaim niet erkent.
Sommigen vragen me waar ze naartoe moeten. Europa zegt nee, Zuid-Afrika zegt nee, Saoedi-Arabië zegt nee, de retoriek zegt nee. Ik kan ze alleen maar gelijk geven wanneer ze me die vraag stellen.
Ik weet het zelf ook niet. Ik hoop dat de angst snel verdwijnt en de retoriek verandert. Zestig miljoen mensen hebben dringend nood aan nieuwe retoriek en als het zo verder gaat zal het aantal mensen op de vlucht niet kleiner worden.
Ik ben ver weg van Europa, maar ik voel me dichtbij, dicht bij mijn vrienden in Parijs. Ik ben ver weg van Beiroet, maar ik voel me dichtbij, dicht bij mijn vrienden in de sjiitische woonwijk. Ik ben geen vluchteling maar ik voel en begrijp hun wensen en dromen. Allen kunnen ze elk beetje begrip gebruiken.