Het fameuze aanzuigeffect voor migratie: feit of fictie?

Analyse

Het fameuze aanzuigeffect voor migratie: feit of fictie?

Het fameuze aanzuigeffect voor migratie: feit of fictie?
Het fameuze aanzuigeffect voor migratie: feit of fictie?

Een infopunt voor transitmigranten in Zeebrugge, voedselbedeling…  Het zijn mooie initiatieven maar wel zaken die meer “Engelandgangers” aantrekken. Dat zeggen tenminste de Brugse burgemeester en de West-Vlaamse gouverneur. Klopt dat? Weten we eigenlijk of er zoiets bestaat als een aanzuigeffect? MO* stelde de vraag eerder aan twee experten.

Reddingsoperaties op zee, sterke uitkeringsgaranties, een mild asielbeleid voor Syriërs, ‘teveel opvang’ zouden als magneten werken op migranten.

Sociologen Marc Hooghe en Bart Meuleman huldigen de nuance: migratiestromen hebben zo hun eigen – onvoorspelbare – logica.

Waar komt die term aanzuigeffect nu eigenlijk vandaan?

Bart Meuleman: De term vindt zijn oorsprong in de economische wetenschappen, in de tweede helft van de jaren negentig. Economen wilden weten of de sociale welvaart een rol speelde in het al dan niet aantrekken van immigratie. Vooral de Amerikaanse econoom George Borjas (auteur van Heaven’s door: immigration policy and the American economy, 1999) zette de term echt op de kaart.

Borjas en co bekeken migratie vanuit een neoklassieke economische redenering, als een soort kosten-batenanalyse waarbinnen migranten zouden handelen als consumenten die de kosten van migratie tegenover de baten afwegen. Aan de hand daarvan zouden ze kiezen: ‘wat kost hun verhuis’ tegenover ‘het mogelijke loon dat ze zullen verdienen’ en ‘de mogelijke generositeit van het sociaal welvaartsysteem in hun bestemmingsland’. Hoe meer sociale voordelen, hoe meer immigratie en vice versa. Dat was de hypothese.

‘We zien dat veel migranten naar landen trekken die niet genereus omspringen met sociale zekerheid.’

Marc Hooghe: Het fabeltje is dat immigranten afkomen op een genereuze sociale zekerheid. Moest dat echt het geval zijn, dan zou iedereen gewoon naar Zweden gaan, en de andere landen links laten liggen. We zien echter dat veel migranten naar Frankrijk, Duitsland of het Verenigd Koninkrijk trekken, landen die nochtans niet echt genereus omspringen met sociale zekerheid.

Als we alle cijfers in één groot model stoppen, dan zien we eigenlijk dat het geld dat besteed wordt aan sociale zekerheid niet leidt tot meer immigranten.

Immigranten komen wel eerder af op landen waar er werk is, en waar ze hopen een job te vinden. In die zin hebben de economen dus enigzins gelijk. De economische theorie ziet immigratie als een antwoord op onevenwichten op de arbeidsmarkt. Wij hebben te weinig mensen die het “vuile werk” willen doen – in Roemenië en Turkije zijn er heel veel mensen die graag een job zouden hebben. Vraag en antwoord vinden elkaar.

In hoeverre speelt volgmigratie — migranten die migranten volgen — ook een rol?

Marc Hooghe: De zogenaamde volgmigratie versterkt eigenlijk het economisch effect. Een typisch scenario: één lid van de familie komt over en vindt bijvoorbeeld een job in Duitsland. Die laat dan effectief wel aan anderen weten dat er in Duitsland jobs zijn, huisvesting, enzovoort. Dus je hebt wel degelijk kettingmigratie. Maar als die pionier bijvoorbeeld in Hongarije terechtkomt, en daar nogal hardhandig wordt opgesloten, tja, dan is de kans klein dat er leden van zijn familie of zijn netwerk zullen volgen.

‘Migratiestromen hebben zo hun eigen logica en zijn in die zin niet zo stuurbaar.’

Bart Meuleman: Migratiestromen hebben zo hun eigen logica en zijn in die zin niet zo stuurbaar. De periode na de Tweede Wereldoorlog, kenmerkte zich in België door de aankomst van de arbeidsmigranten, de zogeheten gastarbeiders. We voerden in de jaren vijftig en zestig een actief immigratiebeleid. Toen men midden jaren zeventig de migratiestop invoerde, bleven migranten toch komen in het kader van volgmigratie, via bestaande netwerken als familie, huwelijken, kennissen.

Die volgmigratie bleef dominant tot de vroege jaren negentig. Vanaf dan zie je hoe niet-Europese migratiestromen zich sterk begonnen te diversifiëren, ook in andere West-Europese landen. Je kreeg meer hoogopgeleiden, en vluchtelingen en asielzoekers.

Jullie publiceerden, samen met Ann Trappers en Tim Reeskens, een wetenschappelijk artikel over de structurele patronen achter migratie (2008). De conclusie was dat als migranten al kiezen op basis van economische argumenten, ze inderdaad eerder zullen kijken naar arbeidskansen. Gaat dat idee nog op anno 2015?

Bart Meuleman: Vandaag, op een moment dat het aantal vluchtelingen op wereldschaal historisch hoog is, zien we hoe vluchtelingen botsen op institutionele grenzen, beperkingen, regels die ertoe leiden dat migratie naar welbepaalde landen geen vrije keuze is.

Als we de migratiebewegingen vandaag willen begrijpen moeten we beseffen dat migratiestromen niet te analyseren zijn aan de hand van onze _pull-_factoren van ons beleid of ons welvaartsysteem. Migratie moet je in de eerste plaats bekijken vanuit die _push-_factoren: uitzichtloze of onhoudbare situaties waaruit mensen vertrekken — oorlog en conflict, economische moeilijkheden, politieke instabiliteit, klimaat, enzovoort.

De vrijemarkttheorie — de idee dus dat een migrant zich op de vrije “migratiemarkt” beweegt — gaat er vanuit dat er perfect beschikbare informatie is, dat migranten informatie hebben over staten en hun sociale systemen. Dat is een hele onrealistische veronderstelling. Er is eerder desinformatie via “horen zeggen” en mensensmokkelaars die geld proberen te kloppen uit migratie.

Speelt de erkenningsgraad voor bepaalde groepen ook geen cruciale rol? De commissaris-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen, Dirk Van den Bulcke, zegt deze week in een interview met Knack dat bijvoorbeeld de Afghanen het idee hebben dat België enorm restrictief is, terwijl 60 tot 80 procent van hen erkend wordt. Gevolg: er komen minder Afghanen naar België dan naar de buurlanden.

Bart Meuleman: Als de Afghanen de perceptie hebben dat België restrictief is, is dat niet zo uit de lucht gegrepen. De voorbije jaren werden minder Afghanen erkend. Maar veronderstellen dat de Afghaanse bevolking op de hoogte is van hoeveel Afghanen in België erkend of niet worden, en dat Afghaanse kandidaat-asielzoekers op basis daarvan kiezen, lijkt mij kort door de bocht.

Er zijn veel factoren die een rol kunnen spelen: naast kettingmigratie is er ook vaak gebrekkige informatie, smokkelaars die mensen ergens “droppen”, maar ook of iemand de middelen en dus meer keuzevrijheid heeft om naar een welbepaald land te migreren.

‘Ze horen vage roddels dat je “in Engeland goed en anoniem kan rondkomen”, en daarom wil iedereen naar Engeland.’

Marc Hooghe: Uiteraard heb je een roddelcircuit. Aspirant-vluchtelingen horen natuurlijk de verhalen van hun voorgangers, dus ook dat leidt tot kettingreacties. Maar in het algemeen: vluchtelingen blijken inderdaad meestal heel slecht geinformeerd.

Ze horen vage roddels dat je “in Engeland goed en anoniem kan rondkomen”, en daarom wil iedereen naar Engeland. Of dat allemaal even rationeel is? Roddels gaan soms ook een eigen leven leiden.

Landen met de hoogste levensstandaarden ontvangen overigens niet meteen méér immigranten, was nog een van de conclusies van jullie onderzoek. Is dat intussen niet veranderd? Kijken we naar de recente situaties waarbij mensen heel duidelijk wisten dat ze niet in Hongarije wilden blijven maar verder wilden naar Duitsland, Zwitserland of Zweden, niet toevallig landen toch met betere levensstandaarden.

Marc Hooghe: Het heeft niet alleen met geld te maken. Oost-Europese landen als Tsjechie, Polen, Hongarije hebben intussen ook een behoorlijke levensstandaard. Maar zowel de bevolking als het beleid zijn gewoon zeer vijandig ten opzichte van migranten. Dus wat zou je als migrant daar gaan zoeken? Natuurlijk schrikt dat af.

Dat is het erge, een heel repressief beleid kan inderdaad werken. Hoe harder de Hongaren optreden, hoe minder geneigd mensen zullen zijn om naar Hongarije te komen.

Maar het werkt alleen als je een heel vijandige en gesloten bevolking hebt. Volgens opiniepeilingen zijn de Hongaren – en niet alleen hun beleidsmakers — traditioneel zeer racistisch. Het Hongaars beleid heeft dus een publiek draagvlak. Als onze regering even agressief zou optreden, dan krijg je binnen de kortste keren een solidariteitsbeweging om die mensen toch te helpen.

Volgens staatssecretaris Theo Francken creëerde Angela Merkel een aanzuigeffect door te zeggen “kom maar binnen”.

Bart Meuleman: Mensen kiezen Duitsland wellicht omdat het zowat de enige Europese lidstaat is die zich tot voor kort zo bereid toonde om vluchtelingen te ontvangen. Dan zie je hoe de staat een sterke rol speelt en eigenlijk optreedt als “gatekeeper”. Het is de overheid die beslist wie binnen mag en wie niet. Dat is geen aanzuigeffect.

Conclusie: het sociaal aanzuigeffect is een overroepen, te snel gebruikte – politieke – term?

Marc Hooghe: Een beslissing om te migreren veronderstelt altijd twee stappen: het weggaan (de ‘push’), en het naar ergens gaan (de ‘pull’). Op dit moment is de push-factor natuurlijk dominant: het geweld in Syrië is zo hevig dat veel mensen willen weggaan.

Ik weet niet of een mogelijk economisch aanzuigeffect dan echt zo sterk kan zijn. Neem nu de Verenigde Staten: zij hanteren een gespierde aanpak tegenover illegale migranten, je wil niet in handen vallen van hun grenspolitie. Maar toch zijn er miljoenen Latino’s die de grens oversteken, en daar niet bang van zijn. De ‘push’ is gewoon te sterk: ze willen ontsnappen aan de armoede. Dus zelfs met een ‘gespierd’ beleid hou je dat niet tegen.

‘Als we géén aanzuigeffect meer willen hebben, dan moeten we een totalitair regime worden, zoals Saoedi-Arabië.’

Tegelijk: Europa heeft in de rest van de wereld een enorme aantrekkingskracht als een rijk en relatief open werelddeel. De Syriërs zouden in principe net zo goed naar Iran of naar Koeweit kunnen vluchten, maar ze weten natuurlijk ook dat ze daar onmiddellijk weer worden ‘verwijderd’. Dus ja, in die zin is er een ‘aanzuigeffect’ van Europa, maar het is onze levensstijl, niet ons sociale welvaartsysteem, die ons zo aantrekkelijk maakt. Als we géén aanzuigeffect meer willen hebben, dan moeten we een totalitair regime worden, zoals Saoedi-Arabië. De levenskwaliteit in Europa ligt bijzonder hoog, en natuurlijk voelen mensen zich daardoor aangetrokken.

Bart Meuleman: Kijken we naar het aanzuigeffect volgens de klassieke zin van het woord, dan zijn er bij mijn weten geen studies die de sociale aanzuigeffecten duidelijk kunnen aantonen. Bij interne Europese migratie — migratie binnen de Europese grenzen — heeft men wel een kleine correlatie gevonden tussen migratie en de welvaartstaat. Dus ja, je zou hier kunnen spreken van een klein aanzuigeffect. Maar dat is een ander soort migratie: mensen hebben veel meer vrije keuze omdat ze vrij mogen bewegen binnen Europa.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op 18 september 2015