Hoe groen zijn de “duurzame” investeringen van de Wereldbank?

Analyse

Klimaataanpak van 's werelds grootste ontwikkelingsinstituut roept vraagtekens op

Hoe groen zijn de “duurzame” investeringen van de Wereldbank?

Hoe groen zijn de “duurzame” investeringen van de Wereldbank?
Hoe groen zijn de “duurzame” investeringen van de Wereldbank?

Op papier is de Wereldbank de grootste financier van duurzame projecten in ontwikkelingslanden, maar achter de schermen spreidt ze het bedje voor grote energiebedrijven. Sinds 2015 investeerde ze fors in projecten voor fossiele brandstoffen, ondanks de herhaaldelijk uitgesproken klimaatambities.

Op papier is de Wereldbank de grootste financier van duurzame projecten in ontwikkelingslanden, maar achter de schermen spreidt ze het bedje voor grote energiebedrijven. Sinds 2015 investeerde ze fors in projecten voor fossiele brandstoffen, ondanks de herhaaldelijk uitgesproken klimaatambities. ‘Het is nogal wat, als zelfs de Verenigde Naties de Wereldbank op de vingers tikken.’

De geldstromen tussen de Wereldbank en grote energiebedrijven zijn moeilijk op te volgen. Maar wie weet waar te zoeken, stuit al snel op heel wat onregelmatigheden in de database van de Wereldbankgroep (WBG).

Voor Heike Mainhardt heeft ‘s werelds grootste ontwikkelingsinstituut weinig geheimen. Ze woont en werkt in Washington DC, waar de Wereldbankgroep haar hoofdkantoor heeft, maar brengt haar dagen door achter de computer.

Als senior adviseur bij Urgewald, een Duitse non-profitorganisatie, verdiept ze zich in de energieportefeuille van de Wereldbank, waarvoor ze in een vorig leven nog adviesrapporten schreef.

Met die achtergrond vindt ze gemakkelijk haar weg in het diplomatieke doolhof van ‘s werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking. Spoiler: de patronen die Mainhardt daarin ontdekt, vind je niet terug op de website van de WBG.

Zelfde spelers, ander land

Hoe complex dat diplomatieke doolhof is, illustreert Mainhardt aan de hand van een investeringsverhaal dat leest als een detective.

In 2010, een jaar nadat TotalEnergies in Mozambique een enorme hoeveelheid aardgas voor de kust had ontdekt, stelde de Wereldbank geld en technische knowhow ter beschikking van de Mozambikaanse regering. Op die manier kon ze de ontwikkeling van haar nieuwe gassector in goede banen leiden.

Zo gebeurde het dat de Wereldbank in 2012 het internationale advocatenkantoor SNR Denton financierde. In ruil daarvoor moest SNR Denton de Mozambikaanse regering assisteren bij een LNG-overeenkomst met de Franse energiemaatschappij TotalEnergies. Pittig detail: SNR Denton staat op de loonlijst van Total.

De indirecte financiering van de Wereldbank kan leiden tot wijzigingen in het nationale energiebeleid.

In 2017 kocht de Amerikaanse oliemaatschappij ExxonMobil aandelen in een deel van het LNG-project in Mozambique. De transactie bestond uit een koffer met 2,8 miljard dollar in cashgeld.

Na tussenkomst van de Wereldbank in 2018 verscheen plots een groep externe consultants in Mozambique, waaronder ook het advocatenkantoor Hunton Andrews Kurth.

Ditmaal moest dat Amerikaanse kantoor de Mozambikaanse regering assisteren bij de onderhandelingen met ExxonMobil. De Wereldbank maakte er op slag 2,4 miljoen Amerikaanse dollar voor vrij. Ook niet onbelangrijk: Hunton Andrew Kurth staat – al 40 jaar – op de loonlijst van ExxonMobil.

Mainhardt stuitte op eenzelfde patroon in Guyana, een belangrijke opkomende olieproducent in Zuid-Amerika: zelfde spelers, ander land. Nadat de Wereldbank in 2019 20 miljoen dollar had geïnvesteerd in het Petroleum Resource Governance and Management Project van de Guyanese overheid, verscheen andermaal Hunton Andrew Kurth om Guyana te helpen bij het maken van zijn nieuwe petroleumwetten.

Van toeval lijkt weinig sprake te zijn. ExxonMobil is de grootste speler in Guyana’s nieuwe offshoreolievelden. De Amerikaanse oliemaatschappij heeft daar inmiddels 26 olievondsten op haar naam staan, goed voor naar schatting 10 miljard olievaten.

Bedje gespreid

Sinds het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 investeerde de Wereldbank al meer dan 12 miljard dollar in fossielebrandstofprojecten. Dat blijkt uit het onderzoek dat Mainhardt voor Urgewald deed.

‘In minstens 18 landen maakt de Wereldbank beleidshervormingen mogelijk die de winst van de fossielebrandstofindustrie doen toenemen’, vertelt Mainhardt via Zoom.

Dat is niet zonder gevolgen. In Mozambique werd een nieuwe wet op de petroleumbelasting goedgekeurd, nadat de WBG het land 110 miljoen Amerikaanse dollar had geleend. De wet omvat onder meer btw-vrijstellingen voor olie- en gasexploratie. Bedrijven die betrokken zijn bij de ontwikkeling van onder meer de gasreserves voor de kust van Mozambique, waaronder TotalEnergies, moeten daardoor ‘aanzienlijk minder belastingen betalen’.

Door middel van technische bijstand, beleidshervormingen en overheidsbegrotingssteun kan de indirecte financiering van de WBG leiden tot wijzigingen in het nationale energiebeleid. Op die manier richt de Wereldbank zich op de groei van de fossielebrandstofsectoren in ten minste 25 landen, stelde Mainhardt vast.

Van hogere elektriciteitstarieven – en dus hogere winsten – voor nieuwe koolcentrales in Pakistan tot de uitbreiding van de aardgasindustrie in Indonesië: met tussenkomst van de Wereldbank wordt het bedje gespreid voor multinationals. ‘De technische bijstand van gisteren is het fossielebrandstoffenproject van vandaag’, zegt Mainhardt.

In onder meer Afghanistan, Brazilië, Suriname, Mozambique, Kenia, Mauritanië, en Ghana verleent de Wereldbank momenteel technische bijstand in de lokale upstreamexploratie van olie en gas.

‘Voortdurende onderpresteerder’

Intussen heeft ook de Wereldbank gereageerd op het rapport van Urgewald, dat ze omschrijft als ‘vertekend en ongefundeerd’. Volgens de ontwikkelingsbank houdt het namelijk geen rekening met haar mandaat om zo’n 789 miljoen mensen te helpen die zonder elektriciteit leven, vooral op het platteland in Afrika en Azië.

‘Wij zijn een van de grootste financiers van duurzame energie voor mensen in ontwikkelingslanden’, schrijft een woordvoerder van de Wereldbank in een mail. Dat is niet gelogen: van alle multilaterale ontwikkelingsbanken, waarvan steun vaak doorslaggevend is voor de verwezenlijking van projecten in ontwikkelingslanden, stelt de Wereldbankgroep de meeste middelen beschikbaar voor klimaatfinanciering.

‘Als de Wereldbank zich ergens in roert, denken investeerders dat het veilig is om te investeren.’

Alleen: die verdienste wordt overschaduwd, doordat van alle multilaterale ontwikkelingsbanken de Wereldbank sinds 2015 — veruit — het meest investeert in fossielebrandstofprojecten.

Op de recente COP26 in Glasgow, Schotland, bestempelde Selwin Hart, speciaal adviseur van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), de Wereldbank als een ‘voortdurende onderpresteerder’ op het vlak van klimaatverandering. Volgens Hart moet de Wereldbank ‘haar inzet aanzienlijk verhogen als ze wil dat haar inspanningen op het gebied van klimaatactie serieus genomen worden.’

Eerder had de secretaris-generaal van de VN, António Guterres, de Wereldbank ook al publiekelijk berispt voor haar aanhoudende investeringen in fossiele brandstoffen.

Belangrijke signaalfunctie

‘Het is nogal wat, als zelfs de Verenigde Naties de Wereldbank op de vingers tikken’, zegt Luísa Abbott Galvão. De campagnevoerster van Friends of the Earth US, een internationaal netwerk van milieuorganisaties in 73 landen, is blij met de publieke reactie van de VN.

‘De Wereldbank heeft een zeer belangrijke signaalfunctie. Als ze zich ergens in roert, denken investeerders dat het veilig is om te investeren’, zegt Abbott Galvão vanuit Mozambique, waar ze momenteel woont en werkt.

‘Als de Wereldbank, als publieke ontwikkelingsbank, 15 jaar geleden in hernieuwbare energie geïnvesteerd had, zouden die markten nu veel concurrentiëler zijn, omdat ze dan de steun van de WBG zouden hebben. Maar in plaats daarvan helpt ze projecten met fossiele brandstoffen te rechtvaardigen.’

En Mozambique is lang niet het enige voorbeeld. Ondanks de fragiele politieke omstandigheden keurde de International Development Association (IDA) — het onderdeel van de Wereldbank dat de armste landen ter wereld helpt – in mei 2020 de financiering goed van een gascentrale in Myanmar.

Op de site van de Wereldbank wordt het project omschreven als een ‘Power System Efficiency and Resilience Project’. Maar in werkelijkheid gaat het om de herstelling en uitbreiding van een gascentrale om elektriciteit te leveren aan ongeveer 300.000 mensen in de regio Yangon. Onder het mom van efficiëntie financiert de Wereldbank een project voor fossiele brandstoffen.

Op de website van de Wereldbank staat dat IDA en de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD), een andere tak van de Wereldbankgroep, in 2020 geen fossiele brandstofprojecten hebben gefinancierd.

Gevraagd naar het Myanmar-project, reageert de woordvoerder van de Wereldbank: ‘Bedankt dat u dat project (…) onder onze aandacht brengt. De pagina die u aanhaalt, verduidelijkt nu dat de Wereldbank in het fiscale jaar 2021 (juli 2020-juni 2021) geen nieuwe leningen voor fossiele brandstoffen heeft toegezegd. Het project financiert geen upstreamaardgasontwikkeling.’

Omstreden benoemingen

De Wereldbankgroep wordt geleid door de regeringen van de aangesloten landen. Zij hebben de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid over alle aangelegenheden van de WBG. ‘Over elk project moeten de lidlanden stemmen,’ legt Abbott Galvão uit. ‘Maar anders dan bij de Verenigde Naties heeft niet elk land één stem. Van sommige landen weegt het stemrecht zwaarder door.’

De Verenigde Staten, China, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Japan en Frankrijk, die allemaal tot de grootste vervuilers ter wereld behoren, zijn tevens de grootste stakeholders van de Wereldbankgroep. Daarom hebben ze het meeste stemrecht.

‘Regeringen runnen de Wereldbank op dezelfde manier als hoe ze hun binnenlands beleid runnen.’

China beloofde onlangs om te stoppen met het bouwen van kolencentrales in het buitenland, maar blijft volop investeren in olie- en gasontwikkeling. Volgens schattingen zullen de Chinese investeringen in de Afrikaanse olie- en gasindustrie nog zeker tot 2023 ‘aanzienlijk toenemen’.

Wat ook niet helpt, is dat David Malpass momenteel aan het roer staat van de Wereldbank. Daar schiet het klimaat geen centimeter mee op.

Malpass, die in 2019 door toenmalig president Donald Trump werd voorgedragen, zou in 2010 hebben ontkend dat de opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door koolstofemissies afkomstig van menselijke activiteit. In 2016 werkte hij voor de presidentiële campagne van Trump, die niet meteen uitblonk in klimaatvriendelijkheid.

Ook tot de Trump-benoemingen behoort Rex Tillerson, de vroegere CEO van het olieconcern ExxonMobil. Hij werd in 2017 aangesteld als minister van Buitenlandse Zaken. In diezelfde periode spreidde de Wereldbank het bedje voor ExxonMobil in Mozambique.

Tussen 2016 en 2018 betaalde ExxonMobil het advocatenkantoor Hunton Andrew Kurth - dat de Wereldbank financierde om de regering van Mozambique te assisteren - maar liefst 500.000 dollar lobbykosten in de Verenigde Staten. Mag het verbazen dat de belangen van de overheid in Mozambique, laat staan zijn bevolking, geen prioriteit hadden bij de onderhandelingen?

‘Regeringen runnen de Wereldbank op dezelfde manier als hoe ze hun binnenlands beleid runnen’, zegt Mainhardt, verwijzend naar het feit dat enkele van de grootste financiers en lobbyisten voor politieke campagnes in de Verenigde Staten afkomstig zijn uit de fossiele industrie.

‘Ze zeggen allemaal dat ze doen wat ze kunnen om klimaatverandering tegen te gaan, maar toch blijven ze de vervuilende industrie subsidiëren.’

Beloftes

In Guyana doet de regering er ondertussen alles aan om nog snel winst te maken met de olie- en gasvoorraden voor haar kust. Het land besloot een 220 kilometer lange onderzeese pijpleiding aan te leggen om gas naar de kust te transporteren.

Het project kost 900 miljoen dollar, geld dat moet worden gehaald uit de ‘kostenolie’. Dat is het deel van de productie dat de beheerder van de olie, in dit geval Guyana, gecompenseerd krijgt.

Met haar programma in Guyana assisteert de Wereldbank de regering bij het opzetten van het beleidskader voor de olie- en gasindustrie. Tot dusver leende ze daarvoor al 55 miljoen dollar (35 miljoen dollar aan algemene begrotingssteun en 20 miljoen dollar aan technische bijstand) uit aan Guyana.

Volgens de woordvoerder van de Wereldbank ‘zal de Wereldbank vanaf 1 juli 2023 al haar nieuwe activiteiten in lijn brengen met het Klimaatakkoord van Parijs. De operaties van IFC en MIGA (de privésectortakken van de WBG waarlangs ook indirect fossiele brandstofprojecten worden gefinancierd) zullen vanaf 1 juli 2025 in overeenstemming worden gebracht met het Klimaatakkoord’.

Campagnevoerder Abbott Galvao is alvast niet onder de indruk: ‘De Wereldbank heeft al vaker beloofd haar investeringen in lijn te brengen met het Klimaatakkoord, toch blijft ze doorgaan. Tenzij ze snel orde op zaken stelt, zal de toekomst – als die er al komt — niet mild zijn voor de historische rol van de Wereldbank in deze planetaire crisis.’