Links danst met rechts in een cynische landbouwgrondcarrousel
Bolivia brandt, en dat is precies de bedoeling
© Radek Czajkowksi
© Radek Czajkowksi
Een inferno van bosbranden teistert de Boliviaanse laagvlaktes. Dat heeft met de klimaatverandering te maken, en met kleine boeren die hun akkertjes jaarlijks traditioneel afbranden. Maar de voornaamste oorzaak is economisch van aard. Achter de vlammen schuilt een verdienmodel.
Sinds afgelopen mei zijn in Bolivia bijna 7 miljoen hectare bos verbrand, een oppervlakte zo groot als Ierland. Wat bosbranden betreft maakt dat van 2024 een recordjaar dat zelfs het inferno van 2019 overtreft. Op het ‘hoogtepunt’ waren er over het hele land zo’n 80.000 brandhaarden. Die bevonden zich vooral in de laaggelegen Amazone-, Chaco- en Chiquitanaprovincies. De gevolgen ervan laten zich echter over het hele land voelen. Steden als Santa Cruz en Cochabamba zijn gehuld in donkere rook.
‘Vandaag is het gas zo goed als op, en de lithiumontginning is nog niet voor morgen. De regering heeft dus nood aan een nieuwe economische kapstok, en die vindt ze in de agrobusiness.’bioloog Vincent Vos
Op 30 september kondigde de Boliviaanse regering dan ook de noodtoestand af. ‘Achter deze branden zitten de vijanden van Pachamama (Moeder Aarde, red.)’, verklaarde David Choquehuanca, vicepresident en lid van de linkse regeringspartij MAS (Movimiento al Socialismo) de maatregel. ‘Zij willen de Boliviaanse economie destabiliseren en het volk oren aannaaien’, zei hij nog, zonder te specifiëren wie die vijanden precies zijn.
Economische kapstok
‘Maandenlang deed de regering niets. En dan, toen de eerste regen viel, kondigde ze de noodtoestand af’, merkt Vincent Vos cynisch op. Vos is een bioloog verbonden aan de Boliviaanse Universidad Autónoma del Beni José Ballivián. Vanuit zijn woonplaats in het Amazonestadje Riberalta laat hij zich bijzonder kritisch uit over het regeringsbeleid.
Voor hem is dit geen ‘toevallige’ ramp. ‘Je moet het economische kader bekijken’, raadt hij aan. Vos beschrijft hoe de Boliviaanse regering koortsachtig op zoek is naar een nieuwe economische melkkoe. De economie steunt immers al sinds de koloniale tijd op één grondstof. Onder de Spaanse overheersing was dat zilver, nadien passeerden tin, gas, zink en lithium de revue. Democratie en dictatuur wisselden elkaar sindsdien een paar keer af, maar het economische systeem bleef steeds hetzelfde.
In het beste geval maakte dit systeem een enkeling schatrijk, in het slechtste geval bleek het sop van de investeringen de kool niet waard. ‘Vandaag is het gas zo goed als op, en de lithiumontginning is nog niet voor morgen. De regering heeft dus nood aan een nieuwe economische kapstok, en die vindt ze in de agrobusiness’, stelt Vos.
Daarvoor is plaats nodig. En die is er in de laaggelegen vlaktes. Helemaal in het noorden verspreidt het Amazone-oerbos zich over de departementen Beni en Pando. In het departement Santa Cruz vormt de natuurpracht een orgelpunt in het Parque Nacional de Noel Kempff Mercado. Nergens ter wereld is er meer variatie in biodiversiteit te vinden. Verder naar het zuiden liggen de minder dens begroeide Chiquitana-provincies. En tegen de Paraguayaanse grens ligt Gran Chaco, een snikhete wildernis begroeid met alles wat stekelig is.
Corrupt systeem
Op een door de MAS georganiseerde landbouwtop in 2015 werden duidelijke ambities geformuleerd. Bolivia zou zijn landbouwproductie opschalen van 3,8 miljoen hectare naar 5,1 miljoen hectare in 2020. Maar dat was geen eenvoudige opdracht. Grote delen van de laagvlaktes zijn immers beschermd gebied in de vorm van nationale parken. Bovendien valt regenwoud omhakken niet goed bij de internationale gemeenschap. Toch laten de statistieken vanaf 2015 een opmerkelijke stijging zien in het aantal bosbranden.
Bosbranden hebben verschillende oorzaken. Bolivia heeft traditioneel in de droge maanden tussen juni en september een brandseizoen. Kleine boeren op de laagvlaktes branden dan een deel van hun akkertjes af, een praktijk die lokaal chaqueo heet. Het is de eeuwenoude slash and burn-tactiek, bedoeld om het land vrij te maken van onkruid. ‘Zonder chaqueo heb je geen oogst, zo simpel is het’, stelt Vos. Hij haalt ook de effecten van de klimaatverandering aan. Die worden in de Amazoneprovincies elk jaar meer zichtbaar. ‘Er is zo weinig oppervlaktewater dat het woud sterft’, zegt hij.
Toch vormen die twee factoren slechts een deel van het probleem. Want zowel chaqueo als klimaatverandering zijn er al langer dan vandaag. Om de huidige inferno’s te verklaren, is er een derde factor. En dat is de economie. Dat zegt niet alleen Vincent Vos, maar blijkt ook uit een rapport van Oxfam. Dé grote katalysator is het corrupte systeem van het herbestemmen van land.
© Radek Czajkowksi
Nuttige idioten
Het systeem is even ingenieus als destructief. De Boliviaanse regering wil zich verzekeren van stemmen in de laaggelegen provincies, wat traditioneel oppositiebolwerken zijn. De electorale basis van de MAS bevindt zich echter in de Andes, en de partij spoort de bergvolkeren daar aan om zich in de tropische laaglanden te vestigen. Wie tien mensen om zich heen kan verzamelen, mag zich officieel een gemeenschap noemen. Zo’n gemeenschap heeft weinig andere opties dan te boeren en moet haar nieuwe leefomgeving omzetten naar landbouwgrond. Daarvoor moet de oorspronkelijke vegetatie wijken, dus wordt alles in brand gestoken. Vuur is gratis en efficiënt.
‘Nergens in de wereld is het goedkoper om land plat te branden dan in Bolivia.’
Na twee jaar mogen de bewoners zich eigenaar van de grond noemen, en vanaf dan rinkelt de kassa. Want nu mogen de bergbewoners het land dat de regering hun gratis toewees, legaal verkopen. Corrupte politici helpen om het land ‘wit te wassen’, waarop de agro-industrie in het gat springt. Die landbouwbedrijven kopen vervolgens massaal de platgebrande perceeltjes op om er monoculturen te installeren. Dikwijls gaat het om soja, wat over de hele wereld gebruikt wordt als veevoeder. Met de winst in de hand verdwijnen de voormalige hooglandbewoners vervolgens naar het volgende perceel.
Wat de regering officieel verkoopt als een ontwikkelingsprogramma voor armlastige gemeenschappen, is in de praktijk een cynische winstmachinatie. De regeringspartij wint electoraal, de agro-industrie financieel. De voormalige bergbewoners pikken daarbij hun graantje mee, maar dienen vooral als nuttige idioten in een carrousel waarbij hele provincies opgeofferd worden aan de vlammen.
Decriminaliseren van brandstichting
Dat de vlammen intentioneel zijn, blijkt uit een demarche van de wetgevende macht. Vanaf 2013, en op stoom vanaf 2015, keurde het Boliviaanse parlement onder leiding van de MAS-partij een reeks wetten goed die brandstichting decriminaliseren, of zelfs bevorderen.
Het gaat om een tiental wetten, waarvan de belangrijkste Wet 741 is. Die staat het kleine gemeenschappen toe om tot twintig hectare bos af te branden. Toeval of niet, de wet werd enkele maanden na de bewuste MAS-landbouwtop in 2015 goedgekeurd. De strafmaat voor wie méér afbrandt, werd vastgelegd op 1,39 boliviano per hectare, nog geen twintig eurocent. Nergens in de wereld is het goedkoper om land plat te branden dan in Bolivia.
Nu de politiek alles in stelling had gebracht om de landbouwdroom waar te maken, schoten de productiecijfers de lucht in. In 2010 produceerde Bolivia ‘nog maar’ 1,93 miljoen kilo soja. In 2023 was dit al gestegen tot 3,67 miljoen ton. De internationale gemeenschap koopt
de Boliviaanse soja massaal op, maar rilt bij de helse taferelen van zoveel ‘klimaatverandering’.
De brandwetten blijven intussen van kracht, want president Luis Arce ‘wil de producenten niet schaden’. Zijn kabinet kondigde echter wel een nationale noodtoestand af, waarbij de ecologische pauzeknop werd ingedrukt en de brandwetten tijdelijk werden opgeschort.
Maar de geest is uit de fles. Na het afkondigen van de noodtoestand blokkeerden woedende boeren onder meer de invalswegen in het Pando-departement. Ze beschouwen het platbranden van bos intussen als een verworven recht.
© Radek Czajkowksi
Boliviaan betaalt vernietiging van eigen land
Uit cijfers van de organisatie Global Forest Watch blijkt dat bosbranden goed zijn voor ruwweg de helft van het bosverlies. Om plaats te maken voor monocultuur wordt ook een groot deel van de oorspronkelijke vegetatie machinaal vernietigd.
De organisatie Trase berekende dat de sojaproductie in 2020 gepaard ging met 77.090 hectare ontbossing en een wijziging van de oorspronkelijke ecosystemen. Dat cijfer steeg in 2021 tot 105.600 hectare. Het totale gebied waarop soja verbouwd wordt, nam ook toe van 778.600 hectare in 2020 tot 1,088 miljoen hectare in 2021. Het maakt dat de ontbossing in functie van sojaproductie in Bolivia zeven keer hoger ligt dan in Brazilië.
Een studie van Alianza por la Solidaridad toont bovendien aan dat de Boliviaanse belastingbetaler de vernietiging van z’n eigen land deels zelf betaalt. De onderzoekers achterhaalden dat 10,8 procent van de investeringen van ’s lands pensioenfondsen, ter waarde van 2,5 miljard dollar, rechtstreeks in de landbouwsector worden gepompt via leningen met een lage rente.
Cynische politiek
Intussen vormen de bosbranden een vruchtbare bodem voor desinformatie langs beide kanten van het politieke spectrum. De kloof tussen het arme, bergachtige en inheemse westen en het rijke, witte en platte oosten wordt er alleen maar groter op. Maar in realiteit is de kloof een stuk minder breed. De linkse regeringspartij heeft de mond vol van Pachamama, maar verkoopt tegelijk het land uit aan de landbouwbedrijven die voor een groot stuk in handen zijn van de rechtse elites uit Santa Cruz.
Diezelfde elites grijpen de bosbranden op hun beurt aan om de regeringspartij in een kwaad daglicht te stellen. Volgens hen hebben de inheemse volkeren met hun chaqueo schuld aan de bosbranden. Met een onversneden racistisch discours wil de rechterzijde zich vooral afzetten tegen de MAS-partij, die prat gaat op haar inheemse wortels.
Daarnaast halen ze ter rechterzijde ook graag het argument van de narcotraffiek aan. De bossen worden zogezegd platgebrand om terrein vrij te maken voor cocaveldjes en andere drugsgerelateerde logistiek. Eerder onderzoek van MO* toonde wel aan dat er redenen genoeg zijn om de MAS-partij aan de narcotraffiek te verbinden, maar in dit geval is er nauwelijks een link tussen cocateelt en bosbranden. Dat bevestigt ook Vincent Vos vanuit Riberalta. Het verband wordt vooral aangehaald om de MAS-regering internationaal te compromitteren.
Het maakt het politieke bedrijf er alleen maar cynischer op. Want alle retoriek ten spijt, beide partijen zijn twee handen op één buik. De landbouwgrondcarrousel moet blijven draaien.
Gemeenschap beschermt zichzelf tegen het vuur
Zelfs uit de hel kan goed nieuws komen. Terwijl enkele van de ergste bosbranden over het hele land woeden, is een kleine gemeenschap erin geslaagd om zichzelf tegen het vuur te verdedigen. Santiago de Chiuquitos is een klein dorp gelegen tussen een natuurreservaat en een nationaal park, op zes uur rijden ten oosten van de economische metropool Santa Cruz de la Sierra. Dit kleine dorp laat het hele land zien hoe het, zelfs zonder overheidssteun, de handen uit de mouwen steekt.
Een van de belangrijkste figuren van het dorp is Senia Cabello Torrico, een tengere vrouw van begin vijftig. Zij staat aan het hoofd van de vrijwillige brandweer ‘Santiaguito’, die in 2019 werd opgericht. Haar taal is doorspekt met termen als ‘soldaten’, ‘veldslagen’ en ‘oorlog’. Ze voert dan ook een constante strijd tegen ongecontroleerde ontbossing en, uiteindelijk, tegen hebzucht en onwetendheid.
De 22 vrijwilligers, allemaal tussen 13 en 65 jaar oud en zowel mannen als vrouwen, zijn strak georganiseerd en in een mum van tijd klaar voor actie. Sinds april 2024 hebben ze, samen met de andere vrijwilligers van het dorp, al meer dan twintig branden geblust vooraleer die konden uitgroeien tot een ongecontroleerd vuur. ‘Santiaguito’ opereert voornamelijk ’s nachts wanneer de wind afneemt en de branden gemakkelijker onder controle te krijgen zijn. In het dorp zelf geeft het brandweerkorps trainingen en betrekt ze de bewoners actief bij zijn inspanningen. ‘Als brandweerlui beschermen we onze bossen om iets goeds achter te laten voor de toekomstige generaties’, zegt Senia, vooraleer ze naar een volgende opdracht vertrekt. (Radek Czajkowski)
Senia Cabello Torrico, het hoofd van de vrijwillige brandweer ‘Santiaguito’.
© Radek Czajkowksi
Deze analyse werd geschreven voor MO*154, het winternummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in