Anna en Rory, liefde voor Boedapest ondanks alles
Arthur Debruyne
12 augustus 2015
Amerikaan Rory wil de Hongaarse nationaliteit aannemen; Anna uit Boedapest ziet heel wat vrienden vertrekken, maar ook terugkeren. Hongaren hebben een haat-liefdeverhouding met hun land en daarom klagen ze zoveel, weten de vrienden.
Anna Makay (23) werkt in een artistieke bar in de oude joodse wijk van Boedapest, waar veel van haar vrienden samenkomen en praten. Ze zingt ook, en wil daarvan haar carrière maken. Momenteel broedt ze op een conceptplaat, zegt ze. Haar beste vriendin werkt in Antwerpen.
‘Veel mensen hebben hier het gevoel dat ze voor niets werken, dat ze niets overhouden.’
© Anna Makay
Rory Winston (net geen veertig, zegt hij) is van New York City, waar ook zijn beide Joods-Hongaarse ouders wonen. De helft van het jaar brengt hij door in Europa: Helsinki, Stockholm en Boedapest. Hij is schrijver (televisie, theater) en radiomaker en vertaalde Hongaarse dichters. De voorbije jaren bracht hij heel wat tijd door in Boedapest en hij heeft onlangs de Hongaarse nationaliteit aangevraagd.
‘Hongarijen trekken naar het buitenland voor het geld.’
Anna en Rory ontmoetten elkaar enkele maanden geleden tijdens een jazzconcert, het klikte en sindsdien zijn ze vrienden. Ik ontmoette hen op een donderdagavond in een café in Boedapest. Op de achtergrond, jawel, een jazzband.
‘Hongaren die in het buitenland verblijven willen vaak wel terugkeren, maar ze kunnen hier niets verdienen’, steekt Rory van wal. ‘Ze trekken naar het buitenland voor het geld. Ze houden eigenlijk van hun land – van de cultuur, het eten, de kunst, de literatuur, de romantiek, het kosmopolitische Boedapest – maar ze kunnen het hier gewoonweg veel moeilijker rooien.’
Anna knikt instemmend. ‘Je kan hier geen geld verdienen. Mensen van vijfentwintig à veertig jaar oud, laat ons zeggen, die in het buitenland een zekere levensstijl gewend geraakt zijn, kunnen die hier maar heel moeilijk aanhouden. Veel mensen hebben hier het gevoel dat ze voor niets werken, dat ze niets overhouden.’
Rory: ‘Hongarije pretendeert zoals de rest van Europa te zijn, maar zelfs de weinigen die hier de jackpot winnen, moeten vaststellen dat ze eigenlijk maar drie armzalige stuivertjes gewonnen hebben.’
‘Hongarije pretendeert zoals de rest van Europa te zijn, maar zelfs de weinigen die hier de jackpot winnen, moeten vaststellen dat ze eigenlijk maar drie armzalige stuivertjes gewonnen hebben.’
© Rory Winston
Anna moet er hartelijk om lachen. Ze heeft geluk gehad, zegt ze: ze komt uit een goed gezin dat nooit moeilijkheden heeft gehad en ze heeft alle kansen gekregen. Ze stelt het oké. Maar ze voelt bij veel mensen frustratie. Het is heel moeilijk om te overleven als muzikant in Hongarije. Voor cultuur zijn er ook helemaal geen subsidies.
Ze groeide op met een vader die politiek gefrustreerd was. Ze geeft toe dat hij een beetje antisemitisch is en ze heeft het gevoel dat hij in een imaginaire wereld leeft. En dat is niet alleen in haar familie het geval, weet ze.
‘Ik hoor vaak dat het elders beter is, maar volgens mij zijn grote delen van Europa gefrustreerd’, zegt Anna. ‘Het hele onderwerp van emigratie is een beetje gehyped denk ik. Het is altijd zo geweest. Daarbij doen mensen het vandaag heel makkelijk, door Europa bewegen. Nu eens vertrekken ze, dan komen ze weer terug om de situatie te bekijken, dat is heel normaal allemaal.’
‘Wonen in Boedapest is zoals wonen in een kleine, verstikkende ruimte, maar Hongaren lijden eigenlijk niet zo veel als ze zeggen’, besluit ze.
‘Dat is waar’, bevestigt Rory. ‘Hongaren zijn verliefd op Boedapest, en net daarom klagen ze. Kunstenaars hebben het overal moeilijk, weet je.’
Terug naar het hoofdartikel ‘De grote leegloop van Hongarije’
a.hoofdartikel:hover { color: black; text-decoration: none; }