Jean Cooren
Postume aanklacht tegen het gebrek aan mentale zorg voor Palestijnse kinderen
“‘‘Waar komen de autistische kinderen van Palestina terecht?’’
Naar de Palestijnse Gebieden ga je meestal niet als toerist, maar om iets te achterhalen van wat zich afspeelt achter de Israëlische Muur en achter de bekende clichés die we vaak in de media lezen.
Ridvan Yumlu Palpics CC BY-NC-ND 2.0
Als je naar Palestina gaat moet je geen moed hebben, maar wel geld voor een vliegticket en een Europees paspoort. Naar de Palestijnse Gebieden ga je meestal niet als toerist, maar om iets te proberen achterhalen van wat zich afspeelt achter de Israëlische Muur die de horizon verbergt, en achter de bekende clichés die we vaak in de media lezen.
Het is een ongewone reis die de moed geeft om te getuigen over wat we daar hebben gezien en gehoord, en om het wantrouwen te weerstaan van hen die in Frankrijk denken dat we naïef zijn en de complexiteit van de situatie minimaliseren. Het helpt om de kwade trouw te trotseren van wie in de Palestijnen alleen maar potentiële halsrechters wil zien en denkt daarmee loyaal te zijn tegenover de joodse cultuur.
Terwijl de laatste, zo dacht ik, juist de macht van het woord en de aandacht voor het gelaat van de Ander verdedigt. Hoe kunnen we uit Palestina terug thuis komen zonder iets te zeggen en te schrijven over wat we daar hebben gezien, zonder vraagtekens te plaatsen bij de dubbelzinnige politiek van ons land dat een staat –Israël — “vriend” en “democratisch” noemt en er de apartheid laat bestendigen, om een wreed beleid van koloniale expansie te voeren in strijd met de internationale wetten?
Palestina bestaat niet
Tel Aviv, luchthaven, grenspolitie. Een jonge vrouw controleert onze paspoorten. ‘Naar waar gaat de reis?’ Naar Nablus op de Westelijke Jordaanoever. Haar blik en stem worden hard. ‘Wat is dat Nablus, waar ligt dat?’ We herhalen (vooral rustig blijven): Nablus, Sichem, in Palestina, tussen Jeruzalem en Haifa. Nee, ze kent Nablus niet, ze kent Palestina niet. Er bestaat niet zoiets als Palestina! (We tonen andere documenten, van de vereniging Amitié Lille Nablus).
Na een kort gesprek in het Hebreeuws met haar buurvrouw haalt ze de schouders op, kijkt minachtend en laat ze ons gaan. ‘Palestina bestaat niet, er is alleen de staat Israël, overal Israël!’ Dan stempelt ze ons inreisvisum met tegenzin en agressiviteit. Waarom die ontkenning? Waarom zo’n haat bij een ambtenaar?
Na een kort gesprek in het Hebreeuws met haar buurvrouw haalt ze de schouders op, kijkt minachtend en laat ons gaan. ‘Palestina bestaat niet, er is alleen Israël, overal Israël!’
We worden opgewacht door een vriend en verlaten de luchthaven, nemen de snelweg, draaien naar de Westelijke Jordaanoever. Check points. Het is zover, we zijn in Palestina. Het is vier uur ‘s ochtends. We passeren een onafgebroken, eindeloze rij auto’s. Het zijn Palestijnen op weg naar Tel Aviv.
Ze laten hun auto achter bij de controlepost, wachten twee uur tussen de hekken. Straks geraken ze misschien niet voorbij de Israëlische controlepost. Een minibus met gele nummerplaten zal hen naar hun werkplaats rijden. Waarom zo’n collectieve vernedering?
Vier dagen later. We zijn met een gewone bus aangekomen in een dorp van 6500 inwoners, 25 kilometer van Nablus, maar na onwaarschijnlijke omwegen via kleine slecht onderhouden wegen, omdat de checkpoint van de hoofdweg vandaag is afgesloten. Ze zeggen ons dat dit hier vaak gebeurt. Zonder waarschuwing, zonder duidelijke redenen.
We worden ontvangen door de burgemeester. Telefoon. Hij wordt dringend gebeld: een boer is net gearresteerd door een Israëlische militaire patrouille terwijl hij op zijn land in de buurt van een nederzetting aan het werk was. De burgemeester stelt voor dat we met hem meegaan. Velden, een prachtig landschap, drie soldaten, eindeloos gepraat, telefoontjes aan beide kanten. Een uur lang onder een brandende zon. Een Israëlische soldaat komt naar ons en vraagt uit welk land we komen. Dan opnieuw een telefoontje naar het leger. Ze vertrekken zonder iets te zeggen. Het probleem is opgelost. Dit herhaalt zich elke dag, zegt de burgemeester.
Zo rustig als Rijsel
Yanoun is een piepklein dorpje in zone C, dus onder Israëlische administratieve en militaire controle. Er zijn maar 38 inwoners over die zich nog verzetten, zes gezinnen met elf kinderen. Het ligt omgeven door vijf nederzettingen die aan de huizen grenzen, de directe weg naar Nablus afsnijden en water uit het dorp wegpompen.
De bron staat droog en het is verboden een waterput te graven. Hoe moet dat met de dieren, de gewassen? Een internationale ngo heeft zich permanent in één van de huizen van het dorp geïnstalleerd. Zij meldt misbruiken en aanvallen, ondersteunt het moreel van de inwoners die zich aan hun land vastklampen. Die hopen nog steeds, maar waar hopen ze op? Hoe kunnen we een einde maken aan deze belegering, de bedreigingen, de gijzeling door middel van water?
De stad Nablus lijkt op het eerste gezicht rustig, zo rustig als Rijsel. Je kan hier op klaarlichte dag in alle rust en in alle veiligheid rondlopen. De kinderen ravotten, spelen, proberen ons aan te spreken met een paar woorden in het Engels of Frans. De ontvangst is warm. Maar ‘s nachts horen we geweerschoten, harde geluiden. ‘Muziek’, zegt een Palestijnse vrouw. De invallen van het Israëlische leger in zone A zijn, hoewel in principe verboden, dagelijkse kost: drie vluchtelingenkampen krijgen dagelijks “bezoek.”
Drie vluchtelingenkampen in de stad: gepantserde voertuigen en machinegeweren, brutale invallen, verwoeste woningen. Ouders, soms kinderen, worden om onbekende redenen willekeurig gearresteerd, om onbekende redenen vastgehouden, op onbekende plaatsen. Ze worden met of zonder proces jaren vastgezet in de gevangenis en dan weer vrijgelaten. Een vijfde van de totale Palestijnse bevolking is sinds 1948 op een of ander moment door de “blokkendoos van de gevangenis” gegaan. Leger en Militaire Veiligheid nemen op de meest willekeurige manier beslissingen.
De velden van Yanoun
Mrbrefast CC BY-SA 3.0
Met wortel en tak
Op de Westelijke Jordaanoever duiken overal nederzettingen op boven op de heuvels, waarvan de inwoners zeer agressief zijn tegen de omliggende bewoners. Van de ene op de andere dag zien deze zich zonder enig verhaal van een deel van hun land beroofd.
Er worden schoten afgevuurd, olijfbomen met wortel en tak gekapt. Er wordt geïntimideerd, brand gesticht. Alles is goed om terreur te zaaien.
Als een stuk land in de buurt van een nederzetting een jaar lang niet meer wordt bebouwd, wordt het opgeëist door de Israëlische regering.
Als een stuk land in de buurt van een nederzetting een jaar lang niet meer wordt bebouwd, wordt het opgeëist door de Israëlische regering. Het enige obstakel tegen deze uitbreiding is de permanente aanwezigheid van internationale waarnemers (gelukkig zijn deze steeds talrijker, met veel jonge mensen uit de hele wereld). Ze zeggen dat we, om dit te kunnen begrijpen, een moment met de Palestijnen in deze dorpen moeten samenleven.
De kolonisten zijn overbewapend en vertellen hun kinderen dat ze voortdurend in gevaar zijn. Het defensiesysteem dat in de nieuwe nederzettingen is opgezet, spreekt voor zich: rond de groep huizen rijzen stenen muren op, en naarmate de kolonie zich, in opeenvolgende golven, uitbreidt geven ze de Palestijn die onderaan de heuvels woont het pijnlijke gevoel dat hij op een dag volledig ten prooi zal vallen aan dit heersende leger.
Geweld: zichtbaar en verborgen
Het leek me essentieel om eerst met een paar anekdotes de context van het leven van de Palestijnse kinderen en hun families te schetsen, alvorens met het verslag van onze reis te beginnen. Die had tot doel te bestuderen hoe we de kinderpsychiatrie in Nablus en de omgeving ervan zouden kunnen opvolgen. Ik zal het niet hebben over de rampzalige economische situatie, noch over het aantal gevangenen of gewonden of doden in elke familie. Dat is zo gewoon geworden dat het haast niemand meer raakt.
Maar toch één cijfer om te onthouden: momenteel zitten er 406 minderjarigen in Israëlische gevangenissen. In Palestina is de sociale en politieke context dus alomtegenwoordig en een bron van talloze spanningen en trauma’s. Altijd en overal is er geweld, zichtbaar en verborgen. Elke Palestijn wordt er dagelijks mee geconfronteerd en trekt zich zo goed en zo kwaad als het kan uit de slag. Ook vrouwen ontkomen hier niet aan.
De ouderen verbijten hun leed en zoeken toevlucht in hun religieuze praktijk. De jongeren, zo wordt gezegd, zouden in niemand meer geloven, laat staan in internationale solidariteit. Omwille van het morele “verbod” op zelfmoord is “martelaar worden” soms de enige eervolle uitweg.
Met vier zijn we dan voor tien dagen naar Nablus vertrokken met een specifiek doel. Wij wilden namelijk onderzoek verrichten naar de maatregelen die de Palestijnse Autoriteit en de internationale of Palestijnse ngo’s nemen om gezinnen te helpen die een kind hebben met grote problemen in de ontwikkeling van hun persoonlijkheid (progressieve dysharmonieën, nawerking van oorlogstrauma’s, autisme, etc.) en ook om beter te kunnen inschatten op welke manier we eventueel vanuit Rijsel een bijdrage kunnen leveren.
In die hoedanigheid ontmoetten we de lokale vertegenwoordigers van Artsen zonder Grenzen en Médecins du Monde, die over het algemeen goed op de hoogte zijn van wat er bestaat, zowel van wat min of meer correct werkt, als over de lacunes in de zorg.
Hoop
Het meest opvallend is de toename, in Nablus zelf, van internationale humanitaire of caritatieve initiatieven door niet-Europese landen die vroeger altijd weinig betrokken leken waaronder Thailand, Zuid-Korea, Myanmar en Japan.
Deze hulp maakt geen deel uit van een politiek project en hoewel ze zeker genereus van opzet is, is ze ook gefragmenteerd. De contouren, maar ook de vakkundigheid en de doelstellingen ervan zijn moeilijk te beoordelen en vaag. Dat alles slaat gaten in je ziel waarin de zwakste gezinnen dreigen te verdrinken.
Voor een behandeling moet je naar Nablus, maar de weg ernaartoe is nooit veilig. En wanneer de controlepost gesloten is, kan je gewoon niet verder.
Toch hebben we één reden tot hoop: voor het eerst is er een studierichting klinische psychologie aan de Al Najar University in Nablus opgericht, terwijl die in 2009, tijdens ons eerste onderzoek, nog niet bestond. Er waren toen ook nog maar zeven psychiaters voor de hele Westelijke Jordaanoever, en nu zijn er veertien. Een van hen, de Palestijnse Samah Jabr, is zojuist door het Palestijnse ministerie aangesteld om de initiatieven te coördineren.
Hoe verder weg van de stad Nablus, hoe groter de ongelijkheid qua middelen duidelijk wordt: in het hierboven genoemde dorp (wat overeenkomt met de bevolking van een kleine stad in Frankrijk) is er slechts één huisarts en is er toegang tot gezondheidszorg tegen betaling. Een intergemeentelijke polikliniek (met ongeveer zestig patiënten) is maar twee uur per week open.
Voor een behandeling moet je naar Nablus, maar de weg ernaartoe is nooit veilig. En wanneer de controlepost gesloten is, kan je gewoon niet verder. Een jonge vrouw is onlangs tijdens haar bevalling overleden. Een internationale rondtrekkende ngo komt slechts een keer per jaar langs om ernstige (motorische, visuele, auditieve) handicaps te diagnosticeren. De toestellen hiervoor kunnen alleen in Nablus geïnstalleerd worden, met eventuele financiële steun van andere ngo’s.
Permanent bedreigd
Hetzelfde geldt voor gespecialiseerde psychologische ondersteuning. In het dorp kunnen een tiental kinderen met grote problemen niet naar school vanwege hun handicap. Ze leven zo goed als onzichtbaar met hun familie (de diagnose autisme heeft hier geen weerklank).
Andere kinderen met minder problemen hebben moeite om het “normale” onderwijs te volgen in de overvolle klassen -veertig kinderen per klas in vier scholen tot en met het tweede jaar Secundair Onderwijs. Elke school heeft maar één leraar om zich speciaal met hen bezig te houden. Er is geen gepersonaliseerde opvolging, geen psycholoog, geen logopedist, geen psychomotorisch therapeut.
Zowel de (relatieve) afstand tot Nablus als de kosten zijn grote obstakels, en uiteraard bestaat er geen sociale zekerheid of ziekenfonds. Welke extra hulp kan er in dit dorp worden geboden als we de taal niet spreken? Het is duidelijk dat de oplossing voor alles politiek van aard is en dat het erop aankomt deze bevolking, die permanent bedreigd wordt, uit het slop te halen.
Hoewel in Nablus zelf de situatie ogenschijnlijk minder dramatisch is, omdat er veel ngo’s aan het werk zijn, komt dit vooral ten goede aan de gezinnen die het best hulp kunnen vragen. Wat autisme betreft, zijn er hier slechts twee centra die kinderen met dit soort stoornissen opvangen. Een daarvan ligt dicht bij de universiteit. Het is een privé-instelling die werkt tegen betaling, ongeveer 1000 shekel per maand (of ongeveer 230 euro), wat onhaalbaar is voor de meeste gezinnen.
We hadden geen tijd om het centrum te bezoeken of om de praktijk te leren kennen. Het andere centrum is financieel toegankelijker dankzij diverse hulp (minder dan 100 shekel per maand). Het ligt in het Al Aïn Refugee Camp, vlakbij het stadscentrum en staat ook open voor kinderen uit de twee andere kampen in de stad. Waar komen de andere zogenaamde autistische kinderen terecht? Ze wonen bij hun familie of komen naar niet-gespecialiseerde voorzieningen, zoals die van de Rode Halve Maan.
Checkpoint in Hebron
Ronan Shenhav CC BY-NC 2.0
Politiek perspectief, zonder concessie
Onze kennis van de situatie ter plaatse is niet nieuw. Dankzij het ngo Project Hope hadden we twee jaar geleden met het Centrum in het kamp contact gehad en via de vereniging Etoiles de Naplouse geprobeerd om vanuit Rijsel via Skype te werken met de Palestijnse animator en met een familie. Ondanks de handicap van de taal konden we dit keer, in aanwezigheid van de moeder, twee hele ochtenden werken met kinderen die in verschillende gradaties autistisch waren.
Onze korte aanwezigheid is vooral van belang geweest voor het team, dat we hielpen om het symptoom op een andere manier te begrijpen en om beter uit een diagnose te komen die door de familie als funest en definitief wordt beleefd. We deden voorstellen om iets anders te proberen dan enkel toezicht te houden, bijvoorbeeld om de deur open te zetten van de kleine ruimte waar ze, om veiligheidsredenen, opgesloten werden. De gebruikte gedragsmethoden zijn noodzakelijk, maar ontoereikend als ze niet worden begeleid.
Onze aanwezigheid moet ingeschreven zijn in een politiek perspectief, zonder concessie tegenover een staat die methodes van wrede onderdrukking aanwendt en haar misdaden verstopt achter een masker van democratie.
De kampverantwoordelijke, de dokter en het team leken tevreden met de zeer fragmentaire hulp die we hen gaven en ze wilden de ervaring van Rijsel per Skype verderzetten. Maar het is duidelijk dat zelfs een tijdelijke aanwezigheid van iemand die deskundig is en klinische ervaring heeft met kinderen die autistische stoornissen vertonen, een grote impact zou hebben op het team. We denken aan een periode van minimaal twee maanden.
Aan het einde van dat korte verblijf verlieten we Nablus met een gedachte: de hulp die we kunnen geven is weliswaar een druppel op een gloeiende plaat, maar internationale solidariteit is een bastion tegen de morele en politieke wanhoop van het Palestijnse volk. We kunnen luisteren naar het individuele en collectieve leed rond het trauma en dit elders kenbaar maken door erover te spreken en te schrijven. Hoe bescheiden ook, dit is iets wat binnen ons bereik ligt.
Maar het is niet de bedoeling dat we met onze aanwezigheid de klacht sussen. Wel dat deze ingeschreven raakt in een politiek perspectief, zonder concessie tegenover een staat die methodes van wrede onderdrukking aanwendt en haar misdaden verstopt achter een masker van democratie. Hoe verdraagt deze staat, die beweert joods te zijn, ‘het joodse volk’ dat zelf zoveel geleden heeft, dat de meest elementaire humanitaire regels worden weggevaagd onder invloed van nationalistisch en religieus zionisme?
Collectieve blindheid
Vanwaar de doofheid en collectieve blindheid die (in Frankrijk ) in bepaalde kringen welig tieren met betrekking tot deze totalitaire misstanden? Getuigt dat niet van een ongelooflijke not yet thought? ‘Ah, maar ik wist het niet!’ Het is al vaker gezegd, op andere momenten en op andere plaatsen.
Op de terugvlucht las ik dit intermezzo in de Belgische krant Le soir van 13 april 2016: ‘Een vijftiental zwaarbewapende Israëlische soldaten namen plaats op de daken van het gehucht Zaatara, een rustig gehucht ten zuiden van Nablus. Twee militaire bulldozers vernielden een kleine speelplaats die door de Belgische ontwikkelingssamenwerking was gefinancierd met 50.000 euro […] Het was een kleine gemeenschapsruimte die niemand last bezorgde. In elk geval hadden zich nooit ernstige incidenten voorgedaan. Ze gaf wat ademruimte aan de inwoners van Zaatara’
Dr. Jean Cooren overleed op 17/12/2017 –hij was psychiater en psychoanalyticus, richtte de vereniging Lille-Naplous op, en schreef onder andere L’ordinaire de la cruauté en Autre pourrait être le monde. Hij was een kenner van Derrida, Nathalie Salzman en Hanna Arendt. Zijn echtgenote gaat akkoord met de publicatie van deze tekst. Vertaling is van Mileen Janssens, psycholoog-psychotherapeut.