Angst voor Groot-Albanië

Analyse

Angst voor Groot-Albanië

Angst voor Groot-Albanië
Angst voor Groot-Albanië

Peter Blasic

09 april 2015

Albanees nationalisme blijkt nog steeds in staat de verhoudingen op de Balkan te verstoren. De recente gezamenlijke zitting van de Albanese en Kosovaarse regering in de Albanese hoofdstad Tirana heeft geresulteerd in heel wat pan-Albanese opmerkingen van een aantal van de deelnemers. Belgrado ‘zal niet stilzitten terwijl Groot-Albanië wordt gecreëerd’, liet de Servische minister van Justitie weten.

De auteur van dit artikel kwam in opspraak. MO* kan de juistheid van de artikels niet garanderen. Om transparant te zijn tegenover onze lezers, halen we de artikels niet offline. Lees voor meer informatie: Wat betreft de verwerpelijke journalistieke praktijken van Peter Blasic.

Lezer Stefan Van Dijck stuurde ons in 2015 de volgende opmerkingen en correcties bij dit stuk van Peter Blasic:
1. Er staat: ‘In een ander incident arresteerde de politie een Albanees die op kerstavond 2014 een bomaanslag op een orthodoxe kerk wilde plegen’. Dat is echt 100% omgekeerd. Het was een Servisch staatsburger. En wat hij wilde doen, is helemaal niet duidelijk. 
2. Verder lees ik dat de broer van de Albanese premier Edi Rama, Olsi, van de tribunes geplukt werd op verdenking van betrokkenheid bij de provocerende actie. Hij zou de “stunt” met vlag van Groot Albanië hebben bedacht en uitgevoerd. De auteur meldt niet dat deze interventie nergens op was gebaseerd en dat iedereen aanneemt dat dit complete onzin was. Ok, hij laat het in het midden, maar de lezer zal dit aannemen als ‘waarheid’.
3. Ook schrijft de auteur dat Rama, aansluitend aan zijn bezoek in november 2014, op zijn terugreis stopte in Pristina om Kosovaren met een Groot-Albanië-vlag uitgebreid te groeten. U kunt zelf een filmpje hiervan bekijken. Hij stapt uit een auto, schudt twintig seconden lang handjes, en gaat weer weg. Nog even los van het feit of hij de bewuste vlag heeft gezien.

Ik kan alleen maar concluderen dat de auteur een hele hoop anti-Kosovaarse propaganda in het bericht heeft laten sluipen. Bewust of onbewust. Voor mij dus een totaal ongeloofwaardige journalist, waarmee hij uw media ook veel schade toebrengt. Maar het allerbelangrijkste: nu lees ik allemaal nare dingen over Kosovo en/of Albanezen, waarvan ik weet dat ze niet kloppen. Maar de lezer, waar u dit voor doet (en alle politici die op basis van dit soort berichtgeving een oordeel vellen) worden zwaar misleid.

Het was niet het eerste incident waarbij Servië zich geconfronteerd zag met de Albanese wens de grens een beetje op te schuiven naar het noorden om Kosovo en delen van zuidelijk Servië bij Albanië te betrekken. Zo haalde Orhan Rexhepi, de etnisch Albanese leider in zuid-Servië, zich in 2010 het ongenoegen van Belgrado op de hals door te verklaren concrete plannen te hebben om een groter Albanië uiterlijk tegen 2015 te realiseren.

© Reuters

Serviëspeler Stefan Mitrovic grijpt de vlag die groter Albanië voorstelt en waarin alle regio’s in de Balkan zijn opgenomen waar ethnische Albanezen wonen.

© Reuters

Kreshnik Spahiu, leider van de Albanese politiek nationalistische Zwart-Rode alliantie, herhaalde die claim in 2013 nog eens in een interview met persbureau Reuters. Nog recenter choqueerde de Albanese premier Edi Rama Belgrado toen hij – nota bene tijdens het eerste staatsbezoek van een Albanees leider aan Servië in 68 jaar – zei: ‘Hoe eerder jullie accepteren dat Kosovo onafhankelijk is, hoe eerder we naar de toekomst kunnen kijken.’

Aansluitend aan zijn bezoek in november 2014 stopte Rama op zijn terugreis in Pristina om Kosovaren met een Groot-Albanië-vlag uitgebreid te groeten.

De broer van de Albanese premier werd van de tribunes geplukt op verdenking van betrokkenheid bij de provocerende actie.

Een maand eerder was er al een incident tijdens een voetbalwedstrijd tussen Servië en-Albanië, toen halverwege de match een drone over het stadion van Partizan Belgrado vloog met daaronder fier wapperend eenzelfde vlag. De broer van de Albanese premier Edi Rama, Olsi, werd van de tribunes geplukt op verdenking van betrokkenheid bij de provocerende actie. Hij zou de “stunt” met vlag van Groot Albanië hebben bedacht en uitgevoerd. Vechtpartijen braken uit op de tribunes en op het veld, later werden ook Albanese winkels in Servië aangevallen.

In de daaropvolgende dagen kwam het in verschillende Europese steden – waaronder Wenen – tot grootschalige vechtpartijen tussen etnische Serviërs en Albanezen. Op internetfora wordt opgeroepen tot genocide.

Opeenvolgende incidenten

Voor Servië ligt de discussie over een Groot-Albanië moeilijk vanwege de eigen territoriale aanspraak op Kosovo. Inlijving door Albanië zou een einde betekenen voor het Servische streven om Kosovo weer binnen de eigen landsgrenzen te krijgen. Daarmee zou ook de Servische minderheid in het noorden van Kosovo definitief buiten het eigen land komen te wonen, iets dat de Serviërs daar helemaal niet zien zitten.

Sowieso rommelt het nog steeds in Kosovo tussen Servische en Albanese inwoners. Zo versperden Albanese demonstranten Servische pelgrims de weg toen deze een gebied wilden bezoeken waar tijdens de oorlog in 1999 oorlogsmisdaden door Servische paramilitairen zijn gepleegd. En sinds januari van dit jaar zijn er massale demonstraties in Pristina tegen zowel de Servische inmenging in de Kosovaarse politiek als ook voor het aftreden van de etnisch Servische minister van Communicatie, Alexsandar Jablanovic, die Albanese Kosovaren ”wilden” had genoemd.

Tirana © Kristof Clerix

Tirana © Kristof Clerix

“Albanofobie”

De Servische premier Vucic waarschuwt dan ook voor de fatale gevolgen van Groot-Albanese aspiraties. De Albanese provocaties zouden volgens Vucic leiden tot onrust en instabiliteit in Kosovo en zuidelijk Servië.

De Serviërs staan niet alleen met hun onvrede. Het idee van een Groot-Albanese staat ligt ook moeilijk in Athene, gezien de grenzen van Groot-Albanië zouden vereisen dat Griekenland  – net als Servië, Macedonië en Montenegro – afstand zou doen van een deel van zijn grondgebied.

Ook in Albanië hebben sommigen kritiek op de eigen politici die de golven van het populisme berijden.

Maar ook in Albanië hebben sommigen kritiek op de eigen politici die de golven van het populisme berijden door het gedachtengoed van een Groter-Albanië aan te wenden om hun eigen politieke positie te verbeteren. Zo spelen alle belangrijke politieke partijen van Albanië de nationalistische troefkaart.

De vorige premier van Albanië, Sali Berisha, flirtte openlijk met nationalistische ideeën en beschuldigde iedereen die tegen de Groot-Albanese eenwording is van “Albanofobie”.

Bij de verkiezingen van 2013 was er zelfs een verrassende nieuwkomer, de extreem nationalistische Zwart-Rode alliantie, die volgens opiniepeilingen hoge ogen zou gooien. Uiteindelijk wist de alliantie de hooggespannen verwachtingen echter niet in te lossen, al is de partij is nog steeds niet van het toneel verdwenen.

Woekerend gezwel

Tirana © Kristof Clerix

Tirana © Kristof Clerix

Marcus Tanner, Balkan-expert en auteur van diverse boeken over Centraal- en Oost-Europa, waarschuwt dat politici op hun hoede moeten zijn als het gaat om iets dat zo explosieve gevolgen kan hebben als nationalisme. In zijn boek Albania’s mountain Queen schrijft hij dat ‘de historische fouten die ten grondslag liggen aan de hang naar een groter Albanië nooit volledig aangepakt zijn’ en dat biedt nationalistische politici een kans.

Tanner verwacht ook niet dat het Albanese nationalisme zo maar weg zal gaan, hoezeer sommigen dat ook zouden willen.

In een artikel in de Engelse Guardian van maart 2015 stelt hij dat ‘linkse, maatschappelijke geëngageerde activisten het kunnen presenteren als een woekerend gezwel dat weggesneden moet worden. Maar de geschiedenis leert dat nationalisme mensen ook een gevoel van eigenwaarde geeft.’

Willekeurige grenzen

Ook de Albanese historicus Elez Biberaj stelt desgevraagd dat Groot-Albanees nationalisme op zal blijven borrelen, al dan niet onder invloed van politici, in ieder geval totdat ‘de irrationeel getrokken grenzen van Albanië overbodig zijn geworden door de Europese integratie van de Balkan. De kunstmatige grenzen van 1913 lieten te veel Albanezen buiten de landgrenzen om het Groot-Albanese sentiment weg te laten ebben.’

Overigens zijn Albanezen niet de enigen die de dupe zijn geworden van de door Europa’s grootmachten getrokken grenzen, al liggen er volgens Tanner meestal wel logische redenen aan ten grondslag van geschiedkundige of geografische aard.

‘Maar in het geval van Albanië steunen noch de geschiedenis, noch geografie of etniciteit de keuze voor de getrokken grenzen’, zegt Tanner. Etnisch Albanese plaatsen als Gjakova en Debar werden zonder meer toebedeeld aan Servië, simpelweg omdat Servië ze wilde hebben en omdat Rusland Servië in deze claim ondersteunde. Dat Servië geen enkele etnische of historische aanspraak kon maken op de steden, leek niemand te deren. Het verlies van de beide plaatsen betekende de economische ondergang van een groot deel van het noorden van Albanië, doordat het werd afgesneden van de markten die het bediende.

Servische paranoïa

In historisch perspectief is daarmee een drang naar een Groot-Albanië te verklaren. Toch is niet iedereen overtuigd van de ernst van de zaak. Sidita Kushi van de Northeastern University stelt in het tijdschrift New Eastern Europe van januari 2015 dat er helemaal geen politieke campagne voor Groot-Albanië bestaat – althans niet een waarbij er sprake zou zijn van een annexatie van grondgebied dat toebehoort aan andere landen.

‘De Albanese politieke elite bezigt graag nationalistische retoriek, maar die resulteert niet in feitelijk beleid, laat staan politiek succes.’

‘Het concept van Groot-Albanië is een abstracte oproep tot solidariteit betreffende het etnisch-Albanees bewoonde grondgebied van de Balkan’, aldus Kushi. Voor hem is het al met al vooral Servië dat zich druk maakt om het Albanese nationalisme. Incidenten als de drone boven het voetbalstadion en vlaggen of kaarten van Groot-Albanië worden volgens haar in Belgrado gretig aangegrepen als bewijs voor een expansiedrang van Tirana die de gehele Balkan kan destabiliseren.

‘Natuurlijk bestaat het idee van een Groot-Albanië, maar dan in symbolische zin’, zegt Kushi. ‘Het bevordert de Albanese collectieve identiteit, maar wel binnen de al heel lang geaccepteerde nationale grenzen. De Albanese politieke elite bezigt graag nationalistische retoriek, maar die resulteert niet in feitelijk beleid, laat staan politiek succes.’

Wonden genezen

Toch blijft nationalistische retoriek gevaarlijk, juist op de Balkan, waar vele bevolkingsgroepen zo divers verspreid over de landsgrenzen heen leven. Dat bleek in ieder geval bij het uiteenvallen van Joegoslavië.

Volgens de Gallup Balkan Monitor van 2010 wordt het idee van een Groot-Albanië ondersteund door een meerderheid van Albanezen in Albanië (63%), Kosovo (81%) en Macedonië (53%). Tanner gaat er echter van uit dat dit nationalisme op termijn zal verdwijnen: ‘In het geval van de Albanezen heeft het verkrijgen van onafhankelijkheid door Kosovo al enkele van de wonden die 1913 zijn ontstaan genezen. Als de hele regio volledig geïntegreerd is in Europa, dan zullen de grenzen overbodig zijn. Dan zal ook de angst voor een Groot-Albanië eindelijk volledig verdwijnen.’