Dit is het verhaal van de Somalische vluchteling Nur
“‘Je moest eens weten hoe het voelt om nergens welkom te zijn’
Robbert Leysen
11 november 2019
Dit is het verhaal van Nur, een Somalische vluchteling, opgetekend door #WijZijnHier-blogger Robbert Leysen. Vijf jaar geleden zette hij voor het eerst voet op Belgische bodem. Een kansrijke bodem, of dat is toch wat hij dacht.
CC0
In september 2014 vertrok een rubberboot vanuit Libië naar de Italiaanse kust. Honderdvijfentwintig dappere individuen waagden zich aan de oversteek. Tweeëntwintig daarvan haalden de overkant uiteindelijk niet. ‘Een reddingsvest kostte 500 dollar, wie dat niet kon betalen moest zwemmen voor zijn leven.’
Aan het woord is Nur, een Somalische vluchteling. Hij is één van de 15 vluchtelingen die deel uitmaakten van mijn masteronderzoek aan de Universiteit Antwerpen. Dankzij hen kreeg ik een beter beeld over hoe vluchtelingen staan ten opzichte van hun afgelegde integratietraject. Plots kreeg de zogenaamde vluchtelingencrisis een persoonlijk gezicht. Het woord vluchteling werd een negatief beladen begrip dat eigenlijk niets zegt over wie de persoon in werkelijkheid is.
Voor mij is Nur geen vluchteling, maar een inspiratiebron.
Nur is zoveel meer dan een vluchteling uit Somalië. Net zoals mij is hij een broer, een zoon en een vriend. Alleen kan hij deze rollen niet meer vervullen omdat hij alles en iedereen moest achterlaten. Hij is een schoolvoorbeeld van hoe een jonge man, in een leven vol tegenslagen, er toch in slaagt positief te blijven. Voor mij is Nur geen vluchteling, maar een inspiratiebron. Hier geeft hij een inkijk in zijn leven, van thuisland tot gastland.
***
Ik had een mooi leven in Somalië, hield me bezig met alledaagse dingen en probeerde een toekomst uit te bouwen. Ik was heel sportief, had veel vrienden en studeerde verpleegkunde. Mijn opleiding was bijna afgelopen. Ik moest enkel nog twee maanden stage lopen in een ziekenhuis eer ik mijn diploma zou ontvangen.
Maar mijn diploma heb ik nooit behaald. Het werd te gevaarlijk in de stad waar ik woonde en werd gezocht door mensen van Al-Shabaab. Zouden ze mij gevonden hebben, zou ik hier nu niet meer zitten want ik ken veel mensen die vermoord zijn door deze terroristische organisatie. Mijn ouders zeiden dat ik moest vluchten naar Europa. Daar zou ik een betere toekomst kunnen uitbouwen. Ze betaalden een smokkelaar om mij tot in Libië te brengen, sindsdien heb ik ze niet meer gezien. Ik was toen 18 jaar oud.
Om tot in Europa te geraken heb ik veel dingen meegemaakt. Dingen die je alleen maar kan begrijpen als je ze zelf hebt doorstaan. Om van Soedan tot aan de Libische kust te geraken moesten we de woestijn doorkruisen. Ik zat samen met vele andere opgesloten in een kleine wagen, dagen aan een stuk. We hadden geen eten of drinken. Het was echt verschrikkelijk. Elke dag stierf er wel iemand. Die werd dan tijdens de tussenstops uit de wagen gehaald en achtergelaten in de woestijn.
Eens aangekomen in Libië moesten we een andere smokkelaar betalen om de Middellandse Zee over te steken. Het kostte me tweeduizend dollar om een plek te bemachtigen op een kleine rubberboot. Voor een reddingsvest had ik geen geld meer over. Ik denk dat we met 125 man op een boot zaten die niet eens geschikt was voor de helft van het aantal. Die dag heb ik veel gehuild. Ik zag tweeëntwintig mensen verdrinken, waarvan achttien uit mijn stad. Vier van hen waren mijn vrienden. Ik probeer hier zo weinig mogelijk aan terug te denken, want het was heel erg zwaar.
In Italië leefde ik eerst elf dagen verdoken. We waren continu op de vlucht en ik voelde me net opgejaagd wild. Ik sliep onder bomen, onder een zeil en zelfs in een grote afvoerbuis. Alles was goed, zolang ik maar uit de regen kon liggen. De nachten waren koud en ik had niet voldoende kledij om me warm te houden. We kropen vaak dicht tegen elkaar aan om toch een beetje warmte te ervaren. Tijdens die periode werd ik ernstig ziek. Ik kon nog moeilijk ademen en moest continu hoesten. Na die elf zware dagen, kwam ik een andere smokkelaar tegen. Voor 1000 euro heeft hij me tot in België gesmokkeld. Daarvoor zat ik meer dan 24 uur achter in een kleine bestelwagen. Er waren geen ramen, dus ik wist niet wanneer het dag of nacht was. Er was geen eten of drinken en bovendien kon ik nauwelijks bewegen omdat we zeker met tien man in de kofferruimte zaten.
Uiteindelijk stopte de bestelwagen en werd de koffer opengemaakt. De smokkelaar zei dat we moesten uitstappen waarna hij terug vertrok. Ik had geen idee waar ik was. Samen met drie andere Somaliërs sliep ik nog één nacht in een park in de regen. De dag erop zei iemand tegen ons dat we een asielaanvraag moesten doen bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Het was 13 november, 2014 en ik bevond me in Brussel.
Mijn (leven in) België
Buiten stonden veel mensen aan te schuiven. Ik denk dat ik zeker nog een halve dag moest wachten vooraleer ik mijn asielaanvraag kon indienen. Ik was heel ziek op dat moment. Ik werd gediagnosticeerd met tuberculose, waardoor ik naar het ziekenhuis moest. Daar heb ik vervolgens twee maanden in bed gelegen. De eerste weken heb ik alleen maar geslapen, ik was zo moe. Eindelijk had ik het gevoel dat ik veilig was. Dat gevoel heeft volgens mij mijn overlevingsinstinct uitgeschakeld waardoor ik helemaal instortte.
Mijn droom was om mijn studie verpleegkunde verder te zetten in België om uiteindelijk aan de slag te kunnen als verpleger in een ziekenhuis.
Toen ik beter was, werd ik overgeplaatst naar een asielcentrum in Kapellen, waar ik acht maanden woonde. Eigenlijk wilde ik daar al veel sneller weg, maar de wachtlijst voor een sociale woning liep op tot een aantal maanden. In het asielcentrum had ik heel veel tijd om na te denken. Ik kreeg last van angstaanvallen en nachtmerries. Een lange tijd kon ik ‘s nachts bijna niet meer slapen. Dit was een heel moeilijke periode. Ik kwam tot het besef dat ik er helemaal alleen voor stond. Het werd dringend tijd dat ik mezelf moest herpakken. Ik maakte voor mezelf een stappenplan met doelen die ik wil bereiken. Mijn droom was om mijn studie verpleegkunde verder te zetten in België om uiteindelijk aan de slag te kunnen als verpleger in een ziekenhuis. Ik begon toen met lessen Nederlands.
Na acht maanden kon ik eindelijk weg uit het asielcentrum en kreeg ik een sociale woning in Brussel toegewezen. Ik schreef me in bij de VDAB en kon beginnen aan een opleiding tot hoogtewerker. Al snel had ik door dat verder studeren quasi onmogelijk is voor een vluchteling. Daarom liet ik mijn droom tijdelijk links liggen koos voor deze opleiding. Eindelijk zag ik het leven terug wat positiever in. Ik heb heel hard gewerkt om al de nodige certificaten te behalen en Nederlands te leren. Nadat ik mijn diploma van hoogtewerker had behaald, kon ik beginnen werken voor een bedrijf als schilder op hoogte. Maar twee maanden later stortte mijn wereld opnieuw in elkaar. Mijn asielaanvraag werd geweigerd, mijn arbeidskaart werd ingetrokken en ik werd uit mijn sociale woning gezet.
Waar moet ik heen?
Op 11 januari, 2018 werd ik uit mijn huis gezet. Ik kon nergens heen, maar besloot om naar Zweden te gaan omdat ik familie in Stockholm had wonen. Een paar dagen later werd ik opgepakt door politieagenten in Duitsland. Opnieuw moest ik een asielaanvraag indienen. Negen maanden lang verbleef ik in Duitsland tot ze erachter kwamen dat ik al een asielaanvraag had ingediend in België. Ik zou daarom worden teruggestuurd naar België. Om te voorkomen dat ik terug zou vluchten werd ik vastgehouden in een gesloten centrum. Op 17 september, 2018 om 2 uur ‘s nachts stond de politie voor mijn bed. Ik moest al mijn spullen inpakken en meekomen. Na twee uur rijden waren we aan de Belgische grens. Een andere politiewagen met Belgische politieagenten stond me op te wachten. Ik werd overgeleverd en afgezet aan een station. Het was nog donker en ik had geen idee waar ik was.
Op 18 september had ik een nieuwe afspraak bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Ik moest voor de tweede keer een asielaanvraag indienen. Twee weken later werd ook die aanvraag geweigerd. Sindsdien ben ik illegaal in België. Ik voel me heel terneergeslagen. Hoe kan ik een leven opbouwen als ik geen kansen krijg? Ik heb het gevoel dat ik mijn leven zelf niet in de hand heb. Ik doe telkens mijn uiterste best maar kan mijn doel nooit bereiken.
Ik kon bijna beginnen werken als verpleger in Somalië, maar toen moest ik vluchten. Ik had eindelijk een goede job in België, maar toen moest ik stoppen met werken.
Ik kon bijna beginnen werken als verpleger in Somalië, maar toen moest ik vluchten. Ik had eindelijk een goede job in België, maar toen moest ik stoppen met werken. Ik probeerde mijn familie te bereiken in Zweden, maar werd teruggestuurd naar België. Ik zit vast in een land waar ik niet welkom ben.
Ik ben ook bang om teruggestuurd te worden naar mijn thuisland. Dit zou ik niet kunnen aanvaarden. Ik ben niet zomaar naar België gekomen. Waarom zou ik zomaar mijn familie achterlaten? Waarom zou ik al het spaargeld van mijn familie zomaar opgebruiken? Waarom zou ik zomaar de gevaarlijkste tocht uit mijn leven ondernemen? Zoiets doe je niet zomaar. Als ik terug zou moeten denk ik echt dat het beter is om voor een trein te springen.
Desondanks probeer ik toch positief te blijven. Dit is de enige manier om nog enige kans te maken. Als ik me alleen maar zou focussen op de negatieve dingen, heeft het leven geen zin meer. Ik ben ervan overtuigd dat ik met een positieve ingesteldheid alles kan bereiken. Ik doe elke dag mijn uiterste best, dit maakt mijn leven toch weer een klein beetje beter. Ik vertrouw erop dat alles wel goed komt.