Persvrijheid onder druk
Centraal-Europese leiders muilkorven journalisten
IPS
18 april 2018
Verschillende landen in Centraal-Europa versterken hun greep op kritische media. Analisten zien een verband tussen de teloorgang van de persvrijheid en de opkomst van populistische en nationalistische politici. De moord op een Slovaakse onderzoeksjournalist eind februari dreigt alvast nooit opgehelderd te worden.
De Hongaarse premier Viktor Orbán is een van de Centraal-Europese leiders die kritische media aan banden legt.
European People’s Party (CC BY 2.0)
Zuzana Petkova is bang. En volgens haar zijn ook veel andere onderzoeksjournalisten niet meer op hun gemak. In een café in de Slovaakse hoofdstad Bratislava legt ze uit hoe haar collega’s tegenwoordig zijn overgeschakeld op speciale methodes om zo anoniem mogelijk hun werk te doen – het versleutelen van e-mails of het communiceren in anonieme chatgroepen.
Allen onderzoeken ze mogelijke links tussen politici en zakenlui in hun land met de Italiaanse maffia.
Journalisten criminaliseren
Als Zuzana Petkova op straat voetstappen achter zich hoort, bevriest ze ter plekke. In het verleden moest ze zichzelf al eens komen verdedigen voor de rechtbank, de overheid houdt haar in de gaten en ze kreeg al verschillende anonieme dreigbrieven. Echt onder de indruk was ze daar nooit van. Maar de moord op haar collega Jan Kuciak en zijn verloofde Martina Kusnirova, eind februari, heeft dat veranderd. Beide waren 27 jaar oud toen ze in hun huis werden doodgeschoten.
In heel Centraal-Europa wijzen mediawaakhonden op de alarmerende toestand van de persvrijheid.
In heel Centraal-Europa wijzen mediawaakhonden op de alarmerende toestand van de persvrijheid. Verschillende overheden hebben hun macht en de wet gebruikt om kritische journalisten te criminaliseren en hun media monddood te maken.
In Slovakije waren journalisten psychologische druk van de overheid gewend: herhaaldelijke politieverhoren, dreigementen met een rechtszaak over hun artikels waarin ze corruptie aan de kaak stellen, publieke aanvallen op hun integriteit.
Niemand kon echter vermoeden dat het nog een stap verder zou gaan.
‘Ndrangheta-maffia
‘Niemand van ons heeft ooit gedacht dat zoiets zou gebeuren’, zegt Petkova, doelend op de moord op Kuciak. ‘Als je aan onderzoeksjournalistiek doet, is er altijd een risico, dat weet iedereen. Maar pas nu beseffen we wat dat echt kan betekenen.’
Op het moment van zijn overlijden was Kuciak bezig met een verhaal over de banden tussen de ‘Ndrangheta-maffia en mensen van Sociálna Demokracia (SMER), de grootste sociaaldemocratische partij van Slowakije. In de dagen na de moord heerste er veel speculatie over mogelijke betrokkenheid van de maffia of de politiek en het feit dat de moord gold als een duidelijke waarschuwing voor andere journalisten.
Ook de onderzoeksrechter gaat uit van de veronderstelling dat de moord in verband kan worden gebracht met Kuciaks werk. Onder journalisten heerst de mening dat de jarenlange aanvallen van de overheid op de media de daders hebben aangemoedigd.
Systematische aanvallen op de media
Net na de moord verklaarde de Slovaakse afdeling van de Association of European Journalists (AEJ) dat de moord wellicht ‘het gevolg is van een klimaat van systematische agressieve verbale aanvallen op journalisten door verschillende vertegenwoordigers van de staat.’
Premier Robert Fico werd gedwongen om af te treden na fel protest. Fico had herhaaldelijk journalisten beledigd en zware kritiek op hen geuit. Een jaar eerder had hij opschudding veroorzaakt omdat hij verschillende journalisten ‘smerige anti-Slovaakse hoeren’ had genoemd.
Volgens Ilya Lozovsky van het internationale platform voor onderzoeksjournalisten, Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP), mogen we de bedreiging van journalisten niet licht nemen.
‘Als een politicus openlijk journalisten beschimpt of bedreigt, nemen andere actoren die houding vaak over zonder dat de overheid daar iets aan doet. Vooral Rusland staat hiervoor bekend. Onafhankelijke actoren zullen iets doen als een “geschenk” voor Poetin. Zelf hoeft hij niets meer te doen. Er zijn voorbeelden van journalisten en oppositieleiders die zo de dood hebben gevonden.’
Viktor Orban
Ook in Hongarije getuigen critici van een versterkte greep op de media sinds het aantreden van de regering van de populistische premier Viktor Orban in 2010. Ook hij maakt gebruik van de wet maar bijvoorbeeld ook van belastingen voor onafhankelijke media om de oppositie monddood te maken.
‘Het toenemende aantal autoritaire regeringen, zoals in Polen en Hongarije, zal leiden tot meer censuur en zal op de lange termijn de kans op geweld verhogen’
Vorige zomer sprak Orban nog van een “strijd” tegen lokale media waarvan hij vond dat ze tegen zijn beleid en zijn partij werken. Overheidsgezinde media lanceerden daarop een campagne tegen individuele journalisten. Ze publiceerden lijsten met namen van reporters die kritiek hadden geuit op de regering, deden denigrerend over hen en over hun werk.
Polen is sinds het aantreden van de huidige conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid in 2015 van de 18e naar de 54e plaats (op 180) gedaald op de Persvrijheid-index van Reporters zonder Grenzen.
De partij heeft sommige journalisten de toegang tot regeringsmedewerkers ontzegd, controleert de publieke media en heeft verschillende budgetten voor media teruggeschroefd.
Corruptie in de hele regio
Ook de Tsjechische president Milos Zeman heeft zijn antipathie voor journalisten nooit verstopt. Hij heeft voor controverse gezorgd door journalisten te vergelijken met beesten, te grappen over hun “liquidatie” tijdens een bijeenkomst met Russisch president Poetin, en door aanwezig te zijn tijdens een persconferentie kort na de moord op onderzoeksjournaliste en activiste Daphne Galizia op Malta.
‘Populistische en nationalistische politici zoals de leiders in Slovakije of de Tsjechische Republiek, houden niet van journalisten die als waakhonden optreden’, zegt Drew Sullivan, redacteur bij de OCCRP. ‘Zij hebben geleerd van Poetin en anderen dat de beste manier om met hen om te gaan is om hen openlijk aan te vallen, belachelijk te maken en hun geloofwaardigheid in twijfel te trekken.’
‘Corruptieschandalen komen in de hele regio voor en de link tussen overheidscorruptie en intimidatie van wie corruptie wil aanklagen is zeer duidelijk’, meent Lozovsky.
Fysiek geweld
Naarmate een regering meer autoritair en gesloten wordt, komen journalisten meer onder druk te staan. Tegelijkertijd zal die regering bijna altijd minder verantwoording afleggen aan de bevolking en stijgt de corruptie. Daarop zal de verstrengeling met de georganiseerde misdaad toenemen. Wanneer een corrupte regering banden heeft met misdadigers, begint de dreiging van fysiek geweld tegen journalisten te groeien.
‘Zowel Jan Kuciak als Daphne Galizia werkten aan hetzelfde thema – de band tussen corrupte politiek en georganiseerde misdaad. Dit is geen toeval. Als criminelen politici “kopen”, voelen ze zich gesterkt en gaan ze journalisten intimideren en aanvallen. Ze voelen zich immuun voor de eventuele gevolgen.’
‘Het toenemende aantal autoritaire regeringen, zoals in Polen en Hongarije, zal leiden tot meer censuur en zal op de lange termijn de kans op geweld verhogen’, waarschuwt hij.
Politieke benoemingen bij de politie
Volgens Petkova hebben sommige van haar collega’s overwogen om te stoppen. Op zijn minst verlangen ze naar politiebescherming. Maar daar wringt het schoentje want het vertrouwen tussen journalisten en de politie is soms ver zoek.
Bij de Slovaakse publieke opinie overheerst het gevoel dat de politie en andere justitionele instellingen corrupt zijn. De felle protesten die uitbraken na de moord op Kuciak, die de premier tot ontslag dreven, werden in grote mate gevoed door het overheersende gevoel dat de moord nooit correct zou worden onderzocht en alle eventuele bewijzen van politieke benoemingen bij de politie in de doofpot zouden worden gestopt.
Kort na zijn dood bleek dat Kuciak ooit een officiële klacht had neergelegd bij de politie over een dreigement. Op zijn Facebookpagina postte hij dat de politie nooit een onderzoek is gestart.
Volgens Petkova heeft dit de daders mogelijk moed ingesproken. ‘De perceptie van een corrupte politie die een hand boven het hoofd wordt gehouden door de politiek, heeft de moordenaars gesterkt in hun vertrouwen dat ze hier wel mee weg komen’, zegt ze.
Moordenaars van Jan Kuciak
Volgens Sullivan weten veel journalisten dat elementen in hun regering criminele groeperingen beschermen: drugkoeriers, wapenhandelaars, criminele bendes. ‘Niemand weet wie aan welke kant staat. De Slovaakse overheid is corrupt. Er zijn veel Oost-Europese criminelen en misdadigers uit de Balkan die vanuit Bratislava opereren. De politie? Die doet niets’, zegt hij.
‘Zullen de politici de journalisten nu beter gaan behandelen? Waarom zouden ze?’
Peter Pelligrini volgde Fico op als premier en hoofd van de SMER-partij. ‘Zullen de politici de journalisten nu beter gaan behandelen? Waarom zouden ze?’, vraagt de hoofdredacteur van het Slovaakse dagblad Pravda zich af. Het officiële onderzoek naar de moord op Kuciak loopt nog, maar veel collega-journalisten zijn sceptisch over de uitkomst.
‘Ik denk niet dat het onderzoek echt grondig verloopt’, zegt Petkova met een droeve ondertoon. ‘Ik denk niet dat de moordenaars van Jan ooit worden gevonden.’