Belangrijkste bron voor vreemde valuta in Cuba
Cubaanse artsen wereldwijd gegeerd in strijd tegen COVID-19
IPS / Zoraida Portillo en Leslie Salgado
27 mei 2020
Cubaanse artsen hebben de afgelopen decennia heel wat ervaring opgedaan met rampen en infectieziekten. Daardoor staan ze nu heel wat landen bij in hun strijd tegen COVID-19, en dat is een belangrijke bron van deviezen voor Cuba.
UN Photo/Sophia Paris / Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)
Cubaanse artsen hebben de afgelopen decennia heel wat ervaring opgedaan met rampen en infectieziekten. Daardoor staan ze nu heel wat landen bij in hun strijd tegen COVID**-19, en dat is een belangrijke bron van deviezen voor Cuba.**
Volgens Jorge Bustillo, directeur van de Centrale Eenheid voor Medische Samenwerking van het ministerie van Volksgezondheid, hebben sinds maart 25 brigades met 2041 gezondheidswerkers Cuba verlaten om in 23 landen COVID-19 te bestrijden.
Zuid-Afrika, Angola, Togo, Italië, Andorra, Venezuela, Nicaragua, Suriname, Jamaica, Dominica, Belize, Saint Vincent en de Grenadines en Honduras zijn enkele van deze landen. Volgens Marcia Cobas, viceminister van Volksgezondheid, hebben in totaal 51 landen om hulp verzocht. Cuba blijft nieuwe verzoeken van andere landen overwegen, zegt ze.
Orkaan Katrina
De gezondheidswerkers maken deel uit van het Henry Reeve-contingent (officieel: het Internationaal Contingent van Artsen Gespecialiseerd in Rampen en Zware Epidemieën). Dat werd in 2005 door toenmalig president Fidel Castro opgericht om mensen te helpen die waren getroffen door de overstromingen van de orkaan Katrina in de Verenigde Staten. Toenmalig Amerikaans president George W. Bush wees die hulp af.
Hun ervaring gaat echter terug tot 1960, toen een groep artsen en verpleegkundigen die in rampenzorg waren opgeleid, naar Chili werd gestuurd om de slachtoffers van een verwoestende aardbeving te helpen redden en verzorgen.
Volgens Bustillo “behandelen meer dan duizend medewerkers COVID-19-patiënten, 43 procent in de rode zone (zone met een hoog risico) en de rest in isolatiecentra.”
Ebola
Sinds de oprichting waren specialisten van het Henry Reeve-contingent onder meer in Liberia, Sierra Leone en Guinee actief, toen die met ebola werden geconfronteerd, en in Pakistan en Haïti, toen die door zware aardbevingen waren getroffen.
Bij meer dan één gelegenheid hebben ze voor die hulp een hoge prijs betaald. Zo raakte dokter Félix Sarria Báez in Sierra Leone besmet met ebola. Hij overleefde de ziekte evenwel en keerde terug naar het Afrikaanse land om de strijd tegen ebola voort te zetten.
Voor zijn werk heeft de Wereldgezondheidsorganisatie dit contingent in 2017 de Dr. Lee Jong-wook-prijs toegekend, een onderscheiding voor wie bijdraagt aan de volksgezondheid en daarbij verder gaat dan het nakomen van de normale verplichtingen.
Haïtiaanse moeders schuiven aan om hun kind te laten inenten tegen difterie en tetanus na de aardbeving van 2010
UN Photo/Sophia Paris / Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)
Specifieke opleiding
“Het Cubaanse model van Henry Reeve zou moeten worden toegepast bij toekomstige rampen en pandemieën”, vertelt Conner Gorry, hoofdredacteur van het tijdschrift Medicc Review.
“Het is een team dat speciaal voor deze situaties is samengesteld, met een specifieke opleiding om diensten te verlenen in openbare gezondheidsinstellingen. De leden en specialisten worden geselecteerd op basis van het type ramp. Bij aardbevingen zijn bijvoorbeeld specialisten in orthopedie en fysiotherapeuten nodig, bij epidemieën epidemiologen, enzovoort.”
Dengue-epidemie
“Wat de meeste indruk op me heeft gemaakt bij deze brigades”, zegt Nila Heredia, “is dat ze altijd een hoog opgeleid team sturen, met veel ervaring in de problemen waarmee ze te maken zullen krijgen, met zeer veel inzet. Ze stellen zichzelf ten dienste van het land waar ze komen bij alle taken die hen worden toegewezen.”
Nila Heredia, voormalig hoofd van de gezondheidsorganisatie Hipólito Unánue Convenio (in de Andes), kreeg als minister van Volksgezondheid van Bolivia de kans om drie Cubaanse medische brigades aan het werk te zien, in 2006 en in 2010.
“In 2006-2007 hadden we een zeer sterke dengue-epidemie, die door overmatige regenval nog gecompliceerder werd. We kregen hulp van verschillende landen, maar de hulp van Cuba was bijzonder belangrijk. De tweede keer was toen ze brigades stuurden om de gezondheidszorg uit te breiden naar gemeenschappen waar we alleen tweedelijnsziekenhuizen hadden, zonder specialisten; zo konden we meer dekking bieden.”
Eigen criteria niet opleggen
“En tot slot was er het Wonderplan, voor cataract-patiënten, met een brigade die sterk in oogheelkunde was gespecialiseerd.”
Volgens Heredia, een arts en universiteitsprofessor, “is het zeer belangrijk dat ze de realiteit in elk land respecteren, ze leggen hun eigen criteria niet op, maar volgen de richtlijnen en het beleid van het land waar ze naartoe gaan.”
Voor Gorry, die het werk van de brigades jarenlang heeft gevolgd, moeten we “observeren en leren van het Cubaanse model en toepassen wat in elk land en elke context haalbaar kan zijn.”
Heredia vult aan: “Naast de fysieke aanwezigheid van de specialisten, is ook de symboolwaarde belangrijk, de boodschap dat het mogelijk is om met respect samen te werken met anderen wanneer de mensheid dat nodig heeft.”
Solidariteit
Vanuit Beira, een stad op meer dan 1000 kilometer van Maputo, de hoofdstad van het Afrikaanse Mozambique, stelt de Cubaanse kinderarts Danys Alvarez, lid van de Cubaanse brigade in de regio, dat solidariteit een belangrijk deel van hun opleiding tot arts vormde.
“Ze leren ons levens te redden, andere mensen te helpen die het nodig hebben, we bieden onze medewerking aan wanneer onze diensten nodig zijn”, vertelt hij via WhatsApp.
“Tijdens deze missies leren we ook van andere culturen, we leren over ziekten die niet in Cuba voorkomen en die we vaak alleen in boeken hebben bestudeerd zonder dat we die kennis hebben kunnen verifiëren. Daar gaat het om, groeien als professionals en als mensen.”
Álvarez is ondertussen zes maanden in Beira, waar hij op verzoek van de regering van Mozambique naartoe is gekomen. Normaal gesproken duurt een missie van een Cubaanse arts twee tot drie jaar, vaak in afgelegen gebieden.
“Voor we vertrokken, kregen we training over de nationale normen, de meest voorkomende ziekten, de maatregelen voor bioveiligheid.”
Eenmaal ter plaatse ontvangen de artsen een vergoeding van het ontvangende land. Volgens viceminister Cobas wordt die naar een Cubaanse rekening overgeschreven.
COVID-19
Ondanks de inzet van artsen in het buitenland lijkt de Cubaanse gezondheidszorg over voldoende marge te beschikken.
“Vandaag hebben we meer dan 90.000 goed opgeleide artsen, wat ons in staat stelt COVID-19 in Cuba het hoofd te bieden en tegelijk samen te werken met andere landen”, zei de Cubaanse minister van Buitenlandse Handel en Buitenlandse Investeringen, Rodrigo Malmierca, via zijn Twitteraccount.
Op 23 mei telde Cuba, volgens overheidscijfers, 1931 besmettingen en 81 doden. 1671 patiënten konden terug naar huis.
Cuba bestrijdt COVID-19 met actief gezondheidsonderzoek, waarbij geneeskunde- en stomatologiestudenten dagelijks gezinnen bezoeken om te informeren naar de gezondheidstoestand van de gezinsleden. Als een persoon symptomen vertoont die verband houden met COVID-19, wordt hij onder toezicht geplaatst.
Daarnaast wordt een “virtuele onderzoeker” ingezet, een applicatie waarmee mensen de gezondheidsdiensten op afstand kunnen waarschuwen als ze verdachte symptomen hebben.
De verstrekking van medische diensten is sinds 2005 de belangrijkste bron van vreemde valuta in Cuba.
De andere pijler van de strijd tegen COVID-19 is het isoleren van verdachte mensen, onder meer mensen die contact hebben gehad met bevestigde patiënten. Deze mensen worden getest (real-time PCR) om te controleren of ze al dan niet besmet zijn.
Het Cubaanse programma voor medische samenwerking werkt op verschillende manieren. Bij sommige projecten neemt Cuba de kosten op zich, bij andere worden de kosten gedeeld met het ontvangende land, bij nog andere wordt Cuba vergoed, wat het land even economische ademruimte geeft.
Een rapport van het Spaanse Economische en Commerciële Kantoor in Havana, met gegevens tot maart 2020, geeft aan dat sinds 2005 de verstrekking van medische diensten de belangrijkste bron van vreemde valuta in het land is. In 2015 bereikten ze hun hoogste piek, 8 miljard dollar.
Volgens het Statistisch Jaarboek 2018 was de export van diensten voor gezondheids- en sociale zorg in dat jaar (de meest recente beschikbare statistieken) goed voor 6 miljard dollar en overtrof ze andere traditionele inkomstenposten op het eiland zoals het toerisme.
Kritiek en controverse
De brigades zijn ook het doelwit van kritiek en controverse. Zo organiseerde de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in december de conferentie ‘De duistere realiteit achter de Cubaanse medische missies’. Vier voormalige leden van de brigades vertelden onder meer dat ze hun volledige loon niet hadden ontvangen.
In augustus 2019 meldde de website Cuba Money Project dat de Amerikaanse dienst voor ontwikkelingssamenwerking Usaid, 3 miljoen dollar zou bieden aan organisaties die gegevens over vermeende mensenrechtenschendingen door Cubaanse medische missies verzamelden en onderzochten.
In Brazilië verbrak de conservatieve president Jair Bolsonaro het contract dat zijn voorganger Dilma Rousseff in 2013 had ondertekend met Cuba. Hij beschuldigde de Cubaanse artsen ervan spionnen te zijn.
In april van dit jaar kondigde het ministerie van Volksgezondheid aan dat het de Cubaanse artsen in dienst zou nemen die in het land waren gebleven. Cuba had ongeveer achtduizend artsen in Brazilië. Daarvan besloten er duizend in het land te blijven, ook al werd hun belet hun beroep uit te oefenen.
Door de opmars van COVID-19, die de Braziliaanse gezondheidszorg praktisch heeft doen instorten, stemde het ministerie van Volksgezondheid ermee in de Cubaanse artsen toch nog in te zetten, maar dan zonder een samenwerkingsovereenkomst met Cuba te ondertekenen.
Complementariteit
Tegenwoordig zijn er Cubaanse medische missies in 61 landen over de hele wereld. In 59 landen waren ze al actief vóór COVID-19. Door de nieuwe crisis zijn ze nu ook in Andorra en de Italiaanse regio Lombardije actief.
Voor Gorry is “een van de duidelijkste lessen van COVID-19 dat wereldwijde samenwerking op het vlak van gezondheid geen optie is, maar een verplichting, van essentieel belang voor ieders gezondheid. En het Henry Reeve-contingent van Cuba is daarbij een voorbeeld.”