Acht vragen over de mysterieuze wereld van offshores

Analyse

Acht vragen over de mysterieuze wereld van offshores

Acht vragen over de mysterieuze wereld van offshores
Acht vragen over de mysterieuze wereld van offshores

Waarom richten Belgen bedrijven op in belastingparadijzen? Wat mag wel en wat mag niet? Drie topexperts leggen het helder uit. ‘Wie offshores helpt opzetten, kan medeplichtig zijn aan een misdrijf.’

Professor Luc De Broe is hoogleraar internationaal fiscaal recht aan de KU Leuven
Jean-Claude Delepière was van 1993 tot februari 2016 de topman van de Cel voor Financiële Informatieverwerking, de antiwitwascel
Igor Angelini is het hoofd van de Financial Intelligence Group van Europol

Wat is een offshore bedrijf?

Offshore vennootschappen, stichtingen en trusts worden opgericht in landen met een lage belastingdruk. Luc De Broe: ‘Vaak zijn dat eilanden of bergstaten. Soms zijn het territoria die deel uitmaken van grotere landen maar waar een apart regime heerst –Monaco bijvoorbeeld. Dat zijn de belastingparadijzen van onze wereld.’

‘Een tweede kenmerk van een offshore is de anonimiteit. Je zit ver weg, de activa staan niet meer op jouw naam maar op een rechtspersoon met een of andere abstracte benaming –Sunflower Limited of zo. En als men de namen van de bestuurders van de offshore opvraagt, dan blijf jij buiten beeld.’

Vaak zijn offshore bedrijven gekoppeld aan een bankrekening. Via elektronisch bankieren of met behulp van een kredietkaart kan de gevolmachtigde de tegoeden vanuit zijn thuisbasis beheren.

Wat zijn de voordelen van een offshore?

Offshores bieden anonimiteit. Jean-Claude Delepière: ‘Het komt altijd op hetzelfde neer: offshores worden gebruikt om iets verbergen voor iemand –zakenpartners, familieleden, de fiscus… Ik ken geen enkele offshore die gebruikt wordt om meer transparantie te promoten. Integendeel. Offshores hebben altijd gediend om dingen te verbergen. Minder belastingen betalen is het meest voorkomende motief om zo’n offshore op te zetten.’

De Broe: ‘Stel dat je –ik zal me voorzichtig uitdrukken– “op de een of andere manier” vijftig miljoen euro hebt verzameld. Als je dat bedrag in België op een bankrekening zou plaatsen als particulier, dan betaal je op de intresten en de dividenden 27 procent belasting. Als je die vijftig miljoen echter in een offshore parkeert, dan zijn ze niet meer van jou, maar van die offshore. Het geld wordt doorgaans gebruikt om te beleggen. De opbrengsten die daaruit voortvloeien, worden in het belastingparadijs zeer laag belast. De opbrengsten die de oprichter zelf uit de offshore opstrijkt, moet hij in België aangeven, maar dat gebeurt vaak niet.’

Public domain (CC0)

In offshores wordt veelal zwart vermogen geparkeerd. Het overgrote deel van de offshores die opgericht worden door particulieren, hebben te maken met grijs geld of zwart geld.

Public domain (CC0)​

‘Komt daarbij dat het veelal zwart vermogen is dat in offshores wordt geparkeerd –en dat je dus wegsteekt voor de Belgische fiscus. Wat een witwasmisdrijf is. Het overgrote deel van de offshores die opgericht worden door particulieren, hebben te maken met grijs geld of zwart geld. Grijs geld is geld waarvan je de oorsprong niet meer goed kunt nagaan.’

Dat sommige Belgen met een oude Luxemburgse of Zwitserse bankrekening die rekening intussen hebben ondergebracht in een ofshore bedrijf is geen toeval.

De Broe: ‘De voorbije jaren is de internationale samenwerking tussen belastingadministraties toegenomen. Vroeger zorgde het bankgeheim ervoor dat een Zwitserse of Luxemburgse bankrekening onzichtbaar bleef voor de Belgische fiscus. Nu dat bankgeheim is opgeheven, wordt het geld van die Luxemburgse bankrekening geparkeerd in een offshore vennootschap, die op zijn beurt een rekening opent in Luxemburg, Zwitserland of elders. Gevolg? Het geld staat niet meer op je eigen naam, en dus wordt je naam niet meer gecommuniceerd aan de Belgische fiscus. Want voor de fiscus gaat het om een Zwitserse rekening op naam van Sunflower Ltd. met een zetel op de Nederlandse Antillen.’

Hoe kan ik een offshore opzetten?

In belastingparadijzen moet je je bedrijf laten registreren bij de overheid. Dat gebeurt via een erkend agent (“registered agent”). De contacten daarmee verlopen doorgaans via een bank, advocatenkantoor of aanbieder van financiële diensten, in België of elders. Je kan een nieuw bedrijf opzetten of een bestaand kopen. Igor Angelini: ‘Sommige aanbieders van financiële diensten hebben bedrijven op de plank liggen die je op een paar minuten kan verwerven.’

‘Sommige aanbieders van financiële diensten hebben bedrijven op de plank liggen die je op een paar minuten kan verwerven.’

De Broe: ‘Die dienstverleningsbedrijven bieden offshore vennootschappen aan, inclusief bestuurders. “Trustboeren” noemen we hen, omdat ze vaak trusts oprichten. Wanneer je je vermogen in een trust steekt, laat je het beheren door een derde. Een trust vormt dus een driehoeksrelatie: de pater familias zet hem, steekt er zijn geld in, stelt een trustee aan –banken, vermogensbeheerders, advocaten– die de trust beheert volgens de wensen van de oprichter. En dat gebeurt dan voor rekening van de uiteindelijk begunstigden –zijn kinderen bijvoorbeeld.’

De Broe, die zelf bij advocatenbureau Laga werkt, helpt particulieren niet bij het opzetten van offshores. De Broe: ‘Als adviseur doe ik dit niet omdat ik nooit zeker kan zijn dat het in te brengen vermogen 100% officieel is. Meewerken aan een buitenlandse constructie zonder deze zekerheid zou ingaan tegen de ethische regels van ons kantoor. Op de universiteit geef ik diezelfde boodschap mee aan mijn rechtenstudenten: als je straks afstudeert, doe dit niet. Voor je het goed beseft ben je medeplichtig aan een fiscaal witwasmisdrijf. Dit overstijgt dus de ethische dimensie.’

Mag ik als Belg een offshore bezitten?

Ja, dat mag, als je het volgens de spelregels doet tenminste. Delepière: ‘Het feit an sich dat iemand een offshore vennootschap opricht, wil misschien niets zeggen. Maar als dan blijkt dat die persoon een faillissement achter de rug heeft, of bij de Staatsveiligheid gekend is in verband met diamanttrafiek, of in het verleden veroordeeld is voor fraude, dan zit je in een ander verhaal. Vraag is dan van waar de fondsen komen die in de offshore worden geparkeerd.’

De Broe: ‘Met een offshore gaat het goed zolang je de regels respecteert. Het is een buitenlands vehikel, dat vanuit het buitenland bestuurd moet worden. Zolang er wit vermogen in wordt geparkeerd, die vennootschap in het buitenland effectief bestuurd wordt en de oprichter de eventuele inkomsten die hij uit het vehikel haalt in België aangeeft, is er eigenlijk niets aan de hand. Maar als je vanuit België je offshore managet, dan gaat het mis. Want een vennootschap is belastbaar daar waar hij effectief bestuurd wordt. Als je een vennootschap op de Britse Maagdeneilanden, Kaaimaneilanden of Bermuda hebt zonder dat ze daar effectief bestuurd wordt, dan heb je een probleem.

Vaak runnen lokale bestuurders zo’n offshore, op papier dan toch. Maar ze doen niets wanneer ze geen instructie krijgen van de oprichter in België. Het gaat om stroman-bestuurders. Het effectieve bestuur gebeurt dan hier. In het fiscaal jargon noemen wij dat domiciliefraude. De fiscus kan dat makkelijk doorprikken, en redeneert dan: “Uw vennootschap is een Belgische vennootschap. We gaan al haar opbrengsten belasten volgens de Belgische vennootschapsbelasting, en dat kost u 34 procent.”’

Moet ik mijn offshore aangeven aan de fiscus?

De voorbije jaren zijn in het Belgische wetboek verschillende bepalingen ingevoerd in verband met belastingparadijzen. De Broe: ‘Als een vennootschap meer dan 100.000 euro overschrijft naar een vennootschap in een belastingparadijs, moet ze dat in haar belastingaangifte melden. Daarvoor bestaat een Belgische lijst met belastingparadijzen, die regelmatig geüpdated wordt.’ Een Belgische vennootschap die dividenden ontvangt van een dochteronderneming in zo’n belastingparadijs, moet daarop ook in België belastingen betalen. Sinds 2013 zijn Belgen bovendien verplicht om in hun belastingaangifte te melden wanneer ze een laag belaste juridische constructie hebben opgericht.

De Broe: ‘Vervolgens is in 2015 de Kaaimantaks ingevoerd: de fiscus kan de oprichter van zo’n constructie of de begunstigden –veelal de erfgenaam van de oprichter– belasten op de inkomsten van het buitenlandse vehikel. Hoe hoog het belastingtarief is, hangt af van het type inkomen. Voor dividenden en intresten gaat het om 27 procent. Voor inkomsten uit vastgoed is dat vijftig procent.’

Phillip Ingham (CC by-nd 2.0)

Phillip Ingham (CC by-nd 2.0)​

In de begroting van 2016 is voorzien dat de Kaaimantaks 420 miljoen euro zal opbrengen. De Broe: ‘We zullen zien of dat lukt. De fiscus past de Kaaimantaks toe sinds 2015. Als er sprake is van fraude, kan de fiscus zeven jaar teruggaan in de tijd. Bijvoorbeeld om na te gaan of de oprichter zijn juridische constructie in het buitenland effectief vanuit het buitenland heeft bestuurd. Er zullen een aantal domiciliefraudes boven water komen, dat staat in de sterren geschreven.’

Wat is de link tussen offshores en criminaliteit?

Offshores kunnen gebruikt worden om crimineel geld wit te wassen en de afkomst van smeergeld te verhullen. Delepière: De Belgische antiwitwascel voert meer en meer onderzoeken naar offshore vennootschappen, en niet enkel in een fiscale context. In het gros van de grote dossiers is sprake van ingewikkelde dossiers met schermvennootschappen in fiscale paradijzen. De constructies worden opgezet door burgers, bedrijven en criminele groepen met veel middelen. Zelfs Mexicaanse drugkartels hebben binnen hun criminele organisatie een afdeling gespecialiseerd in financiële constructies.

Zelfs Mexicaanse drugkartels hebben binnen hun criminele organisatie een afdeling gespecialiseerd in financiële constructies.

Angelini: ‘In de meeste witwasonderzoeken die we bij Europol voeren, zien we het gebruik van deze bedrijfsstructuren door criminelen om de origine van het geld te verbergen of de uiteindelijke begunstigde ervan af te schermen. Ook in corruptieonderzoeken valt het gebruik van offshores op. Ze worden ingezet om het betaalde smeergeld te kanaliseren. Doordat geld vertrekt naar ver afgelegen jurisdicties, is het immers moeilijk om de origine te achterhalen.’

‘Wat me de laatste tijd verontrust, is dat er schermbedrijven opduiken in veel grote onderzoeken naar het witwassen van grote sommen geld –miljoenen euro’s. Persoonlijk denk ik dat we ons geconfronteerd zien met professionele witwassers die een beroep kunnen doen op kant en klare bedrijven in verschillende jurisdicties.’

Aanbieders van financiële diensten die zich inlaten met dat soort activiteiten, nemen bijzonder grote risico’s. De Broe: ‘Wanneer het gaat over het witwassen van geld met een criminele oorsprong, kunnen banken zelfs medeplichtige of mededader zijn van een witwasmisdrijf. Voorwaarde is dan dat de banken actief betrokken zijn bij het adviseren en oprichten van buitenlandse offshores, wetende dat daar zwart geld in geparkeerd wordt. Hetzelfde geldt trouwens voor advocatenkantoren en dienstleveranciers die wetens willens meewerken. Ook zij kunnen medeplichtig zijn aan een witwasmisdrijf.’

Waarom zijn offshores zo geheim?

Geheimhouding zit in het dna van offshores. Delepière: ‘Voor de belastingparadijzen die offshores toelaten, is heel die sector erg rendabel. Het levert werk op, het trekt geld aan, het is een economische activiteit. Als die belastingparadijzen plots alle informatie over offshores zouden gaan uitwisselen met andere landen, dan schieten ze zichzelf in de voet. Het idee is net dat informatie niet zal worden vrijgegeven. Ze hebben er alle belang bij de geheimhouding te verzekeren. De Maagdeneilanden bijvoorbeeld zeggen dat ze een bedrijfsregister hebben, maar het probleem is dat niemand er toegang toe krijgt.’

‘De informatie die we bij de antiwitwascel krijgen, is doorgaans erg beperkt.’

Wanneer de Belgische antiwitwascel aan belastingparadijzen informatie opvraagt over offshore vennootschappen, zijn ze eigenlijk verplicht de info over te maken. Delepière: ‘In de realiteit antwoorden sommige belastingparadijzen op je vragen, andere niet. Soms leidt het antwoord naar nog andere offshores, en dan stoot je opnieuw op een muur. De informatie die we bij de antiwitwascel krijgen, is doorgaans erg beperkt. De informatie-uitwisseling verloopt wel beter dan vroeger, al zijn er nog altijd belastingparadijzen die weerstand bieden.’

Probleem is bovendien dat informatie die de antiwitwascel via zijn netwerk van Financial Intelligence Units verkrijgt –bijvoorbeeld over de economische begunstigde van een offshore bedrijf– niet door het gerecht mag gebruik worden als bewijsmateriaal. Delepière: ‘Wanneer de antiwitwascel informatie binnenkrijgt uit zo’n belastingparadijs en vervolgens het dossier overmaakt aan justitie, dan moet justitie dus vanaf nul beginnen. Het dossier bestuderen, eventueel aan een onderzoeksrechter overmaken, en een rogatoire commissie uitsturen naar het belastingparadijs om dezelfde informatie opnieuw op te vragen. Ondertussen kan anderhalf jaar zijn verstreken. Tijd genoeg dus voor de verdachte om de offshore op te doeken, uit het belastingparadijs te vertrekken en elders een nieuwe constructie op te richten. Bovendien kost een rogatoire commissie een pak geld. Als het om een grote zaak gaat, moet de onderzoeksrechter ook nog eens ter plaatse gaan. En je weet dat de middelen bij justitie beperkt zijn.’

Waarom blijven belastingparadijzen bestaan?

Het einde van belastingparadijzen wordt al decennialang aangekondigd. Delepière: ‘De realiteit is echter dat ze blijven bestaan. Ze passen zich immers voortdurend aan.’ Het systeem wordt dus internationaal gedoogd. Delepière: ‘Een belangrijk overlegplatform in de strijd tegen witwaspraktijken en de financiering van terrorisme is de Egmont-groep, een samenwerkingsverband tussen de financiële inlichtingendiensten van meer dan honderd landen. Weet je waar in februari de laatste vergadering plaatsvond? In Monaco. Dat is toch ongelooflijk. Op vijfhonderd meter van onze conferentie lagen de grootste yachts ter wereld aangemeerd, onder Panamese of Zuid-Afrikaanse vlag. Kostprijs: tussen de 50 en 100 miljoen euro. Als je door de straten van Monaco wandelt, zie je door de vensters de gekleurde klasseurs van de gespecialiseerde boekhoudkantoren staan. En toch organiseert men zo’n congres uitgerekend in Monaco. Het is moeilijk om over zoveel ironie niet cynisch te worden.’

‘Hoe is het toch mogelijk dat vandaag, na meer dan twintig jaar strijd tegen witwassen, olie van terreurbeweging IS verkocht wordt via allerhande offshorestructuren? Om hun petroleumproducten wit te wassen en het papieren spoor aan te passen, gebruikt IS net dezelfde vehikels als drugkartels en belastingontduikers. Als we echt vooruitgang hadden geboekt in de strijd tegen witwassen, als offshores niet meer bestonden, als belastingparadijzen informatie zouden vrijgeven, dan zou IS dat systeem niet kunnen gebruiken. Maar wat doet de internationale gemeenschap? De tankwagens bombarderen waarmee IS de olie transporteert.’