De coronisatie van Afrika

Analyse

De gezondheidsramp lijkt uit te blijven, maar dat deert de Afrikaanse regimes niet

De coronisatie van Afrika

De coronisatie van Afrika
De coronisatie van Afrika

Peter Verlinden

11 mei 2020

Op 7 mei telde heel Afrika iets meer dan 52.000 bewezen corona-besmettingen op een bevolking van ruim 1,3 miljard. Dat is ongeveer evenveel als in België. Waarom worden in zovele Afrikaanse landen dan draconische maatregelen genomen die de bevolking tot wanhoop drijven?

CC World Bank / Sambrian Mbaabu (CC BY-NC-NA 2.0)

“Ik zweer het, bij de almachtige God, wij zitten nu al meer dan zes weken met tien thuis opgesloten en we lijden honger. De staat heeft ons nog geen enkele hulp gegeven, niet eens een halve kilo bloem. Ik smeek u, red ons!”

“Ik werk niet meer en papa werkt niet meer en binnen een paar dagen zijn al onze voorraden op. Alleen een mirakel kan ons redden.”

De hulpkreten van enkele bekenden vanuit Centraal-Afrika worden alsmaar wanhopiger. Die gaan niet over het coronavirus zelf maar over de strenge maatregelen die sommige regeringen hebben uitgevaardigd om het virus in te dijken. De confinement, in de overwegend Franstalige landen, of lockdown waar meer Engels gesproken wordt, heeft het openbare leven grotendeels lamgelegd, precies zoals bij ons in Europa. Maar in Afrika betekent dat voor tachtig tot negentig procent van de families: geen inkomen meer en dus geen eten, nu al anderhalve maand lang. Een sluipende tragedie voor waarschijnlijk vele miljoenen Afrikanen.

De lockdown is een sluipende tragedie voor waarschijnlijk vele miljoenen Afrikanen.

Toch is er iets merkwaardigs aan de hand. Op dit ogenblik (7 mei) telt heel Afrika iets meer dan 52.000 bewezen corona-besmettingen op een bevolking van ruim 1,3 miljard. Dat is ongeveer evenveel als in België op een bevolking van … 11,6 miljoen inwoners. Bij het aantal gemelde corona-overlijdens is het verschil nog flagranter: tot nu toe iets meer dan 2000 in heel Afrika tegenover ruim meer dan 8000 alleen al in ons kleine land.

Waarom worden in zovele Afrikaanse landen dan draconische maatregelen genomen die de bevolking tot wanhoop drijven?

Slaat het coronavirus minder hard toe in Afrika?

Op de wereldkaart die de John Hopkins University (Baltimore, Maryland, Verenigde Staten) voortdurend bijhoudt met de corona-besmettingen zijn de rode bollen die de grootte van de besmettingshaarden voorstellen in Afrika wel bijzonder klein, zeker rond de evenaar. Eens kijken naar de bij ons meest bekende landen: ongeveer 900 besmettingen in het grote Congo, niet eens 300 in Rwanda (ongeveer zo groot als België met zowat evenveel inwoners) en amper 15 in Burundi. In de landenlijst met het aantal corona-doden worden Rwanda (0 doden) en Burundi (1 dode) zelfs niet opgenomen. Uiteraard zijn dit de officiële cijfers. Er wordt veel minder getest in Afrika in vergelijking met Europa en de Verenigde Staten. Het is ook lang niet zeker dat het aantal officiële corona-overlijdens correct is.

Cijfers zijn onbetrouwbaar en wie het officiële verhaal tegenspreekt, riskeert gevangenis

Zo meldde de Amerikaanse journalist en onderzoeker Anjan Sundaram al op 7 april dat een Rwandese vriend gestorven was aan COVID-19, terwijl als officiële doodsoorzaak een hartaanval genoteerd werd. De berichtgeving over het verloop van de pandemie vanuit een land als Rwanda is trouwens bijzonder onbetrouwbaar. Verschillende lokale journalisten zijn de afgelopen weken opgepakt en in de gevangenis gezet, zogezegd omdat ze de lockdown niet respecteerden. Reporters Sans Frontières meldt een soortgelijke repressie van de pers ook vanuit de buurlanden Tanzania en Oeganda en dat zijn lang niet de enige landen waar de berichtgeving aan banden gelegd wordt

Maar zou het toch kunnen dat deze pandemie in Afrika effectief veel minder zwaar toeslaat dan in de rest van de wereld en zeker dan in Europa en de Verenigde Staten, zoals ook Dr. Michel Van Herp van Artsen zonder Grenzen moet vaststellen, zij het met veel voorbehoud voor wat nog komen kan. En dat de voorspellingen van meer dan één miljoen Afrikaanse corona-doden die half april nog circuleerden helemaal fout zijn?

Eén van de meest voorkomende verklaringen voor een mogelijk lagere sterfte in Afrika door corona is het feit dat de bevolking er gemiddeld veel jonger is dan elders in de wereld. En we weten intussen dat vooral 65-plussers tot de risicogroep behoren. Een klein voorbeeld: in Japan is 40% van de bevolking ouder dan 55 jaar. In Oeganda is dat 5%. In Afrika zijn de bevolkingspiramides nog echte piramides, in Europa zijn het bijna cirkels geworden met een bijzonder groot aandeel 40- tot 80-jarigen. “Het coronavirus heeft geen oude mensen meer om te doden op dit continent”, schreef de Ivoriaanse schrijver Gauz (Armand Patrick Gbaka-Brédé) half april ietwat cynisch in Jeune Afrique en hij is lang niet de enige met deze stelling.

“Het coronavirus heeft geen oude mensen meer om te doden op dit continent”

De Keniaanse onderzoeker Kennedy Odede getuigde eind april in de Financial Times dat van 400 willekeurig gekozen personen uit de sloppenwijk Kibera in Nairobi slechts drie positief getest waren op het coronavirus: een besmettingsgraad van amper 0,75%. Ook de besmettingsgraad in Rwanda ligt ongeveer op dat cijfer, met zelfs de afgelopen week een dalende trend tot 0,38%. Ter vergelijking: de besmettingsgraad bij het personeel van de woonzorgcentra in ons land ligt op ongeveer 3% en bij de bewoners op 5%, dus meer dan tien keer zo hoog. Bij die tweede groep gaat het uiteraard om een oudere bevolking. Het meest recente onderzoek van de universiteit van Antwerpen wijst op een algemene besmettingsgraad in België van 6%.

Door de doorgaans zeer slechte gezondheidsvoorzieningen sterven in Sub-Sahara-Afrika vele mensen al te jong aan de meest banale en normaal geneesbare ziekten zoals malaria, mazelen, longontsteking, hoge bloeddruk of hartproblemen. Veel meer kinderen dan in Europa halen hun vijfde verjaardag niet. Wie overleeft is doorgaans sterk, heeft zich het best aangepast aan de leefomgeving, ‘the survival of the fitest’ zoals Charles Darwin ons al leerde in 1809. Het worden mensen die sterk genoeg zijn om te overleven op een gedwongen dieet, die gezond kunnen blijven in moeilijke omstandigheden, in meerderheid dikwijls jongere mensen.

Jonge gezonde weerbare mensen zijn mogelijk minder vatbaar voor COVID-19

Die jonge gezonde weerbare mensen zijn mogelijk minder vatbaar voor COVID-19. Om Gauz te citeren: “Gemiddeld is een Afrikaanse president 64,5 jaar, is hij elf jaar aan de macht en bestuurt hij jongeren van 20 jaar die geen 60 jaar zullen worden.” En dus nemen die presidenten beslissingen, zoals een radicale ‘lockdown’, die geen oog hebben voor de bevolking maar voor henzelf. Daarover zo meteen meer.

Er circuleren nog enkele andere verklaringen voor de lage besmettingsgraad en lage sterfte in Afrika. Zo zou het feit dat de bevolking meer verspreid leeft en weinig mobiel is een rol kunnen spelen. Maar dat wordt dan weer tegengesproken door de schaarse gegevens uit enkele sloppenwijken waar wel heel dicht bij elkaar geleefd wordt. Ook de hogere temperaturen rond de evenaar worden soms aangehaald, mogelijk nadelig voor een virus als COVID-19. Griep en verkoudheden komen immers ook minder voor in Centraal-Afrika.

“Honger zijn we gewoon in Rwanda maar nu gaat het van kwaad naar erger. Niemand mag het huis uit om te gaan werken en zo voor eten te zorgen. Als we zelfs aan zoete patatten zouden geraken bij iemand in de heuvels -buiten de stad- dan kunnen die niet bij ons geraken want er is geen enkel vervoer.”

Radicale maatregelen

Hoewel het nog altijd kan dat bepaalde landen een bewuste politiek voeren om de coronacrisis te minimaliseren, toch lijkt het erop dat dit virus dus minder greep krijgt op de Afrikanen dan op de Westerlingen. Maar waarom dan de bijzonder strenge maatregelen, zeer vergelijkbaar met die in West-Europa, die daarenboven grote economische en sociale schade aanrichten?

Niet eens 20% van de bevolking toegang heeft tot schoon water en zeep

De afgelopen weken spraken analisten zich erg kritisch uit over de radicale lockdowns in verschillende Afrikaanse landen. In de Afrikaanse context hebben die meer nadelen dan voordelen. Het begint al met de gezondheidsregels die nu opgelegd worden, zelfs de meest vanzelfsprekende zoals geregeld de handen wassen met water en zeep. Verschillende presidenten en politici demonstreerden trots met YouTube-filmpjes op de sociale media hoe dat dan wel moet gebeuren. Zij vertellen er natuurlijk niet bij dat in hun landen niet eens 20% van de bevolking toegang heeft tot schoon water en zeep. In Rwanda, Burundi en Congo is dat zelfs minder dan 10% volgens cijfers van de Wereldbank.

Er zijn nog wel meer redenen waarom een huisarrest nefaste gevolgen heeft in Sub-Sahara-Afrika. Naar schatting 80 tot 90% van de bevolking leeft van de informele economie, kleine handeltjes en diensten, en van de overlevingslandbouw. In de praktijk wordt vandaag het geld verdiend om vandaag te kunnen eten. Voedselvoorraden aanleggen, als er al een koelkast en elektriciteit zou zijn, dat is iets voor ‘de rijken’.

Die dagelijkse overlevingsstrijd stilleggen, dat kost mensenlevens, letterlijk. Patrick Develtere doceert ontwikkelingsbeleid in Leuven en waarschuwde bijna twee maanden geleden al in een interne academische nota voor ondermeer de sociale en economische gevolgen in de armere landen van de maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan, zoals het verbieden van religieuze bijeenkomsten, het stilleggen van het onderwijs, het sluiten van markten en publiek transport.

Zelfs zwangere vrouwen geraken nog amper bij de noodzakelijke medische hulp

Zo getuigt de Oegandese lokale gids van de Vlaamse reisorganisatie Bantoe dat door het stilleggen van het openbaar vervoer de ziekenhuizen voor vele Oegandezen niet meer bereikbaar zijn, waardoor courante ziekten zoals malaria en diabetes niet meer behandeld kunnen worden. Zelfs zwangere vrouwen geraken nog amper bij de noodzakelijke medische hulp. Hij vreest ervoor dat in Oeganda uiteindelijk meer doden zullen vallen onder de ‘gewone’ zIeken en bij de zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen dan door corona.

Ook vanuit buurland Rwanda komen dezelfde signalen. Alleen Burundi vormt een uitzondering bij de kleinere landen in de regio: daar is geen sprake van een ‘confinement’ en gaat het gewone leven ogenschijnlijk gewoon zijn gang. Officieel ligt het aantal besmettingen er erg laag, maar de meeste waarnemers twijfelen aan die cijfers, ook al is Burundi een land dat om politieke redenen al vele jaren erg geïsoleerd leeft van de buurlanden.

Sterke regimes

Zelfs de Wereldbank waarschuwde er in een eerste rapport half april al voor dat een ‘copycat’-politiek niet zou werken in Sub-Sahara-Afrika, een kopie dus van de Europese en nu ook Amerikaanse aanpak met een strakke lockdown. De sociale en economische gevolgen, zeker voor de allerarmsten, zouden nefast zijn. Toch zetten de meeste autocratische leiders door.

Een strenge lockdown schakelt elke kritische stem uit

De enige verklaring daarvoor is het veilig stellen van hun eigen machtspositie. Een strenge lockdown, zoals in onder meer Oeganda en Rwanda, schakelt in een beweging elke kritische stem uit: bijeenkomsten zijn verboden, er geldt een avondklok, journalisten worden aan banden gelegd, alles ‘in het belang van de volksgezondheid’.

De risico’s bij het overtreden van de lockdown-regels zijn dan ook bijzonder groot: de eerste dagen zijn enkele overtreders doodgeschoten, er worden zware boetes gegeven en meteen naar de gevangenis. De politieke en economische elite in de steden heeft voldoende reserves, de morrende maar doodarme bevolking in de volkswijken en in het binnenland heeft die niet.

De repressieve regimes gedragen zich nu zo mogelijk nog repressiever. De laatste kritische stemmen in die landen vrezen dat zelfs een schuldkwijtschelding waar nu internationaal over gesproken wordt, uiteindelijk weer de leidende elite ten goede zal komen. Die heeft vooral geïnvesteerd in prestigeprojecten zoals het luxetoerisme en een luchtvaartmaatschappij en niet in de landbouwontwikkeling. Die schulden kwijtschelden zou voor de arme boeren nauwelijks een verschil maken.

Niet het aantal corona-doden zal de doorslag zal geven, wel de sociale en economische gevolgen van de preventieve maatregelen

De komende weken en maanden zal pas duidelijk worden welke schade de coronacrisis in Afrika heeft aangericht. Er bestaat nog altijd een kans dat de pandemie alsnog volop losbreekt en dan zouden de gevolgen niet meer te overzien zijn, vooral omdat de gezondheidsvoorzieningen in Afrika een grote toestroom van patiënten met longproblemen niet aankunnen.

Maar met wat we nu weten wijst veel erop dat niet het aantal corona-doden de doorslag zal geven, wel de sociale en economische gevolgen van de zogenaamde preventieve maatregelen om die doden te voorkomen. De Wereldbank voorspelt dat de armoede verder zal toenemen en dat de gezondheidszorg en het onderwijs zware klappen zullen krijgen. In het slechtste geval zullen de sterke regimes intussen hun repressie nog steviger verankerd hebben terwijl de murw geslagen bevolking verder honger lijdt.

Op dit ogenblik gaat er zeer weinig politieke aandacht van de westerse donoren naar wat corona in Afrika aanricht, rechtstreeks en vooral onrechtstreeks. Het Noorden is nog volop bezig met de eigen coronacrisis. Pas als het virus thuis bedwongen is komt er misschien weer tijd om zuidwaarts te kijken.