De economische wereldorde van morgen, deel 2
De BRICs nemen het roer over
Aan alle goede dingen komt een einde en de vraag is dus gerechtvaardigd of het succesverhaal van de groeilanden zich de komende jaren onverdroten zal voortzetten. Hier en daar wordt geïnsinueerd dat het tijdperk van de BRICs definitief ten einde loopt, maar volgens heel wat economen blijft het groeipotentieel van de opkomende markten groot. Aangenomen wordt dat de BRIC-economieën ook in de komende jaren zullen blijven groeien, zij het wel aan een afgezwakt tempo. Vooral de bevolkingstoename die - zeker in India en China - enorm blijft en de snelle opmars van een koopkrachtige middenklasse, bieden een veelbelovende basis voor verdere groei.
Dit artikel maakt deel uit van de vierdelige reeks De economische wereldorde van morgen. Verder in de reeks:
Hoe de BRICs ontloken, over de jaren waarin de BRICs voor het eerst als mogelijke economische grootheden van de toekomst werden erkend en hoe de economische crisis hun relatieve opgang versnelde.
Na de BRICs: de Next Eleven, over de minder bekende groeilanden die samen met de BRICs wel eens de economische dienst zouden kunnen gaan uitmaken.(Verschijnt op 9 februari)
De economische wereldorde van morgen in kaart, een interactieve kaart met de belangrijkste kerncijfers voor de economische grootmachten van morgen.
Eind vorig jaar scherpte Goldman Sachs in follow-up onderzoek de verwachtingen over de opkomst en de ontwikkelingen van de BRICs verder aan. Volgens de nieuwe prognoses zouden de BRICs reeds in 2032 een grotere economische macht dan de G7 vormen. Tegen 2050 zouden de vier groeimotoren veertig procent van het mondiale BBP beslaan. Uit dit laatste spreekt de verwachting dat het gewicht van de BRICs in de wereldeconomie zal blijven toenemen, maar wel aan een trager tempo dan in het voorbije decennium.
De grote vraag die op de lippen van menig analist brandt, is wanneer China de Verenigde Staten als grootste economische macht van de wereld zal onttronen. Afgemeten aan het BBP is de Amerikaanse economie nog ongeveer dubbel zo groot als de Chinese, maar het heeft er alle schijn van dat deze kloof de komende jaren in sneltempo zal gedicht worden. Volgens de nieuwe voorspellingen van Goldman Sachs zal China de VS in 2026 voorbijsteken.
_Wie steekt welk land op economisch vlak voorbij? Links op de grafiek de namen van de BRIC-landen en op de grafiek de landen waarvan ze het BBP zullen overstijgen. Het jaar waarin dit zal gebeuren lees je af op de as onderaan._© GS
Het Britse weekblad The Economist verwacht de Sino-Amerikaanse machtswissel zelfs al in 2018. Met de onderstaande interactieve grafiek kan je voor verschillende groeivoeten en inflatiecijfers nagaan in welk jaar het Chinees BBP dat van de VS zal overstijgen.
Koopkrachtpariteit onthult nog snellere verschuiving
De voorgaande projecties zijn gebaseerd op het BBP in reële termen, dat berekend wordt op basis van de wisselkoersen van munten. Geldkoersen op financiële markten worden in grote mate bepaald door de prijzen van goederen en diensten die op de wereldmarkt verhandeld worden. Vaak zijn die goederen en diensten echter niet representatief voor wat mensen in hun dagelijkse leven consumeren. De koopkracht van de bevolking — wat de mensen met de munt kunnen kopen — wordt daardoor niet in rekening gebracht. Dit kan een enigszins vertekend beeld opleveren omdat de kosten van levensonderhoud in ontwikkelingslanden heel wat lager liggen dan in rijke landen.
Wanneer we het BBP in koopkracht meten (ook wel koopkrachtpariteit genoemd), stellen we vast dat de economische machtsverschuiving richting groeilanden zich in een nóg sneller tempo voltrekt.
Zo heeft China volgens deze indicator al sinds 2001 de tweede grootste economie van de wereld en zal het — aldus de projecties van het IMF - de VS al in 2016 van de troon stoten. Het is evenwel zo dat indien we de invloed van landen in de wereldeconomie willen meten, het BBP in reële termen een relevantere maatstaf vormt.
Verdoken uitdagingen
Toch gaan achter de bijgestelde voorspellingen ook een aantal uitdagingen schuil die de BRICs het hoofd zullen moeten bieden om de positieve vooruitzichten gaaf te houden. Omdat het acroniem ‘BRIC’ vier economieën groepeert die buiten hun voortreffelijke groeicijfers weinig gemeen hebben, verschillen de pijnpunten van land tot land.
Uitdaging 1: exportafhankelijkheid
De kwetsbaarheid van de BRICs schuilt onder andere in hun grote exportafhankelijkheid, die hun economieën gevoelig maakt voor schokken op de wereldmarkt. Met de huidige crisis in de VS en de Europa — ‘s werelds grootste afzetmarkt – zit de schrik voor een dalende vraag naar hun producten er duidelijk in. Indien de vraag uit de westerse wereld straks sterk terugloopt, zitten de groeilanden immers met een probleem.
China — voor de helft van zijn economische groei van export afhankelijk — vormt in deze een kroonvoorbeeld. De Chinese regering gaf reeds meermaals te kennen dat het huidige groeimodel onhoudbaar is omdat de wereld de Chinese producten niet zal kunnen blijven opzuigen. Vraag is echter hoe hieraan verholpen kan worden. Wil in China meer geconsumeerd worden, zullen de lonen opgetrokken moeten worden en zal de Chinese bevolking minder moeten sparen en meer uitgeven. Dat laatste zal echter pas gebeuren wanneer Beijing een degelijke sociale zekerheid uitbouwt — niet iets dat in een handomdraai gebeurt.
Ook de Russische economie is sterk van uitvoer afhankelijk, maar wel van grondstoffen die het Westen hard nodig heeft, namelijk olie en gas. Moskou is daarom wellicht iets minder kwetsbaar voor de economische crisis in de westerse wereld, al valt niet uit te sluiten dat de rijke landen op zoek zullen gaan naar alternatieve energiebronnen die goedkoper zijn.
Uitdaging 2: inflatie
Een andere uitdaging betreft het inflatiespook dat zeker in Brazilië, India en China nadrukkelijk opdoemt. De laatste tijd kampen deze drie landen met hoge inflatiecijfers, vooral omdat de voedsel- en energieprijzen door de (te) explosieve groei van de economie de hoogte in gejaagd werden. De hoge inflatoire druk maakt de groeilanden echter minder aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders, wat nefast is voor de economische groei. De voorspelde groeivertraging is in die zin welgekomen om de inflatie enigszins onder controle te houden.
Uitdaging 3: ongelijkheid
De BRICs worden ook geconfronteerd met diepgaande sociale ongelijkheid. In alle vier de landen is er een enorme groep mensen die weinig of niet van de economische boom in hun land hebben kunnen profiteren. In Rusland, China en zeker in India is de ongelijkheid hierdoor het afgelopen decennium sterk toegenomen. Brazilië vormt een uitzondering: het is het enige BRIC-land waar de sociale verschillen — onder meer door toedoen van de sociaal-democratische president Lula da Silva — de voorbije jaren zijn afgenomen. Toch blijft de sociale ongelijkheid in het Zuid-Amerikaanse groeiland enorm omdat het van een duizelingwekkend hoog ongelijkheidsniveau vertrok.
Misschien wel de grootste uitdaging voor de BRICs bestaat er in om ervoor te zorgen dat hun fabelachtige economische groei zich ook in een inkomensherverdeling en sociale ontwikkeling voor de hele bevolking vertaalt. Indien dit niet gebeurt, zou de sociale cohesie van hun respectieve maatschappijen wel eens serieus aangetast kunnen worden. Dit zou onvermijdelijk zijn weerslag vinden in de economische prestaties.
Uitdaging 4: demografie
De omvang van een economie wordt doorgaans bepaald aan de hand van het bruto binnenlands product. Wanneer we de welvaart van een land willen meten, is het echter interessanter om het BBP per hoofd van de bevolking uit te drukken. Indien we deze maatstaf hanteren, stellen we vast dat de BRICs — ondanks hun enorme economische groei — nog sterk op de westerse landen achterlopen. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de omvang van hun bevolking. In Brazilië, India, China en Rusland woont samen maar liefst veertig procent van de wereldbevolking. China huisvest meer dan 1,3 miljard mensen — het grootste inwonersaantal ter wereld en ongeveer vier maal zo veel als de Verenigde Staten — en India moet daar met ongeveer 1,2 miljard amper voor onderdoen.
Deze enorme bevolkingsaantallen vormen een belangrijke basis voor de economische expansie van de BRICs maar betekenen ook dat de economische koek over veel meer mensen verdeeld moet worden. Willen de groeilanden het welvaartsniveau van de westerse landen evenaren, zullen hun economieën dan ook een heel stuk groter moeten zijn dan die van de rijke landen. Dit zal ongetwijfeld nog een hele tijd duren. Volgens de projecties van Goldman Sachs zullen de BRICs in 2050 qua welvaart zelfs niet op de foto staan. China, dat dan al lang de grootste economie ter wereld zou moeten hebben, wordt pas op de dertiende plaats verwacht.
<iframe src="//images.mo.be/sites/default/files/vis/shiftpower1-econ/bnp_capita2010-2050.html" width="600" height="450" frameborder="0" scrolling="no"></iframe>
Het BBP per capita in 2010 en de voorspelling voor 2050. Volgens deze maatstaf scoren de groeilanden veel minder goed dan op het absolute BBP. Beweeg over de grafiek voor de exacte cijfers.
Bekijk ook deze TED-speech waarin Hans Rosling, professor Internationale Gezondheid aan het Zweedse Karolinska Instituut, voorspelt wanneer India en China de VS in welvaart zullen evenaren.