De Euromaidan in Kiev is een geopolitiek strijdtoneel

Analyse

De Euromaidan in Kiev is een geopolitiek strijdtoneel

De Euromaidan in Kiev is een geopolitiek strijdtoneel
De Euromaidan in Kiev is een geopolitiek strijdtoneel

De beelden van het protest in Kiev zijn dramatisch in hun vurigheid. De sympathie gaat als vanzelfsprekend uit naar de demonstranten die zich verzetten tegen dictatuur en Russische aanspraken. Maar is de protestbeweging wel zo democratisch als ze beweert, is de Oekraïense bevolking zo verenigd als het lijkt en is het Westen zo objectief als het beweert? Bruno De Cordier zoekt naar de niet zo onzichtbare hand achter de “Euromaidan”.

Sinds het begin van de protesten op de ‘Euromaidan’ in Kiev, nu al mee dan twee maanden geleden, woedt de discussie of de beweging gefinancierd en gemanipuleerd wordt vanuit het Westen en dan vooral de VS. De vraag is niet irrelevant in tijden waarin oorlogsvoering en gebiedscontrole meer draait rond het kneden van de plaatselijke opinie en het inkapselen van politieke en economische elites, dan rond klassieke manieren van oorlog voeren.

Als men mij vanuit mijn ervaring in en met Eurazië – zoals ik het gebied van de oude Sovjet-Unie met uitzondering van de Baltische staten verkies te noemen – vraagt of dit extern gemanipuleerd of minstens in een bepaalde richting gestuurd wordt, is mijn antwoord  ja. Dat betekent, voor alle duidelijkheid, niet dat het allemaal van meet af aan en in detail gepland werd of dat het gestuurd wordt vanuit een of andere ondergrondse commandocentrale met muren vol platschermen, noch dat er helemaal geen wantoestanden, oprechte frustraties en aspiraties  zijn die de Oekraïense straat er toe aanzet te betogen.  Die problemen zijn er wel degelijk – als er gemanipuleerd wordt moet er immers in eerste instantie iets te manipuleren zijn. Over wie en wat gaat het dan concreet?

Donordemocratie

In 2010 waren er in Oekraïne zo’n dertig buitenlandse – lees westerse – donorprogramma’s actief die begaan zijn met het bevorderen van democratie en dan vaak meer specifiek de neoliberale en Angelsaksische interpretatie en praktijk ervan. Dat is behoorlijk veel, en is te verklaren doordat Oekraïne, samen met Kirgizië en Moldavië, in Eurazië door de betrokken donoren aanzien wordt als een concentratieland met laboratoriumfunctie. Niet toevallig gaat het om zogenaamde cleft countries, gespleten landen met een onzekere identiteit of die doorkruist worden door een breuklijn tussen cultuursferen.

De VS steken met kop en schouders boven de andere donoren uit. Dat heeft deels te maken met protestantse zendingsdrang, en met het feit dat Oekraïne een focusland is van het Amerikaanse Euraziëbeleid.

Sinds 1992 is het promoten van democratie, civiele maatschappij en ‘goed bestuur’ in de ruimte van de oude Sovjet-Unie één van de speerpunten van het federale United States Agency for International Development (USAID) en van een waaier aan particuliere filantropische stichtingen – het Open Society Institute, de Charles Steward Mott Foundation en de MacArthur Foundation om er maar een paar te noemen – waarvan sommige officiële steun krijgen en anderen volledig op eigen houtje werken.

Daarnaast werken de VS ook via intergouvernementele organisaties waarin ze een grote invloed uitoefenen, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en het ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP).  De VS worden als democratiseringsdonor op afstand gevolgd door de Europese Commissie. Tot aan de Oranjerevolutie in december 2004 was het samenwerkingsbeleid van de EU met Oekraïne vooral toegespitst op economie en infrastructuur. Maar sindsdien is het luik democratiebevordering duidelijk versterkt, onder meer via het Europees nabuurschapsbeleid en projecten van de Raad van Europa.

Ten slotte zijn er individuele Europese lidstaten zoals Duitsland, dat zijn democratiseringsactiviteiten in Oekraïne vooral uitbesteedt aan de stichtingen van zijn politieke partijen zoals de Konrad Adenauer Stiftung en de Friedrich Ebert Stiftung. Ook de Zweedse ontwikkelingsorganisatie SIDA en het Internationale Visegradfonds zijn actieve donoren op het vlak van democratie en civiele maatschappij.

Dit kluwen aan donororganisaties en stichtingen wordt niet centraal geleid of gecoördineerd. Zoals ik bijvoorbeeld ook in Kirgizië en elders kon zien, bestaat er scherpe concurrentie onderling en de begunstigden van de steun hebben al lang begrepen hoe ze daar optimaal gebruik van kunnen maken.

De activiteiten van de donoren draaien, meer concreet, om het uitdelen van financiële toelagen – de zogenaamde grants – en inhoudelijke en technische steun voor een waaier aan activiteiten die gericht zijn op de ontwikkeling van de plaatselijke civiele maatschappij en dan vooral lokale ngo’s, voor ‘goed bestuur’ en democratisering, onafhankelijke media, het uitbouwen van politieke partijen, verkiezingswaarneming, vrouwen- en minderhedenrechten, en het uitdelen van studiebeurzen voor universiteiten of opleidingsprogramma’s in de VS, de EU of aan Amerikaanse en Europese instellingen in het land zelf. Ook het promoten van zowel de nationale taal als het Engels in het onderwijs en als werktaal om de invloed van het Russisch tegen te gaan, hoort bij die aanpak.

Een variant op de kleurenrevoluties?

Op het eerste gezicht gaat het om nobele doelen, ware het niet dat het om een uitgekiende strategie van maatschappijcontrole door ideologieverspreiding gaat. Om te beginnen creëert men een vrij kunstmatig middenveld waarvan iedereen weet dat het grootste deel nooit kan functioneren of zelf maar kan bestaan zonder externe financiering. Dat is meteen ook de bedoeling, omdat zo’n civiele maatschappij in de eerste plaats een drager moet zijn van  de ideologie en de waarden die de donoren willen bevorderen. Het gaat in feite eerder om onderaannemers van donoren dan om een echt middenveld.

Daarnaast is het ook de bedoeling om onder meer via opleidingen door ingevlogen consultants een laag van prowesterse opinieleiders en politieke activisten en kaders te creëren die een actieve rol kunnen spelen tijdens en na politieke kantelmomenten. Die aanpak legde geen windeieren. Niet weinig figuren en organisaties die op die manier gevormd zijn, speelden immers een actieve rol tijdens de zogeheten kleurenrevoluties in Oost-Europa en Eurazië tussen 1998 en 2004.

Wat sinds enkele jaren gepopulariseerd raakte onder de naam ‘kleurenrevoluties’ zijn een reeks regimewissels die allemaal volgens een gelijkaardig draaiboek liepen. Het gaat om goed georganiseerde en goed uitgeruste geweldloze protesten en acties van burgerlijke ongehoorzaamheid die meer hebben van politieke zomerfestivals dan van een opstand van havelozen. Vaak begonnen ze na frauduleuze verkiezingen, op een moment dat er nog veel buitenlandse verkiezingswaarnemers en reporters in het land waren. Meer dan door de klassieke oppositiepartijen en oudere dissidenten, werden die bewegingen aangevoerd en omkaderd door mensen uit het eerder vermelde middenveld en door jonge en hippe activisten die goed overweg kunnen met de sociale media en vooral goed weten wat buitenlandse journalisten en diplomaten willen horen. Even vaak waren de leiders van de protestbeweging al eerder in ongenade gevallen figuren van het geviseerde bewind zelf.

Een ander kenmerk van de kleurenrevoluties waren de openlijke steunbetuigingen aan de opposanten door westerse politici en diplomaten. Meestal vonden dergelijke gestuurde regimewissels plaats in landen met “weerspannige” regimes (Servië in oktober 2000, in mindere mate Slovakije in oktober 1998) of van strategisch belang, dat overigens niet noodzakelijk met economie of met grondstoffen te maken moet hebben (Georgië in november 2003, Oekraïne in december 2004 en Kirgizië in maart 2005).

Waar kleurenrevoluties slaagden, zoals in Oekraïne, merkte men al snel dat de nieuwe machthebbers een resoluut prowesterse koers gingen varen met ijverige toenadering tot de NAVO en de EU, en met op IMF-leest geschoeide hervormingen. De Euromaidan is geen identieke kopie van de kleurenrevoluties, maar wel duidelijk een variant ervan in andere omstandigheden en met een andere aanleiding.

De Amerikaanse financiering van de Oranjerevolutie zelf zou zo’n 17 miljoen dollar bedragen. Structuren die toen een actieve rol speelden waren het National Endowment for Democracy, dat officieel een ngo is maar feitelijk een orgaan van en ten dele gefinancierd door de federale overheid in de VS, het National Democratic Institute en het International Republican Institute die respectievelijk verbonden zijn met de twee regimepartijen in de VS, Freedom House, en het Open Society Institute en de Soros Foundation van de controversiële beursmakelaar George Soros.

Deze laatste is voor sommigen het kwaadaardige brein achter het opstoken van onrust en de democratiseringsindustrie in Eurazië in het algemeen. Maar hij is zeker niet alleen of zelfs maar de grootste speler in dit verhaal. Al die clubs zijn ook vandaag nog actief. Het National Endowment for Democracy steunt bijvoorbeeld vandaag een vijftigtal Oekraïense middenveldorganisaties. Sommige, zoals de ngo-koepels Uniter en het Internationaal Wedergeboortefonds, spelen via hun ledenorganisaties een actieve rol in de Euromaidan-beweging.

Oprechte motieven

Het dus niet zo dat de Oekraïense opposanten en de Euromaidan rechtstreeks worden gefinancierd uit de staatskas van de VS en van het budget van de EU, maar wel indirect via een watervalsysteem en een netwerkstructuur waar internationale ngo’s, particuliere stichtingen en plaatselijke organisaties en individuele politieke figuren en activisten deel van uitmaken.

Mogelijks zijn op die manier ook middelen naar gewelddadige extreemrechtse groepen gesijpeld die de laatste dagen het initiatief overgenomen lijken te hebben. Dat de Oranjerevolutie destijds en nu weer de Euromaidan buitenlands geld krijgen  wil ook niet zeggen dat die bewegingen enkel en alleen daarop draaien. Ze krijgen ook middelen van sympathiserende of belanghebbende zakenmilieus in Oekraïne zelf en van het sympathiserende deel van het publiek.

Tegelijk hebben bepaalde personages er aales aan gedaan om de perceptie van een imperialistische samenzwering in Oekraïne te versterken. Dat iemand als John McCain naar Kiev afreist is één ding, als roept het feit dat de man voordien ook Libië bezocht na de NAVO-interventie best dubieuze associaties op. Dat ook de Amerikaanse vice-buitenlandminister (en echtgenote van een prominente neoconservatief) Victoria Nuland gaat paraderen op Euromaidan , zegt voor velen toch ‘iets’ over de (on)zichtbaarheid van de hand achter de protesten of, tenminste, achter het proberen sturen ervan.

Ik had overigens graag de tollé général  in de internationale media en de westerse politieke en diplomatieke kringen gezien indien een Russische topdiplomaat of regeringslid ter plekke zijn steun was komen betuigen voor de recente boerenprotesten in Bretagne of voor Occupy Wallstreet in New York. Maar dit terzijde.

Hebben de demonstranten dan helemaal geen oprechte motieven om op straat te komen? Uiteraard wel. Het gaat heus niet unaniem om een massa opportunisten die achter donorcenten aanzitten of die zich schaapachtig laten gebruiken. Veel betogers en basisactivisten hebben het oprecht gehad met de sociaaleconomische moeilijkheden die in zowat alle landen van de oude Sovjet-Unie bestaan en het potentieel van die landen en samenlevingen afremmen, zoals de sociale ontrafeling, corruptie en de economische monopolies en oligarchen die met het bewind verbonden zijn. Velen zullen ook wel gedreven zijn door nogal rooskleurige en goedgelovige verwachtingen omtrent het leven ‘in Europa’.

Ook het optreden van de ordediensten of ten minste de berichtgeving daarover op de sociale media, heeft kwaad bloed gezet. En ten slotte is, net als in de Baltische staten, anti-Russisch nationalisme meer dan een nichebeweging in Oekraïne, zeker in de westelijke provincies die historisch meer aanleunen bij de oude Habsburgse en Poolse sferen dan bij Rusland, en in gebieden met een levendige herinnering aan de hongersnood en de uitwassen van de stalinistische collectivisering in de jaren dertig.

Beweging gerecupereerd

We weten ook relatief weinig over het opinieklimaat en wat er aan de gang is in de Oekraïense provincie en dan vooral in het zuidoosten, op de Krim en in Odessa,  omdat de buitenlandse media in Kiev geconcentreerd zijn en weinig anti-Europese stemmen aan het woord laten. Net als met Syrië bestaat er een virtuele realiteit. De vraag is natuurlijk of het uiteindelijk echt gaat om wat de ‘Oekraïense straat’ wilt, eerder dan om wat de buitenlandse en plaatselijke belanghebbenden er van maken wat ze wilt.

De stelling dat de mensen op straat komen voor hun rechten en hun waardigheid, tegen de corruptie en machtsmisbruik, en niet voor de EU of de NAVO, zal voor veel betogers en basisactivisten wel opgaan. Het doet mij echter sterk denken aan gelijkaardige geluiden tijdens de protesten in 1988 en 1989 in wat toen nog het Oostblok heette.

In werkelijkheid hadden die betogers en opposanten vanaf een bepaald ogenblik geen zeg meer over hun eigen beweging en moesten ze vaak met lede ogen aanzien hoe niet zij, maar leden van de oude elites die hun kar hadden gekeerd de dienst gingen uitmaken in het nieuwe systeem. Meer dan om democratie en sociale thema’s draait Euromaidan willens nillens om geopolitiek.