Het gaat nooit over 'morgen', het gaat altijd over 'binnen tien jaar’
Als houtkap tot 2028 voortraast, valt er in 2030 niet veel meer te beschermen
De hoeraberichten over bossen volgen elkaar op: de klimaattop in Glasgow bracht in november een ambitieus akkoord tegen ontbossing voort, en de Europese Commissie wil de import van producten uit ontboste gebieden tegengaan. Maar is dat allemaal wel genoeg?
Inheemse gemeenschappen, zoals de Mura in Brazilië, worden rechtstreeks getroffen door ontbossing.
© Ueslei Marcelino / Reuters
Volgens het Wereldnatuurfonds (WWF) gaat op onze planeet elke minuut 27 hectare bos tegen de vlakte — met andere woorden: een vijftigtal voetbalvelden. In het Amazonewoud alleen al werden de eerste 11 maanden van dit jaar zo’n 500 miljoen bomen gekapt. Dat stelt Biosmass, een organisatie die de Braziliaanse ontbossing in kaart brengt. Het gaat niet goed met onze bossen, zoveel is duidelijk.
Bossen spelen een belangrijke rol in de strijd tegen de klimaatverandering: het zijn ware koolstofputten. Op dit moment nemen ze nog ongeveer een derde van de globale CO2-uitstoot op. Het is daarom niet zo vreemd dat tijdens de klimaattop in Glasgow met enige euforie een akkoord werd voorgesteld dat de ontbossing een halt moet toeroepen.
‘We maken hiermee een eind aan het grote kettingzaagbloedbad’, bejubelde Brits premier Boris Johnson het akkoord. ‘Het is essentieel dat we nu in actie schieten en dat de rol van de mens als veroveraar van de natuur plaats maakt voor hoeder van de natuur.’
De Britse premier staat erom bekend dat hij handig is met woorden, die hij lang niet altijd waarmaakt met daden. Dat hij met een privévliegtuig vanuit London naar de top in Glasgow vloog (nog geen 600 kilometer verderop) en daar dan nog in slaap viel naast de 95-jarige Sir Richard Attenborough was in die zin wellicht een teken aan de wand.
Dat neemt niet weg dat het ontbossingsakkoord op het eerste gezicht een prima initiatief lijkt. 141 landen verplichten zichzelf met de ondertekening ervan tot ‘duurzame ontwikkeling’ en een ‘collectief samenwerken om bosverlies tegen 2030 een halt toe te roepen’. Meer dan 20 miljard euro werd daarvoor toegezegd.
De houtkap gaat door
‘De landen die het akkoord ondertekenden zijn samen goed voor 90% van het globale bosbestand’, zegt Emanuelle Berenger aan MO*. Zij was ook in Glasgow aanwezig en is hoofd Duurzaam Bosbeheer bij de Rainforest Alliance, een organisatie die zich bezig houdt met de klimaatverandering, natuurbehoud en betere levensomstandigheden voor gemeenschappen die afhankelijk zijn van bos.
Tussen 2001 en 2020 ging er 411 miljoen hectare bos verloren. Dat is zo’n 10% van de totale boombedekking van de wereld.
Dat zoveel landen achter het akkoord staan, beschouwt Berenger als een positief punt. ‘Het gaat om veel meer landen dan bij eerdere afspraken. Onder hen bevinden zich cruciale landen als Indonesië, Brazilië en de Democratische Republiek Congo (DRC).’
Nog positief, vervolgt ze, is dat het akkoord zich niet alleen beperkt tot bossen. ‘Savannes, turfgebieden en wetlands (waterrijke gebieden, red.) werden mee opgenomen. Ook is er de oproep om de rechten van lokale en inheemse gemeenschappen te erkennen. Dat is er voor het eerst. Die gemeenschappen kregen daarnaast een klein bedrag, zo’n 1,5 miljard euro, toegewezen.’ Al bij al is Berenger dus voorzichtig optimistisch.
Helaas hebben talloze afspraken uit het verleden vaak tot niets geleid, en is het niet zeker dat ook dit ontbossingsakkoord effectief zal worden uitgevoerd.
In 2005 was er bijvoorbeeld het Forum on Forests (UNFF) van de Verenigde Naties, dat opriep op om het wereldwijde bosverlies tegen 2015 te stoppen. Drie jaar later, in 2008, beloofden 67 landen een om netto nul ontbossing te bereiken. Nog eens zes jaar later tekenden 200 landen, milieuorganisaties en inheemse organisaties de Verklaring van New over Bossen, die opriep om ontbossing tegen 2020 te halveren en tegen 2030 te beëindigen.
Maar de houtkap ging gewoon door. Volgens Global Forest Watch ging er 411 miljoen hectare bos verloren tussen 2001 en 2020. Dat is zo’n 10% van de totale boombedekking van de wereld. En alleen vorig jaar al ging een gebied groter dan het Verenigd Koninkrijk tegen de vlakte, waaronder 4,2 miljoen hectare tropisch woud.
Illegale ontbossing
In het akkoord van de laatste klimaattop ziet Emmanuelle Berenger (Rainforest Alliance) ook een aantal minpunten. Zo ondertekenden alleen landen het akkoord, en geen spelers uit de private of financiële sector. Net die zouden betrokken moeten worden, vindt Berenger.
‘Het gaat nooit over morgen. Het gaat altijd over binnen tien jaar. Feit is: hoe later de deadline, hoe minder er gebeurt.’
Ook de beloofde financiering is niet voldoende. Hoewel 20 miljard veel lijkt, is er zeker drie tot vier keer meer geld nodig.
Het is bovendien volstrekt onduidelijk wie wat gaat krijgen, en hoe. Inheemse gemeenschappen krijgen minder dan 10% van het totale budget, terwijl net zij het grootste bedrag zouden moeten krijgen. Het zijn hun gemeenschappen die het meest worden geraakt door ontbossing én die tegelijk zeer goed zijn in bosbehoud.
‘En dan is er de deadline van 2030’, zegt Berenger. ‘Het gaat nooit over “morgen”. Het gaat altijd over “binnen tien jaar”. Feit is: hoe later de deadline, hoe minder er gebeurt. Vooral wanneer het illegale ontbossing betreft, die in veel landen meer dan 50% van het totaal bedraagt.’
Dat laatste is volgens Berenger het absolute pijnpunt van het akkoord. ‘Illegale ontbossing wordt niet eens genoemd. Er is een wet. Het is illegaal. Er is politie. Dus dat kan onmiddellijk worden gestopt. Dát had in de verklaring moeten staan. Landen moeten zich daar nú voor inzetten. En als ze daar niet de middelen voor hebben, moet daar financiering voor komen.’
Ironische belofte van Brazilië
Alleen Brazilië sprak in Glasgow over illegale ontbossing. De kersverse milieuminister Joaquim Leite, een voormalig adviseur van de Braziliaanse landbouwlobby, beloofde dat het in zijn land in 2028 gedaan zal zijn met de illegale houtkap.
Dat is een nogal ironische belofte. Onderzoek van WWF toont namelijk aan dat maar liefst 94% van de Braziliaanse ontbossing illegaal is. Het gekapte Amazonewoud wordt vooral weidegrond voor vee. En de Brazilaanse savanne, de Cerrado, maakt in sneltreinvaart plaats voor sojavelden. Zowel rundvlees als soja worden in hoge mate geëxporteerd.
Vlak nadat Leite in Glasgow zijn belofte deed, berichtte het Braziliaanse instituut voor ruimteonderzoek (INPE) dat maar liefst 13.235 vierkante kilometer Amazonewoud werd gekapt tussen augustus 2020 en juli 2021, op een jaar tijd dus . Dat is een stijging van 22% vergeleken met een jaar eerder, en het is ook het hoogste niveau van ontbossing sinds 2006. Met andere woorden: als de houtkap tot 2028 voortraast, dan valt er in 2030 niet veel meer te beschermen.
‘De Braziliaanse regering wist al vóór COP26 (de klimaattop in Glasgow, red.) van die cijfers, maar ze hield ze geheim’, zegt Luiz Villares van de Foundation for Amazon Sustainability (FAS), een organisatie die zich richt op natuurbehoud en duurzame ontwikkeling in het regenwoud. ‘Pas na de top werden ze bekendgemaakt.’
Als Bolsonaro volgend jaar de verkiezingen verliest, heeft zijn opvolger vermoedelijk jaren nodig om de aangerichte schade te herstellen.
Sinds de Braziliaanse president Jair Bolsonaro aantrad, op 1 januari 2019, is hij een ramp gebleken voor natuur en milieu. Niet alleen kregen houthakkers, goudzoekers en boeren quasi een vrijbrief om te doen wat ze willen, ook werden overheidsinstanties voor natuur, klimaat en inheemse volken systematisch uitgehold en verzwakt. Mocht Bolsonaro volgend jaar de verkiezingen verliezen, dan heeft zijn opvolger vermoedelijk jaren nodig om de aangerichte schade te herstellen.
Villares benadrukt wel dat er meer nodig is dan een positieve instelling, waarna we maar moeten hopen op het beste. ‘De trend is nu dat de nationale regering gepasseerd wordt, ten voordele van deelstaten en ngo’s’, zegt hij, doelend op internationale privébedrijven die rechtstreeks zakendoen met provinciale autoriteiten in Brazilië. En dat hoeft geen slechte zaak te zijn.
Zijn politieke leiders als Bolsonaro wel te vertrouwen wanneer het gaat om de uitvoering van het ontbossingsakkoord? ‘We moeten ons positief opstellen wanneer landen zich engageren’, antwoordde de Britse milieuminister George Eustice op die vraag. ‘De laatste keer dat er een poging was om tot een akkoord te komen, deed Brazilië niet mee. Ook Rusland of China niet. Nu heeft Brazilië zich geëngageerd. Dat is een grote stap voor hen.’
‘Hoe het budget van 20 miljard euro verdeeld zal worden,’ zegt Villers nog, ‘is nog niet bekend. Om van het ontbossingsakkoord een succes te maken, moet het aan twee zaken tegemoetkomen. Enerzijds is dat handhaving, anderzijds bio-economie en de rentabiliteit van het bos.’
De Europese Unie is globaal gezien de op één na grootste importeur van prodcten die uit ontboste gebieden komen.
CC0
Ontbossing voor de Europese import
Het ontbossingsakkoord van Glasgow richt zich vooral op de landen waar ontbossing plaatsvindt. Maar daarnaast schoot ook de Europese Commissie recent in actie, met een wetsvoorstel om ‘geïmporteerde ontbossing’ tegen te gaan.
De Europese Unie is globaal gezien de op één na grootste importeur van prodcten uit ontboste gebieden. Het gaat daarbij om onder meer hout, rundvlees, soja, palmolie, cacao en koffie.
‘Er is een catastrofaal falen in handhaving van de wet om bosgebied te beschermen’, stellen Greenpeace en TheTreeMap in een recent rapport over de nationale bossen van Indonesië. Het Indonesische regenwoud gaat vooral tegen de grond voor palmolieplantages; volgens Greenpeace en TheTreeMap bevindt een vijfde van die plantages zich in beschermde gebieden. De Braziliaanse Amazone en Cerrado worden vooral gekapt voor hout, rundvlees en soja.
De Democratische Republiek Congo bezit de tweede grootste groene long van de wereld. Daar gaat de ontbossing minder snel dan in de Amazone, maar ze is er ook. Houtwinning, mijnbouw en in toenemende mate palmolieplantages zijn er de belangrijkste oorzaken. Ontbossing voor cacaoplantages is dan weer vooral een probleem in West-Afrikaanse landen zoals Ghana en Ivoorkust.
Wat België invoert aan producten uit ontbost gebied, vraagt 3 keer zoveel land als ons land groot is.
België heeft een zware voetafdruk als het gaat om die geïmporteerde ontbossing, dor de import van soja, cacao, vlees, palmolie, koffie, rubber, hout en papier. De hoeveelheid land die nodig is om die zaken in ruwe of bewerkte vorm te importeren, is meer dan 10 miljoen hectare. Ofwel: meer dan 3 keer de oppervlakte van België.
Volgend jaar nieuwe Europese richtijn?
‘Wij voeren al jaren campagne voor een wet tegen geïmporteerde ontbossing op Europees niveau’, zegt Koen Stuyck, woordvoerder van WWF België. ‘Een petitie daarvoor die we mee lanceerden werd vorig jaar door 1,2 miljoen Europeanen ondertekend. De wil is er dus.’
Het wetsvoorstel van de Europese Commissie zoals het er nu ligt, vindt Stuyck ‘een stap in de goede richting, maar nog niet wat het zou moeten zijn. We hopen dat er nog aan gesleuteld kan worden.’ Zo noemt het wetsvoorstel niet alle relevante producten, zoals rubber en maïs. Het noemt wel hout, maar geen houtproducten zoals meubels, muziekinstrumenten en houtskool.
En, anders dan het ontbossingsakkoord van Glasgow, gaat het Europese wetsvoorstel alleen over bossen, niet over andere ecosystemen zoals savannes en waterrijke gebieden. Soja uit de Braziliaanse Cerrado valt dus niet onder het wetsvoorstel.
‘Ook mensenrechten worden te weinig vermeld. Grote bedrijven verdrijven plaatselijke bewoners van hun grond.’
‘We hameren erop dat dit veel te snel gaat om dit pas over enkele jaren te evalueren’, benadrukt Stuyck. ‘Ook mensenrechten worden nog te weinig vermeld. Grote bedrijven verdrijven plaatselijke bewoners, voor grootschalige landbouw.’
Als het voorstel voor een nieuwe Europese richtlijn bekrachtigd wordt, zullen de afzonderlijke lidstaten verantwoordelijk zijn voor de naleving ervan. Bedrijven zullen moeten gaan bewijzen dat hun producten niet afkomstig zijn van illegaal ontboste gebieden.
Het zou om een ‘papieren controle’ gaan. Maar met papier valt makkelijk te sjoemelen. ‘Daarom pleit het WWF voor de oprichting van een houtexpertisecentrum dat gelinkt is aan het Xylarium van het Africamuseum in Tervuren’, zegt Stuyck. Dat Xylarium is een soort bibliotheek van maar liefst 80.000 houtstalen. ‘Het heeft een van de grootste verzamelingen tropisch hout ter wereld. Of: een bibliotheek van bomen-DNA.’
Het Europese wetsvoorstel zou volgend jaar al kunnen worden aangenomen. De vraag is nu dus alleen nog in welke vorm. Het akkoord van Glasgow daarentegen zou pas in 2030 in werking treden.
Het WWF hoopt dat het Europese voorstel nog aangescherpt kan worden. Grote Europese importeurs en fabrikanten lobbyen dan weer om het voorstel af te zwakken. Zo willen ze de introductie van het begrip ‘laagrisicolanden’ zien. Import uit die landen zou dan aan minder strenge eisen moeten voldoen en minder controles krijgen. Maar het risico is dan dat die landen als doorvoerland gebruikt zouden worden. Met de juiste papieren worden die dan “het land van oorsprong”.
Goede intenties zijn er overduidelijk, maar dat is nog geen reden om te juichen. Worden mooie woorden eindelijk ook omgezet in daden? Tot dan ronkt de kettingzaag onverminderd door en wordt de wereld almaar warmer.