Interview met Indiase auteur en activiste
Arundhati Roy: ‘Stop de verspilling. Herover de verbeelding.’
India zal in 2011 wellicht sneller groeien dan China. Toch is niet alles chapati en ei in het land van Tata, Infosys en Reliance. MO* sprak daarover in Delhi met de wereldbekende auteur en activiste Arundhati Roy.
Arundhati Roy is pas thuis als ik haar bel, vervroegd teruggekeerd uit Japan, met de aardbeving, de tsunami en de groeiende nucleaire ramp nog in haar stem. Als ik ’s anderendaags op haar appartement urenlang met haar praat over de stand der dingen in India, blijft het geweld van het universum duidelijk natrillen in haar antwoorden.
Het besef dat ze zelf had kunnen verdwijnen in het spectaculaire natuurgeweld, vergroot haar aandacht voor de alledaagse details van het leven: de witte lelies in een vaas, een groene baardvogel die plots aan de venster verschijnt en volgens haar de lente aankondigt, de stilte. Die stilte zoekt ze ook in de klassieke Indiase muziek waarin ze nog niet zo lang helemaal opgaat.
Arundhati Roy is in een meditatieve bui. In Japan zag ze dat ‘we een beschaving bouwen op het dunne ijslaagje van de voortdurende beschikbaarheid van elektriciteit’. Ook haar eigen leven staat op een keerpunt: ‘Ik heb het gevoel dat ik, als schrijfster, een cirkel rondgemaakt heb’, zegt ze. ‘Ik heb een breed spectrum aan grote maatschappelijke thema’s aangesneden, en dreig mezelf te herhalen als ik verder ga op het pad dat ik de voorbije tien jaar bewandeld heb. Het is tijd voor reflectie, voor een nieuwe fase in mijn bestaan, voor een ander schrijven.’ Maar eerst wil ze nog mijn vragen beantwoorden over de grote maatschappelijke debatten in India. We beginnen bij de Mahatma Gandhi National Rural Employment Guarantee Act, een groot sociaal programma dat de armsten van ruraal India een minimale tewerkstelling en dus ook een minimaal inkomen garandeert. India 2011, een 1233 bladzijden tellend compendium van overheidsinformatie, stelt dat dit programma in 2009 niet minder dan 45,1 miljoen families bereikte. Indrukwekkend, toch?
Arundhati Roy: Dat is inderdaad indrukwekkend als opvangmaatregel voor de miljoenen mensen die uit de boot vallen van de economische groei. Intussen gaat de regering wel verder met haar economisch beleid, ook al leidt dat ertoe dat steeds meer mensen niet meer zelf voor hun inkomen of onderhoud kunnen instaan omdat ze van hun landbouwgrond of uit hun wouden verdreven worden, of omdat water en energie geprivatiseerd worden. Dat onrecht kan je niet rechtzetten door hen een handvol roepies te geven voor het breken van stenen en het graven van putten. Bovendien zijn er steeds meer berichten over corruptie, waardoor de grote geldstroom die bedoeld is voor de armsten vooral dient om de rekeningen van lokale politici, aannemers en tussenhandelaars te spekken.
De economische groei heeft toch ook miljoenen mensen uit de armoede gehaald?
Arundhati Roy: De economische liberalisering heeft de Indiase samenleving grondig door elkaar geschud. De feodale samenleving met al haar in tradities verankerde ongelijkheden werd door de mixer van de neoliberale groei gehaald, waardoor een nieuwe, consumerende middenklasse ontstond –een heel aantrekkelijk gegeven voor globale markten. Daarnaast heb je een massale onderklasse, die als overbodig beschouwd wordt omdat ze geen middelen heeft om te consumeren. Het enige wat die onderklasse geboden wordt, is de belofte dat ze later deel kan worden van de grote consumptiedroom als ze vandaag het beleid aanvaardt dat hen onteigent. Het eerste wat we moeten doen, is die consumptiedroom vernielen, want die zorgt voor een ondraaglijk snelle verwoesting van de aarde en haar natuurlijke rijkdommen.
U wil de honderden miljoenen armen toch niet bekeren tot een “sobere levensstijl”?
Arundhati Roy: Natuurlijk niet, ik wil juist de consumerende klasse duidelijk maken dat ze het over een andere boeg moet gooien. Ik wil de leugens van de middenklasse ontmaskeren. Telkens er een rivier afgedamd, een woud gekapt of een dorp onteigend wordt, komt men af met het argument dat dat nodig is om het land te ontwikkelen en armoede te bestrijden. In werkelijkheid is die destructieve ontwikkeling alleen in het kortetermijnbelang van degenen die steeds meer elektriciteit of spullen verbruiken. Wie echt iets wil doen in de naam van de armen, moet niet méér verbruiken maar de verspilling stoppen. Dat zou de ruimte creëren voor een ontwikkeling die door de armen zelf gekozen en beheerd kan worden. Zo’n radicale ommezwaai ontstaat niet door als individu biologisch te eten of natuurkatoen te dragen. Die obsessie met persoonlijke correctheid is een vorm van maatschappelijke anorexie: omdat je geen controle krijgt op het systeem buiten jezelf, ga je obsessief toezien op je eigen gedrag. Er zullen altijd tegenstrijdigheden zijn in ieders leven. Gandhi werd ook gesteund door de industriëlen van zijn tijd, de Birla’s en de Tata’s. Het is nooit een pure kwestie van persoonlijke deugdzaamheid, maar van beleid.
Hoe zou u het huidige economisch beleid van de Indiase regering dan karakteriseren?
Arundhati Roy: Als interne kolonisering. Europa verantwoordde de kolonisatie van de rest van de wereld met mooie begrippen als beschaving en vooruitgang, terwijl het in realiteit een manier was om greep te krijgen op de natuurlijke rijkdommen van andere volkeren. Dat moet ik jou als Belg niet uitleggen. India, dat zichzelf ziet als een eenentwintigste-eeuwse supermacht, heeft die mogelijkheid niet, dus koloniseert het zichzelf. Op de plaatsen waar rijkdom in de grond zit, koloniseert India zijn eigen bevolking en territorium. Om dat te verantwoorden worden ook hier de begrippen beschaving, geluk en vooruitgang geherdefinieerd. Toch slagen de armsten er de voorbije jaren in projecten van de grootste bedrijven ter wereld tegen te houden als ze hun kwetsbare bestaan nog verder ondergraven.
Die successen stoppen de bedrijven, maar creëren ook geen vooruitgang voor de armen en tribale groepen.
Arundhati Roy: Voor elke megadam die gebouwd werd, waren er andere mogelijkheden die niet uitgezocht of gerealiseerd werden. Vooruitgang is geen eenrichtingsstraat, maar een kwestie van kiezen tussen alternatieven. Dat veronderstelt dat het monopolie van de kapitalistische verbeelding gebroken wordt en dat andere verbeeldingen opnieuw recht en ruimte krijgen. De tribale verbeelding en wereldvisie is daarin cruciaal, maar ook de Gandhiaanse visie geeft een duurzamer perspectief dan het huidige consumentisme. En dan bedoel ik niet dat alle katoen met de hand geweven moet worden. Dat heeft vaak meer te maken met zelfbevestiging dan met een economisch alternatief. Maar textiel verdient wel een nieuwe benadering, een alternatief voor de gigantische synthetische machine die het vandaag geworden is.
India is de grootste democratie ter wereld, maar wordt in toenemende mate geconfronteerd met gewapende opstanden. Hoe verklaart u die tegenstelling?
Vooruitgang is geen eenrichtingsstraat, maar een keuze tussen alternatieven.
Arundhati Roy: India is een democratie in de betere wijken van Delhi, Mumbai of Bangalore. Maar als je naar de binnenlanden van Manipur, Chhattisghar of Orissa gaat, dan is de kans klein dat mensen je zullen spreken over een democratie. Democratie werd net als ontwikkeling synoniem van neoliberale vrijhandel. In de jaren vijftig bestreed het imperialisme nog de democratie in Iran en in de Arabische landen, vandaag proberen ze de democratie gewapenderhand in te voeren, omdat men geleerd heeft haar te manipuleren. In India is het bijna onmogelijk geworden om een politieke campagne te voeren zonder de steun van de grote bedrijven. Een meerderheid van de parlementsleden is trouwens zelf miljonair. Het grootkapitaal heeft de hele democratische ruimte –met zijn partijen, media en gerechtelijke instellingen– overgekocht. Natuurlijk blijft zelfs deze democratie verkiesbaar boven dictaturen en autoritaire regimes, maar tegelijk is het duidelijk dat de huidige vorm niet opgewassen is tegen de taak om de huidige crisissen aan te pakken. Pas als we dat probleem onder ogen zien en verwoorden, kunnen we beginnen alternatieven te formuleren.
Welk alternatief staat u voor ogen?
Arundhati Roy: We moeten niet zozeer een blauwdruk bedenken voor een toekomstige regeervorm, maar wel een aangepaste vorm van verzet tegen de dominante structuren en verhalen van vandaag. De voorbije maanden hebben de Indiase kranten vol gestaan over de Radia Tapes [afgeluisterde telefoongesprekken van een industrieel lobbyist, waaruit blijkt hoe groot de invloed van grootindustriëlen is op de samenstelling van regering en kabinetten, gg]. Die opnames bevestigen wat wij al jaren beweren, namelijk dat de politiek niet het volk vertegenwoordigt maar de zakenbelangen van een kleine elite. Zelfs de middenklasse profiteert niet meer van deze manier van werken. Daarover blijven spreken is een vorm van verzet.
Wat ons terugbrengt bij het gewapend verzet. Is dat een “aangepaste vorm” van verzet?
Arundhati Roy: We moraliseren heel snel als gemarginaliseerde mensen de wapens opnemen. Hun leven en hun omgeving wordt vernietigd om onze levensstijl mogelijk te maken, maar als ze zich gewapend verzetten, dan vinden we dat ongepast. Is een economisch beleid dat 820 miljoen mensen doet overleven op minder dan twintig roepies (dertig eurocent) per dag geen geweld misschien? Zijn de tweehonderdduizend boeren die zelfmoord gepleegd hebben geen uiting van structureel geweld? Zolang ik zelf de wapens niet opneem, zal ik ook het gewapend verzet niet prediken. Maar ik wil wel de vraag stellen wat adivasis (de oorspronkelijke bewoners van India, gg) moeten doen die in een dorp wonen dat vier dagmarsen verwijderd is van de meest nabije stad, als hun dorp omsingeld wordt door duizend militairen die hen van hun grond willen verdrijven zodat er industriële ontwikkeling kan plaatsvinden. Moeten ze in hongerstaking gaan? Geweldloze acties hebben een publiek nodig dat kan reageren op de onrechtvaardige confrontatie tussen overheidsgeweld en geweldloze reactie. Ik vind dat die adivasis zelf moeten kunnen beslissen hoe ze reageren en welke vorm van verzet voor hen productief kan zijn.
In Kasjmir is de voorbije jaren gekozen om de gewapende strijd achterwege te laten omdat hij alleen maar resulteerde in toenemende militarisering van de vallei. U hebt zich vierkant achter de eis voor een vrij Kasjmir geschaard, wat u zwaar aangerekend werd.
Arundhati Roy: Wat de machtselite zo verontrust, is dat er barsten ontstaan in de muur van propaganda die gedurende jaren rond Kasjmir opgetrokken werd. En het zijn de jonge Kasjmiri zelf die daarvoor gezorgd hebben door verhalen en beelden van hun geweldloos verzet en van de brutale respons van de militairen daarop via Facebook en YouTube te verspreiden. De jongeren van Kasjmir hebben al drie zomers op een rij hun eigen Tahrir-opstand gevoerd, maar de rest van de wereld blijft er blind voor. Het uitzichtloze conflict in Kasjmir corrumpeert steeds meer het hele politieke en maatschappelijke systeem van heel India. De permanente aanwezigheid van meer dan een half miljoen militairen in Jammu&Kasjmir heeft ook enorme belangen gecreëerd in het voortzetten van het conflict, en dat gaat ten koste van andere prioriteiten in India. De hele natie glijdt in een toestand waarin geweld aanvaardbaar is, zolang het maar zorgt voor een voortdurend stijgend bruto nationaal product.
Zijn er wel eens momenten waarop u blij bent Indiase te zijn?
Arundhati Roy: Wat ik vooral apprecieer aan het Indiase erfgoed, is de wildernis van de geest die hier werkelijk bestaat. Voor mij is India geen natie maar een manier van leven die toelaat buiten de lijntjes te kleuren, die niet alle wanorde onder controle probeert te krijgen. Ik ben nergens vrouwen tegengekomen die zo vrij en krachtig zijn als hier in India, al is dit tegelijk het land waar baby’s vermoord worden omdat ze vrouwelijk zijn. De complexiteit van India is zo groot dat je altijd alle emoties en menselijke capaciteiten nodig hebt om haar te begrijpen en daardoor ga je honderd procent intens leven. Dat wekt tegelijk bewondering en afschuw op, en zo heb ik dat graag.
Van ‘mooie krullen’ tot ‘giftige pen’
Arundhati Roy verwierf internationale sterrenstatus met haar roman De God van Kleine Dingen. De Indiase middenklasse droeg haar op handen omdat ze dacht dat Roy haar eigen ambities verbeeldde en realiseerde. In de jaren negentig wilden de pakweg twee- tot driehonderd miljoen middenklasse-Indiërs hun status als ontwikkelingsland achter zich laten en zo snel mogelijk een volwaardige rol op wereldschaal spelen. De liefde voor de schrijfster die in veertig talen vertaald werd, eindigde met een luide knal toen Arundhati Roy in 1998 de Indiase atoomwapens –door dezelfde middenklasse met veel vertoon van nationale trots onthaald– genadeloos veroordeelde in haar essay Het einde van de verbeelding.
Roy schreef sindsdien geen enkele roman, maar wel talloze kritische essays, over de Narmada-dam, het gewelddadig hindoenationalisme, het Indiase energiebeleid… De liefde voor Arundhati-met-de mooie-krullen sloeg om in haat voor Arundhati-met-de-giftige-pen. In 2010 verscheen een lange reportage waarin ze haar weken met de maoistische guerillero’s in Chhattisgarh beschreef op een manier die wel heel veel sympathie opbracht voor de gewapende opstand in het hart van India. En toen ze eind 2010 twee toespraken hield waarin ze ook de zaak van de Kasjmirse separatisten bepleitte, was het hek definitief van de dam. Als het aan de Indiase media gelegen had, dan was ze aangeklaagd voor landverraad.