Sint-Maarten staat met de rug tegen de muur en Nederland grijpt zijn kans
Al vóór corona hield Nederland de eilanden in een wurggreep
Natasja Gibbs / OneWorld
10 mei 2021
In ruil voor coronanoodhulp stelt Nederland onmogelijke eisen aan de Caraïbische delen van het koninkrijk. Die houding tegenover de eilanden is niet nieuw, de voorbeelden van onrechtmatige behandeling liggen voor het oprapen.
Richie Diesterheft (CC BY-SA 2.0)
Bij de Verenigde Naties belandde medio maart een ernstige klacht over Nederland op het bureau van de speciaal rapporteur voor hedendaagse vormen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid. Afzender: Sint-Maarten. Volgens parlementsleden van het Caraïbische eiland stelt Nederland zich bij het verstrekken van coronahulp aan het eiland neokoloniaal en racistisch op. In [een petitie](https://www.smn-news.com/images/stories/pdffiles/IS 480 dd 10mar2021 P.C. Choharis Special Rapporteur and working group Petition.pdf) vragen ze aan de VN om een onderzoek hiernaar.
Een ‘bold move’, noemt de Curaçaos-Nederlandse advocaat Aubrich Bakhuis het aan de telefoon. Hij promoveerde vorig jaar op de autonomie van de Caraïbische delen van het Koninkrijk. 'Ik zou denken dat je in crisistijd als eerste de vrede moet bewaren. Sint-Maarten zet de verhoudingen op scherp.'
De Amerikaanse mensenrechtenadvocaat Peter Choharis zegt dat het juist Nederland is dat de verhoudingen in het Koninkrijk op scherp zet, door in crisistijd het onmogelijke van de eilanden te eisen.
Choharis houdt zich sinds november 2020 in opdracht van het Sint-Maartense parlement met de zaak bezig. Hoewel demissionair staatssecretaris Raymond Knops (CDA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met grote verbazing reageerde op de klacht van Sint-Maarten, lagen de voorbeelden van onrechtmatige behandeling al veel langer voor het oprapen, aldus Choharis.
Eilanden staan met de rug tegen de muur
'Nederland is een van de weinige landen die tijdens een pandemie en een wereldwijde crisis een sluitende begroting en bezuinigingen eisen', zegt Choharis. 'Grootmachten als Japan, Zuid-Korea, VS en zelfs de EU kampen door de crisis met enorme begrotingstekorten. Niemand zegt daar iets van, maar op een of andere manier kan Nederland zulke eisen wel aan de Caraïbische Koninkrijksgenoten (Aruba, Sint-Maarten en Curaçao, red.) stellen.'
Van links naar rechts: de vlag van Aruba, Nederland, Curaçao en Sint-Maarten.
Fredrik Rubensson (CC BY-SA 2.0)
In ruil voor een coronanoodlening van 18 miljoen euro eist Nederland niet alleen drastische bezuinigingen op Sint-Maarten, maar ook een verhoging van de pensioenleeftijd. Een eis die al langer op tafel ligt, maar waarvan de Sint-Maartense premier Silveria Jacobs vorig jaar juli al zei dat zij daarover eerst moet onderhandelen met de vakbonden.
‘Nederland heeft het tien jaar gekost om de pensioenleeftijd te verhogen. Moeten wij het dan in zes weken doen?’ was toen haar boodschap aan Nederland. Nu het eiland met de rug tegen de muur staat grijpt Nederland de kans aan om deze eis af te dwingen.
Verder wil Nederland ook controle op de regering van het eiland door middel van een Caraïbisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO). Dit orgaan zal bepaalde bevoegdheden van de lokale regeringen op Sint-Maarten, maar ook Aruba en Curaçao overnemen. Volgens Nederland is dat om de eilanden te beschermen tegen economisch falen, maar Choharis noemt het niets anders dan een verkapte vorm van inmenging in het bestuur en schending van het democratische zelfbeschikkingsrecht van de eilanden.
Veel inspraak hebben die overigens niet: doen ze niet wat Nederland wil, dan stoppen de leningen. En inderdaad: nadat Sint-Maarten zich bij de VN beklaagde, zette Nederland de coronasteun aan Sint-Maarten on hold. Pas toen Sint Maarten in een brief (opnieuw) de voorwaarden accepteerde, werd dat besluit teruggedraaid.
Het past in de retoriek die in Nederland populair is als het over de eilanden gaat: ‘Het gaat om onze belastingcenten’, klinkt het dan, en: ‘Als het ze niet bevalt stappen ze toch uit het Koninkrijk?’
Het Koninkrijkstatuut heeft eilandbewoners nooit echt beschermd tegen ongelijkheid, armoede en uitsluiting.
Choharis: 'Om te beginnen is het niet jóúw geld. Het Koninkrijk telt vier landen en die betalen allemaal belasting. Zulke uitspraken suggereren dat een bepaalde bevolkingsgroep minder rechten heeft en dat het je niet boeit hoe het ze vergaat. Dat is een zeer zorgwekkende houding die zelfs een gevaar kan vormen voor de nationale veiligheid. Want sociale en raciale ongelijkheid zijn voeding voor haat en tegenstanders van democratie.'
En ongelijkheid is er: sinds 2010 wordt bewoners van de bijzondere Caraïbische gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius dezelfde rechten en voorzieningen beloofd als andere Nederlandse gemeenten, maar Den Haag deed er bijna tien jaar over om de uitkeringen en het basispensioen op die eilanden te verhogen naar een realistisch niveau.
Veel bewoners van die eilanden raakten in de tussentijd in diepe armoede. De Nederlandse Nationale Ombudsman sprak in 2019 in een vernietigend rapport zelfs over ‘een mensonterende situatie voor Caraïbische ouderen’ die regelmatig hele dagen niets te eten hadden.
Ook de opvang van Venezolaanse vluchtelingen en de behandeling van gevangenen op de eilanden kregen al flinke kritiek van internationale mensenrechtenorganisaties. Nederland blijft daarbij steevast wijzen op de verantwoordelijkheid van de eilanden.
Die zeggen met de rug tegen de muur te staan door het gebrek aan capaciteit en financiële middelen. Zelfs toen het Europese Hof voor de Rechten van de Mens meermaals naar Nederland wees als meest welvarende partner in het Koninkrijk bleef Den Haag wegkijken. Opmerkelijk, want mensenrechten zijn volgens het Koninkrijkstatuut (zie kader, red.) een verantwoordelijkheid van het hele Koninkrijk.
Koninkrijkstatuut: een knellend samenlevingscontract
Na de Tweede Wereldoorlog zetten de Verenigde Naties Nederland onder druk om de overzeese gebieden te dekoloniseren. Nederland weigerde dit en kwam in 1954 met een alternatief: het Koninkrijkstatuut. Dit Statuut is voor de Caribische delen in het Nederlands Koninkrijk als een knellend samenlevingscontract, met allerlei afspraken, voorwaarden en clausules. De VN waren niet te spreken over dit alternatief omdat van daadwerkelijk dekoloniseren geen sprake zou zijn. Desondanks drukte Nederland door.
Volgens het Statuut hebben de landen van het Koninkrijk der Nederlanden een gelijkwaardige positie. Sinds 2010 zijn dat naast Nederland en Aruba (autonoom sinds 1986) ook Curaçao en Sint Maarten. Bonaire, Saba en Sint-Eustatius maken als ‘bijzondere gemeenten’ deel uit van Nederland. Landen behartigen zelfstandig hun Landsaangelegenheden zoals justitie, financiën, onderwijs, economie en sociale zaken. Voor de Koninkrijksaangelegenheden, zoals defensie, nationaliteit (paspoort), mensenrechten en buitenlandse betrekkingen, zijn de landen gezamenlijk verantwoordelijk.
En dan zijn er nog aparte afspraken tussen de landen: de consensus Rijkswetten. Volgens die clausules mag het Koninkrijk op de eilanden ingrijpen als er sprake is van ‘ondeugdelijk bestuur’ of ‘ondeugdelijk financieel beheer’. Maar dat mag pas als een meerderheid van de Rijksministerraad, waar alle landen in zitten, instemt. Nederland heeft in die raad de grootste vertegenwoordiging.
Eilanders werden en worden consequent achtergesteld
Het Koninkrijkstatuut heeft eilandbewoners nooit echt beschermd tegen ongelijkheid, armoede en uitsluiting. Nederlandse bedrijven konden Afro-Caraïbische eilandbewoners achterstellen op het vlak van inkomen, kansen en ontwikkeling. Afro-Caraïbische Shell-arbeiders kregen bijvoorbeeld stelselmatig minder betaald dan Europese, witte Nederlanders, die voor de bestbetaalde banen werden ingevlogen en in goed onderhouden villawijken woonden.
Volgens historica Margo Groenewoud leefde bovendien de opvatting dat velen uit de Afro-Curaçaose volksklasse – op Curaçao tussen 1915 en 1973 gemiddeld zo’n 70 procent van de totale bevolking – niet rijp waren voor maatschappelijke participatie en democratisch burgerschap. In het onderwijs werden zij achtergesteld en hard afgestraft als ze hun eigen taal (Papiaments) spraken in plaats van Nederlands. Het doel was om deze bevolkingsgroep onder de duim te houden zodat ze niet te mondig zou worden, schrijft Groenewoud in 2017 in haar proefschrift.
Op 30 mei 1969 barstte op Curaçao de bom tijdens een protest van Afro-Caraïbische Shell-arbeiders voor gelijke lonen. Dat mondde uit in een volksopstand, waarbij de menigte uit woede en onvrede grote delen van Willemstad in brand stak.
Nederlandse militairen werden ingevlogen om de eilandbewoners in toom te houden. Een jaar later zou een door Nederland ingestelde onderzoekscommissie concluderen dat de oorzaak van de opstand lag in socio-economische en raciale structuren op Curaçao. Op aanraden van deze commissie werden toen politieke vernieuwingen doorgevoerd en kwamen er ook Afro-Caraïbische mensen op beslissende posities.
Maar achter de schermen bleef Den Haag als een rijinstructeur met één voet boven de rem hangen, klaar om in te grijpen in de democratische rechten op de eilanden. Zo verbood Nederland in 2014 de gouverneur op Aruba om de begroting van het eiland te ondertekenen, vanwege een meningsverschil over bezuinigingen.
Volgens de toenmalige Arubaanse premier Mike Eman handelde Nederland in strijd met de grondwet, omdat Aruba over de eigen financiën gaat. De Raad van State gaf Aruba gelijk, maar Nederland dreigde daarop het democratisch verkozen bestuur op het eiland over te nemen. Pas toen premier Eman in hongerstaking ging en zo internationale aandacht genereerde, ging Nederland overstag.
In 2018 was het ook raak toen Nederland besloot het democratisch gekozen eilandsbestuur van Sint-Eustatius aan de kant te zetten en zelf in de bestuurdersstoel plaats te nemen. Naar aanleiding van een vernietigend rapport van de Commissie van Wijzen, waarin stond dat de lokale bestuurders zich schuldig maakten aan vriendjespolitiek, financieel wanbeheer en machtswellust, stelde Nederland de verkiezingen op het eiland uit. Opmerkelijk: Nederland kwam er in het rapport zelf ook niet goed vanaf en zou hebben bijgedragen aan de problemen op het eiland.
Vergelijkbare scenario’s speelden in het afgelopen decennium op Bonaire. En in juni vorig jaar leek de volksopstand van 1969 op Curaçao opnieuw uit te breken, nadat Nederland midden in crisistijd bezuinigingen afdwong in ruil voor noodleningen.
Nederland verzaakt plicht als ex-kolonisator
Advocaat Bakhuis herkent de problemen, maar stelt dat die op Sint-Maarten niet alleen de schuld van Nederland zijn. 'Sint-Maarten is wat betreft het inwoneraantal klein en moeilijk om goed te besturen. De bestuurscultuur is nog zeer in ontwikkeling. Daardoor zijn zaken zoals overheidsfinanciën en corruptiebestrijding aantoonbaar niet goed gegaan. En door orkaan Irma en de pandemie redt Sint-Maarten het niet alleen. Het heeft hulp nodig.'
'Als je wilt dat mensen zelfstandig worden, train je ze, in plaats van controle over ze uit te oefenen.'
Nederland heeft ook wel geprobeerd hulp te bieden, maar doet dat nooit onvoorwaardelijk, zo beschrijft Bakhuis in zijn proefschrift Autonomie, toezicht en interventie in de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden. 'In de afgelopen tien jaar zijn er verschillende Nederlandse interventies geweest op het eiland om de financiële situatie en integriteit op orde te krijgen. Maar voor een eiland met een eigen bestuur voelen dat soort interventies aan als bemoeienis en wantrouwen', legt Bakhuis uit.
Het idee dat een eiland als Sint-Maarten niet in staat zou zijn zichzelf te besturen of het financiële huishouden op orde te krijgen, noemt advocaat Choharis op zichzelf al racistisch: 'Het gemak waarmee wordt geredeneerd dat deze bevolkingsgroep incapabel zou zijn om zichzelf te besturen bewijst dat Nederland liever vasthoudt aan controle dan dat het zijn verplichtingen als voormalige kolonisator nakomt zoals is afgesproken in het Koninkrijkstatuut. Als je wilt dat mensen zelfstandig worden, train je ze, in plaats van controle over ze uit te oefenen. Als ex-kolonisator is dat je plicht.'
Een reactie van de VN op de klacht van Sint-Maarten over Nederland kan volgens Choharis nog maanden duren. 'De VN doen ook zelf uitgebreid onderzoek naar aanleiding van de klachten, vandaar.'
Desondanks staat Choharis hoopvol in de strijd voor meer gelijkheid in het Nederlands Koninkrijk. 'Dekolonisatie kan van alles betekenen: onafhankelijkheid of de dingen laten zoals ze zijn. Het betekent zeker niet: je moet alles doen wat ik zeg. Het is tijd dat Nederland daarmee stopt. En het is ook tijd dat Nederland de racistische en koloniale systemen die diepgeworteld zijn in het hele koninkrijk erkent en gaat ontmantelen.'
Dit artikel verscheen eerder bij OneWorld.