5 grafieken die bewijzen dat de oorlog in Jemen de Amerikanen rijk maakt
Lennart Hofman
02 maart 2017
De Amerikanen zijn de grootste wapenleveranciers ter wereld, maar hoeveel geld er precies in de handel omgaat, is lastig vast te stellen. Lennart Hofman dook in alle beschikbaar cijfermateriaal van de wapenleveringen aan Saoedi-Arabië, met ontluisterend resultaat.
Het Amerikaanse Congres keurde in 2010 een wapendeal van 60 miljard dollar met Saoedi-Arabië goed. Het was de grootste overeenkomst uit de Amerikaanse geschiedenis. Dat geld is echter nog lang niet allemaal bijgeschreven op de rekeningen van Amerikaanse wapenleveranciers - en het is de vraag of dat ooit gaat gebeuren.
Lees de analyse van Lennart Hofman “De oorlog in Jemen maakt de Amerikanen rijk (en de Jemenieten betalen de prijs)”
Wapendeals zijn namelijk lastig in cijfers uit te drukken. Soms wordt er jarenlang onderhandeld over het uitwisselen van technologie en training. Koersen, wensen, bondgenootschappen en behoeften veranderen bovendien. En veel wapentuig wordt over een langere periode ontwikkeld, waarbij delen van het productieproces soms worden uitbesteed aan bedrijven in andere landen.
Zo werd pas achttien maanden na de deal - eind september 2011 - de eerste grote ‘letter of offer and acceptance’ getekend. Veel andere wapenleveranties die de afgelopen jaren door het Congres zijn goedgekeurd, zijn nog niet afgerond.
Dat maakt het lastig om een beeld te krijgen van de totale omvang van de wapenhandel. In deze tekst leg ik uit welke cijfers ik gebruikte, en waarom ik dat deed. Ook leg ik uit waarom deze cijfers wel degelijk belangrijk zijn.
Hoe vind je cijfers die wel iets zeggen?
Om een beeld te krijgen van de Amerikaanse wapenhandel kun je naar verschillende cijfers kijken.
Data van het Congres. Iedere grote wapenverkoop die wordt goedgekeurd door de regering, moet worden voorgelegd aan het Congres. Maar omdat de uitkomst van de onderhandelingen vaak anders is dan waar toestemming voor is gegeven, geven deze stukken geen goed inzicht in het geld dat ermee gemoeid is. (Bekijk hier welke wapenleveringen door het Congres zijn goedgekeurd: http://www.dsca.mil/major-arms-sales)
Wapenleveringen. De duidelijkste cijfers vormen het wapentuig dat daadwerkelijk wordt geleverd. Nadeel is dat de productie soms jarenlang duurt, waardoor de exportcijfers een gedateerd beeld geven. Ook valt niet alles onder de leveringen, zoals militaire trainingen of hulpgeld. Én zijn landen en bedrijven hier niet altijd even open over.
Officiële aanbestedingen. Het beste beeld geven de afgeronde aanbestedingen per boekjaar. Dit is het bedrag dat Amerikaanse bedrijven en afnemers overeen zijn gekomen. Het geeft een goed beeld van wat er (vrijwel zeker) is gekocht, maar laat niet zien waarover nog wordt onderhandeld. In een grafiek ziet dat er zo uit:
Kijk je naar de bovenstaande grafiek dan zijn de eerste effecten van de door het Congres goedgekeurde megadeal uit 2010 pas zichtbaar in het boekjaar 2012, als de eerste grote wapendeal wordt afgerond. Maar de eerste F15SA’s uit de overeenkomst rollen pas in 2015 uit de fabriek, en dat zie je hier niet op.
Samenvattend geven de cijfers over de aanbestedingen per boekjaar het interessantste beeld over hoeveel geld er omgaat in de wapenhandel. Ze zijn accurater dan de bedragen waar het Congres toestemming voor gaf en actueler dan de cijfers die laten zien welk wapentuig wordt geleverd.
Omdat de bedragen per jaar erg kunnen verschillen, is het wel noodzakelijk naar ontwikkelingen op een langere termijn te kijken.
Hoe bereken je die cijfers?
Er zijn verschillende instanties die uiteenlopende informatie verstrekken. Ook zijn er verschillende organisaties die dat bundelen en er hun licht over laten schijnen.
Zo gebruikt de US Congressional Research Service niet-publieke data van de Amerikaanse overheid, terwijl het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) publieke bronnen gebruikt, maar daarbij onderdelen of onderhoud van voertuigen niet meerekent.
Een belangrijke overheidsbron is verder de Defense Security Cooperation Agency (DSCA). Die club houdt bij hoeveel militaire producten per boekjaar worden aanbesteed.
Hun data vormt de basis van de US Arms Sales Database van Security Assistance Monitor. Die organisatie vult de data echter aan met het State Department’s Section 655 Annual Military Assistance Report en de Commerce Department’s U.S.-exportlijst en geeft daardoor een completer beeld dan de DSCA.
Het grote voordeel van Security Assistance Monitors manier van werken is verder dat de club onderscheid maakt binnen de data die beschikbaar zijn. (Denk aan militaire trainingsprogramma’s, hulpgelden van het ministerie van Defensie en de verkoop van wapens.) Je kunt zelf zien wat de totale waarde is als je alles bij elkaar optelt.
De bedragen die Security Assistance Monitor geeft, liggen iets hoger dan die van het DSCA. Dit komt doordat de organisatie meer data meeneemt. De onderstaande grafiek laat zien dat de afgelopen jaren steeds grotere aanbestedingen zijn afgerond. Zo nam het totale bedrag aan aanbestedingen onder Obama met ruim 255 procent toe ten opzichte van zijn voorganger Bush.
Hoe bereken je de oliehandel?
Om de import van olie te achterhalen - daar vergeleek ik de wapenhandel immers mee - kun je naar het aantal geïmporteerde vaten per dag kijken en naar de prijs die daarvoor is betaald.
Kijk je naar het aantal door Amerika geïmporteerde vaten Saoedische olie per dag, dan zie je dat dit tussen 1990 en 2008 min of meer stabiel bleef met rond de anderhalf miljoen vaten per dag. In 2009 daalde de import naar ongeveer één miljoen vaten per dag, in 2012 krabbelde de import weer een beetje op, maar daalde weer tot ongeveer één miljoen vaten per dag in 2015.
In 2008 werd de daling voornamelijk veroorzaakt door de economische crisis die Amerika trof. In 2012 dreef een andere impuls de daling: schaliegas en -olie. Dankzij verbeterde technologieën nam de binnenlandse productie in korte tijd fors toe.
De toegenomen binnenlandse olieproductie zorgde er deels voor dat de vraag naar Saoedische olie afnam. Omdat de olieprijs ook daalde, besteedden de Amerikanen in 2015 in dollars gerekend ruim 60 procent minder aan Saoedische olie dan in 2012.
Wat zegt dit?
De cijfers tonen twee dingen aan:
Het aantal aanbestedingen voor Amerikaanse wapens door Saoedi-Arabië nam onder Obama fors toe (+255%).
De Amerikanen nemen sinds 2012 veel minder olie af van Saoedi-Arabië (-20%) en betalen daar minder geld voor (-60%).
Deze ontwikkelingen werden niet op hetzelfde moment ingezet en hebben ogenschijnlijk niet direct met elkaar te maken. Maar ze veranderen de relatie tussen beide landen wel.
Als de Amerikanen in staat blijken de binnenlandse olieproductie op peil te houden, dan heeft dat blijvende gevolgen voor hun behoefte aan Saoedische olie en verandert daarmee hun relatie met het koningshuis.
Hetzelfde geldt voor de wapenhandel: als Donald Trump de lijn die is ingezet onder Barack Obama doortrekt, zal dat de relatie tussen Saoedi-Arabië en Amerika in een ander daglicht zetten.
En het heeft er alle schijn van dat Trump dat inderdaad wil doen. Zo zei hij graag wapens te verkopen én is hij in zijn nopjes met schaliegas. Hoe de Saoedi’s hierop zullen reageren, is moeilijker in te schatten.