Chinese taalstrijd verzwakt mensenrechten ‘zonder dat we er erg in hebben’

Analyse

‘Nieuwspraak’ als voorbode voor nieuwe wereldorde?

Chinese taalstrijd verzwakt mensenrechten ‘zonder dat we er erg in hebben’

Chinese taalstrijd verzwakt mensenrechten ‘zonder dat we er erg in hebben’
Chinese taalstrijd verzwakt mensenrechten ‘zonder dat we er erg in hebben’

Staat een wereldorde met Chinese karakteristieken in de steigers? In de Mensenrechtenraad kreeg China al resoluties goedgekeurd die het moeilijker maken om mensenrechtenschendingen te bespreken als het betrokken land dat niet wil.

UN Photo / Jean-Marc Ferré

President Xi Jinping tijdens een toespraak in het VN-kantoor in Geneve in 2017. In de VN-Mensenrechtenraad komt China steeds meer tussen.

UN Photo / Jean-Marc Ferré

De pen is machtiger dan het zwaard, wist ook George Orwell. In de Mensenrechtenraad van de VN komt China steeds meer tussen. Westerse diplomaten zien met lede ogen aan hoe ze via taal bepaalde aanvaarde werkwijzen van de baan willen. Zal de internationale gemeenschap nog mensenrechtenschendingen kunnen bespreken als het betrokken land dat niet wil? China kreeg al resoluties goedgekeurd die dat moeilijker maken. Wies De Graeve, directeur van Amnesty Vlaanderen: ‘Nooit stond de mensenrechtenbeweging zo onder druk.’

‘Er is reden om bezorgd te zijn.’ Dat zegt een westerse diplomaat die de gebeurtenissen in en om de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties al een aantal jaren volgt.

‘Vroeger was China weinig aanwezig, nu heb ik de indruk dat ze de raad willen overnemen. Op de laatste sessie van de Mensenrechtenraad heeft het land 20 tot 25 verklaringen afgelegd, vaak zeer directe, agressieve verklaringen. Wij reageren daar niet op, want dan zou je nog meer polarisering krijgen en de werking van de Mensenrechtenraad bemoeilijken. Terwijl je in de raad elkaar in de ogen moet kunnen kijken en elkaar eerlijke feedback geven. Dat lukt niet als de verhoudingen te gepolariseerd zijn.’

Die laatste sessie van de Mensenrechtenraad vond plaats van 13 september tot 11 oktober jongstleden. Sarah Brooks heeft het nagetrokken: tijdens die sessie waren er zo’n vijftig momenten waarop staten konden tussenkomen. ‘China heeft dat in 48 van die 50 mogelijkheden ook effectief gedaan.’

Hun strategie? ‘De aanval is de beste verdediging.’

Brooks is programmadirecteur van International Service on Human Rights, een ngo die de gesprekken in de Mensenrechtenraad in Genève op de voet volgt en er ook aan deelneemt vanuit de civiele samenleving. ‘De aanval is de beste verdediging, zo lijkt het adagium van de Chinese diplomatie dezer dagen. Zo’n hyperactieve aanpak vergt wel enorm veel middelen, mankracht en energie.’

Dat is ook de ervaring van de westerse diplomaat die liever anoniem blijft, om vrijuit te kunnen spreken: ‘We moeten echt op de toppen van onze tenen lopen en niet alleen in de Mensenrechtenraad. China is op alle niveaus in alle internationale organisaties actief. Het grote aantal tussenkomsten wordt centraal aangestuurd, steeds vanuit dezelfde zienswijze. Als je niet oplet, worden er voor je er erg in hebt teksten, zinnen en woorden goedgekeurd die verworvenheden uit het verleden wegvegen of relativeren.’

Woordenboek bij de hand

Voor de leek kunnen de gevechten om woorden en zinsneden in de schoot van de Verenigde Naties onbelangrijk lijken. Toch bepalen ze de visie en uiteindelijk het handelen van de VN.

De bestaande internationale instellingen werden aan het einde van de tweede wereldoorlog sterk beïnvloed door de Verenigde Staten, zowel in hun visie als in hun machtsverdeling. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat het opkomende China de manier van kijken en werken van die instellingen wil veranderen. Dat noemen ze soms ‘het doorbreken van de westerse hegemonie’.

Centrale begrippen die het Westen vaak hanteert, zoals democratie, vrijheid, multilateralisme of mensenrechten, zal China niet ronduit verwerpen of bekritiseren. Eerder zal ze er proberen een andere betekenis aan te geven.

Analisten Malin Oud (Raoul Wallenberg Institute of Human Rights and Humanitarian Law) en Katja Drinhausen (MERICS) schreven onlangs zelfs een heus woordenboek, Decoding China. Daarmee willen ze de betekenis ontcijferen die China aan politieke termen geeft.

Hoe democratisch is een volksdemocratie?

Een bekend voorbeeld is de manier waarop de Communistische Partij van China (CPC) zich van bij haar ontstaan verbonden heeft met de term democratie. Haar missie was om een ‘volksdemocratie’ uit te bouwen.

China definieert democratie evenwel niet op dezelfde manier als in het Westen. Het doet dat niet aan de hand van de procedures waarmee politieke leiders worden geselecteerd, zoals vrije verkiezingen, maar op basis van de resultaten.

De 90 miljoen leden van de CPC horen tussen het volk te staan, zo de verlangens van het volk te vatten en in krachtig beleid te vertalen. Ten gronde ontleent de Chinese ‘democratie’ haar legitimiteit in de eerste plaats aan het feit dat ze orde, welvaart en veiligheid realiseert.

President Xi Jinping noemt de socialistische democratie zelfs ‘de meest omvattende, authentieke en effectieve democratie in de wereld’. Daarmee verwijst hij naar de successen van zijn land: de economische groei, om er een te noemen, maar ook de bestrijding van de pandemie.

De vrijheid van meningsuiting en van de pers is nog zo’n voorbeeld. In artikel 35 van de Chinese grondwet staat die vermeld. In de Chinese realiteit zijn bepaalde onderwerpen echter totaal onbespreekbaar. Het publieke domein wordt gekenmerkt door een alomvattende censuur, inclusief de strikte controle van het internet.

Nieuwspraak

Misschien wel het meest verwarrend is de manier waarop China het begrip ‘rechtstaat’ hanteert.

De VN definiëren de rechtstaat als ‘een bestuursprincipe waarbij alle personen en instellingen, ook de staat zelf, rekenschap moeten afleggen aan wetten die publiek afgekondigd worden en waarvan de naleving door een onafhankelijke rechtsapparaat beoordeeld wordt’. China geeft de rechtstaat evenwel een heel andere betekenis.

Na het overlijden van Mao heeft China weliswaar afstand genomen van de turbulente tijden waarin Mao’s wil wet was. Er werden rechtsinstellingen opgebouwd, wetten geschreven en rechters opgeleid. Even leek het erop dat China zou evolueren naar de rechtstaat zoals hierboven beschreven.

Sinds het aantreden van Xi Jinping gaat China opnieuw de andere richting uit. Xi benadrukt dikwijls het belang van de rechtstaat, maar vult dat begrip heel anders in.

in de vierde plenaire sessie van het 18de Centraal Comité in 2014, waar de rechtstaat een van de hoofdthema’s was, werd vastgelegd dat ‘leiderschap van de partij en socialistische rechtstaat identiek zijn’. Meer zelfs: ‘het partijleiderschap implementeren in het hele proces van het leiden van het land, volgens de wet, is een fundamentele ervaring in de opbouw van de socialistische rechtstaat in ons land’.

Zo krijgt de rechtstaat voor de Communistische Partij – in een soort nieuwspraak — bijna de tegengestelde betekenis als wat het voor de VN betekent. Dat probleem kan natuurlijk verholpen worden als je de taal van de VN kan veranderen. En net daar lijkt China nu mee bezig.

Win-winsituatie?

Neem nu de mensenrechtenwerking van de VN. Anders dan in de tijd van Mao verwerpt China de mensenrechten niet meer als een bourgeois begrip. Maar ook hier geeft het dat begrip een eigen invulling.

China benadrukt, zoals we eerder schreven, het belang van economische ontwikkeling voor de mensenrechten en van lokale invulling en worteling van de rechten. In de Mensenrechtenraad probeert het daarom geleidelijk aan de manier van werken te veranderen.

‘Als je de teksten ziet die China voorlegt, is het op het eerste zicht moeilijk om ertegen te zijn.’

‘Als je de teksten ziet die China in de Mensenrechtenraad voorlegt, is het op het eerste zicht moeilijk om ertegen te zijn’, getuigt Brooks van International Service on Human Rights. ‘Het is pas als je er goed naar kijkt dat je merkt dat ze problematisch zijn.’

De resolutie over ‘mutually beneficial cooperation’ (letterlijk te vertalen als ‘wederzijds voordelige samenwerking’ of win-winsituatie) die in juni 2020 werd goedgekeurd, bevat veel vanzelfsprekend jargon, zegt Brooks. ‘Maar in feite maakt ze het moeilijker om landen openlijk te bekritiseren voor serieuze mensenrechtenschendingen.’

Brooks wijst erop dat de Algemene Vergadering van de VN de taak van de Mensenrechtenraad omschreef als ‘het bespreken van situaties van inbreuken tegen de mensenrechten, inbegrepen grove en systematische schendingen, en daarover aanbevelingen te maken’.

‘Het werk van de Mensenrechtenraad was en is nog altijd een fijn evenwicht tussen samenwerking en kritiek. Door samenwerking, respect, constructieve dialoog en technische bijstand veel meer te benadrukken, worden kritisch opvolgen en kritiek geven moeilijker. Alsof je eerst moet onderhandelen om mensenrechtenschendingen nog ter sprake te kunnen brengen.’

Ook de westerse diplomaat vindt de resolutie problematisch: ‘Het betekent eigenlijk dat naming and shaming niet meer kunnen. Je moet immers elkaar soevereiniteit respecteren. Dat kan enkel door samen te werken op domeinen waar beide kanten akkoord mee zijn, zoals sociale en economische rechten.’

Naming and shaming

Nu is naming and shaming in feite altijd een teken van een gebrek aan harde macht: bij gebrek aan sancties plooit de internationale gemeenschap zich terug op de morele veroordeling. Als China erin slaagt om die methodiek onder druk te zetten, moeten we ons de vraag stellen: in hoeverre kan de internationale gemeenschap dan nog het respect voor de mensenrechten van buitenaf verdedigen?

Als dat minder of helemaal niet meer kan, zou dat vanuit Chinees oogpunt geen slechte zaak zijn. China vindt namelijk dat er geen universeel geldende mensenrechten bestaan. Mensenrechten zijn immers ook altijd lokaal bepaald. Dat geldt vooral voor de burgerlijke en politieke rechten. Net daarom heeft China het verdrag erover ook niet bekrachtigd.

Wie zal in twijfel trekken dat armoedebestrijding belangrijk is voor de mensenrechten?

China legt de nadruk op de sociale en economische rechten. Zo wist het in juli 2019 een resolutie goedgekeurd te krijgen over de bijdrage van ontwikkeling tot de mensenrechten. Daarin heet het onder meer dat ‘armoedebestrijding van significant belang is voor het realiseren van de mensenrechten’.

Nu zullen weinigen in twijfel trekken dat armoedebestrijding, voedselzekerheid, huisvesting, scholing en zorg belangrijk zijn voor de mensenrechten. Wellicht klopt het tevens dat het Westen daar in het verleden soms wat terughoudender mee leek om te springen dan met de bescherming van de burgerlijke vrijheden. Misschien omdat een al te activistische aanpak de internationale verdeling van de rijkdom en de aard van het economisch systeem in vraag kon stellen.

‘Maar,’ zo zegt de westerse diplomaat, ‘door de sociale en economische rechten zo sterk te benadrukken, verdwijnen de burgerlijke en politieke rechten meer uit het zicht. De Chinese visie is dat de rest wel zal volgen als de sociale en economische rechten gerealiseerd zijn. Zij gaan er ook veel meer van uit dat de staat weet wat goed is voor de mensen.’

China wil bovendien de rol van de civiele samenleving in het internationaal beleid zoveel mogelijk beperken. Als het niet lukt om ngo’s uit het bestuurlijke proces te verdrijven, brengen de Chinese autoriteiten zogenaamde gongo’s  in het spel. Dat zijn  door de Chinese staat aangestuurde “ngo’s”.

Hedendaags kolonialisme

In de laatste sessie van de Mensenrechtenraad introduceerde China twee nieuwe resoluties. Een tekst over de invloed van het kolonialisme op het genieten van de mensenrechten, waar Sarah Brooks niet meteen problemen mee ziet, raakte goedgekeurd. De tekst neemt, na twee Britse amendementen, ook de mensenrechten van minderheden en het verbod op gedwongen assimilatie in ogenschouw. ‘Daardoor kan nu ook de situatie van bijvoorbeeld de Oeigoeren besproken worden’, aldus de westerse diplomaat.

Sommige westerse diplomaten vrezen dat bovenmatige aandacht voor kolonialisme in de Mensenrechtenraad een manier is om de aandacht af te leiden van huidige mensenrechtenschendingen. Temeer omdat een ander orgaan van de VN, het vierde comité van de Algemene Vergadering, zich expliciet op de erfenis van het kolonialisme en de dekolonisering toelegt.

‘Opkomende landen in Afrika en Latijns-Amerika bepalen in hoeverre China zal slagen.’

De westerse diplomaat vond het hoopgevend dat een aantal Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen de twee Britse amendementen goedkeurden. ‘Dat middenblok van opkomende landen wordt in de toekomst erg belangrijk. Zij zullen bepalen in hoeverre China er zal in slagen zijn visie door te drukken.’

Diezelfde groep zorgde ervoor dat China zijn tweede Chinese resolutie over ‘Beter leven’ terugtrok – wat uitzonderlijk is — omdat het voelde dat er bij die middengroep niet genoeg steun voor zou zijn. ‘Dat is positief’, zegt de westerse diplomaat. ‘Maar de Chinese diplomaten leren erg snel en zullen beter gewapend terugkomen.’

‘Nooit eerder zo onder druk’

Dat het internationale klimaat inzake mensenrechten verandert, ondervindt ook Amnesty International. ‘We bestaan dit jaar juist zestig jaar, maar in feite stond onze beweging nog nooit zo onder druk als nu’, erkent Wies De Graeve, directeur van Amnesty Vlaanderen.

‘We hebben ons kantoor in Hongkong moeten sluiten. Niet enkel verdwijnt daarmee ons kantoor voor de volledige regio. Ook de lokale sectie wordt na veertig jaar opgeheven, gewoon omdat de nieuwe veiligheidswet die China oplegt aan de stadstaat een mensenrechtenwerking niet meer toelaat.’

Amnesty sloot vorig jaar ook al zijn kantoor in India. De hindoe-nationalistische regering staat er erg sceptisch tegenover ngo’s die gefinancierd worden vanuit het buitenland. ‘Bij Amnesty financieren rijke afdelingen de afdelingen in landen waar een zwakkere fondsenwerving is, zoals in India. Als dat niet meer kan, wordt het heel moeilijk voor ons om een internationaal netwerk te behouden.’

De Graeve geeft nog meer voorbeelden. ‘In Moskou is er een klein kantoor dat al een paar keer gesloten werd en dat onder zware druk blijft staan. In Nigeria hebben lokale gewapende groepen de lokale afdeling bedreigd. In Thailand worden mijn collega’s gevolgd door de veiligheidsdiensten. Twee jaar geleden werden in Turkije zowel de directeur als de voorzitter maandenlang gevangen gezet omdat ze zogezegd zouden samenwerken met de Gülenbeweging. In Hongarije zie je dat soort situaties ook steeds vaker. En ook in Venezuela is het moeilijk.’

‘We kunnen steeds minder de veiligheid van onze mensen garanderen.’

De Graeve vreest dat het Amnesty-model, de combinatie van een internationale organisatie en lokale werkingen die van onderaf groeien, onder druk komt. ‘Door het toenemende autoritarisme kunnen we steeds minder de veiligheid van onze mensen garanderen. Dat is beangstigend.’

Een laatste tendens: De Graeve ziet dat westerse landen makkelijker de problemen aankaarten in landen als Turkije en Hongarije. ‘In Saoedi-Arabië en Egypte zie je dat ze al veel meer een slag om de arm houden en zich eerder beperken tot stille diplomatie. Dat is met China nog meer het geval, gezien zijn economische en politieke macht.’

Zo lijkt het wedervaren van Amnesty International meer en meer een soort barometer voor de verandering in het internationale klimaat, die het gevolg is van de opkomst van China en het kwijnen van westerse macht.