Rondtrekkende veehouders: ‘Natuur beschermen is een investering in de toekomst’
Deze veehouders zijn de kanaries in de koolmijn van een planeet in crisis
© © Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
© © Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
Denk alle water op onze planeet even weg en kijk naar het landoppervlak dat overblijft. Maar liefst de helft daarvan is natuurlijk graasland waar nomadische veehouders rondtrekken. Een groot deel van hen leeft op het Afrikaanse continent, en hun leefwijze is slachtoffer van de klimaatcrisis.
Ze leven verspreid over het hele Sahelgebied, van west tot oost, tot in de hoorn van Afrika: rondtrekkende veehouders, met of zonder tijdelijke vaste verblijfplaats. Hun leven en kuddes volgen de regen en vaste routes, zo doen ze het al eeuwen. Ze zijn steevast aangewezen op de grillen van de natuur en verblijven op de meest onherbergzame plaatsen van het continent. Zij staan in voor de voedselvoorziening voor miljoenen mensen. Maar de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika toont de limieten van hun bestaanswijze.
‘De voorraden zijn op. Het vee is dood. Honger is wat rest.’
Omar Mohamoud Qayaad
Want na drie mislukte regenseizoenen is er vandaag gewoon geen water meer en bezwijkt het vee. Al zeven miljoen dieren zouden gestorven zijn, becijferden de Verenigde Naties. Wat volgt wanneer de kudde bezwijkt? ‘De voorraden zijn op. Het vee is dood. Honger is wat rest’, deelt Omar Mohamoud Qayaad ons mee vanuit Somaliland, Oost-Afrika.
In de Hoorn van Afrika worden twintig miljoen mensenlevens bedreigd door die honger. Het resultaat van een klimaatverandering waar ze zelf niet aan hebben bijgedragen.
Is de veeteelt in Somaliland gedoemd om te verdwijnen? Die vraag hoopt Qayaad, die actief is voor de Horn Migrants Support Organisation (HOMSO), niet te moeten beantwoorden. 64% van de inwoners van Somaliland leeft vandaag nog van veehouderij. Jongeren haken af, merkt hij wel. ‘Ze kiezen liever voor betaald werk in de stad.’ Maar die stad wordt wel bevoorraad met vlees- en melkproducten door de rondtrekkende herdersgemeenschappen.
Om de fragiele ecosystemen van droge graslanden te beschermen, moeten de kuddes kunnen grazen. Ook de Verenigde Naties zien het grote belang daarvan in, en riepen daarom 2026 uit tot het Internationale Jaar van de Natuurlijke Graaslanden en de Pastoralisten. Maar die pastoralisten, de rondtrekkende herdersgemeenschappen, willen liever niet zo lang wachten om te benadrukken hoe waardevol hun levenswijze wel is.
Anthony Denayer (Dierenartsen Zonder Grenzen): ‘Niet elke vorm van veehouderij is nefast voor de planeet.’
© Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
Wél goed voor de planeet
Rondtrekkende veehouders worden vaak omschreven als meesters in de aanpassing. Dat aanpassingsvermogen zou een sterkte moeten zijn, nu regen en de seizoenen zich steeds moeilijker laten voorspellen. Maar net daarom zijn ze ook de kanarie in de koolmijn van onze planeet in crisis.
‘Droogte zijn we inderdaad gewoon’, vertelt Shoba Liban van non-profitorganisatie Pastoralist Women Health and Educationin Kenia. ‘Maar als het te droog is, moet je steeds verder zoeken naar water en gras. Het aantal conflicten neemt toe en de uitval van veehouders is erg hoog geworden.’ Een verontrustende trend, want vlees- en melkproducten blijven ook in haar land belangrijke voedselbronnen. De vraag ernaar stijgt volgens de Verenigde Naties zelfs sterk.
Rondtrekkende veehouders…
… zijn wereldwijd in totaal met z’n 200 tot 500 miljoen
Meer dan de helft van hen woont op het Afrikaanse continent
… leven in 36 van de 52 Afrikaanse landen
… trekken door gebieden die de helft beslaan van de totale oppervlakte aan vasteland op onze planeet
… staan in de Hoorn van Afrika in voor de productie van 90% van het vlees dat lokaal geconsumeerd wordt.
(cijfers: FAO)
Hoewel de wereldwijde veestapel verantwoordelijk is voor 14,5% van de uitgestoten broeikasgassen, is de productiewijze van rondtrekkende veehouders net níet belastend voor de planeet. ‘We gaan erg duurzaam om met beperkte middelen’, verduidelijkt Liban. ‘Vlees wordt gedroogd om verspilling tegen te gaan, en onze yoghurt bijvoorbeeld kan twee tot drie maanden bewaard worden.’
‘Niet elke vorm van veehouderij is nefast voor de planeet’, klinkt het ook bij Anthony Denayer van de Belgische ngo Dierenartsen Zonder Grenzen. ‘De huidige cijfers over de uitstoot zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de intensieve veeteelt in geïndustrialiseerde landen.’ Intensieve veeteelt, daarbij wordt zo weinig mogelijk land voor zoveel mogelijk vee gebruikt. Dat mag je volgens Denayer niet vergelijken met extensieve veeteelt, waarbij de dieren erg grote oppervlakten begrazen.
‘Ons voortbewegende vee herstelt kwetsbare ecosystemen en maakt met hun mest het land vruchtbaar.’
Hindou Oumarou Ibrahim
‘Extensieve veehouders hebben slechts een beperkte tot zelfs positieve impact op het milieu’, benadrukt Denayer. ‘Ze maken duurzaam gebruik van uitgestrekte graaslanden. Deze manier van veeteelt beschermt ook de vele bedreigde plant- en diersoorten in deze landschappen. En we weten vandaag dat het de koolstofopslag in de bodem net kan bevorderen. Dat kan de uitstoot van broeikasgassen compenseren.’
Hij verwijst daarmee naar wat er gebeurt wanneer de wortels van planten afsterven: de koolstof die de planten hebben opgenomen, wordt daardoor in de bodem opgeslagen. Die belandt dus niet in de atmosfeer en versterkt dus niet de opwarming van de aarde.
Dat deze vorm van veehouderij van groot belang blijkt in de strijd tegen de klimaatverandering, is ook een boodschap die verschillende woordvoerders uit de rondtrekkende herdersgemeenschappen proberen te verspreiden. ‘Wij blijven twee of drie dagen op één locatie. Ons voortbewegende vee herstelt kwetsbare ecosystemen en maakt met hun mest het land vruchtbaar', klinkt het bij een van de belangrijkste Afrikaanse stemmen van de pastorale veehouders, Hindou Oumarou Ibrahim van een Peul-vereniging uit het Centraal-Afrikaanse Tsjaad, L’ Association des Femmes Peules Autochtones du Tchad (AFPAT).
‘We volgen het ritme van de seizoenen en geven zo de natuur de ruimte om zich te herstellen. Als we wegtrekken, is het land vruchtbaarder dan daarvoor, dankzij onze voorouderlijke, agro- ecologische praktijken.’
Het Tsjaadmeer bevat vandaag 90% minder water dan in de jaren ‘60, en dat deed Hindou Oumarou Ibrahim jaren geleden aan de alarmbel trekken. ‘Toen ik kind was, werden de koeien in het regenseizoen twee keer gemolken. Tijdens het droge seizoen was dat één keer, ’s morgens of ’s avonds. Vandaag is dat nog één keer om de twee dagen. Dat heeft alles te maken met de onbetrouwbaarheid van de regen, een gevolg van de klimaatopwarming. Het regenseizoen is steeds korter. De regen die wel valt, komt vaker in stortvloeden, waardoor het gras gewoon wordt weggespoeld.’
Anthony Denayer (Dierenartsen Zonder Grenzen): ‘Niet elke vorm van veehouderij is nefast voor de planeet.’
© Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
Verjaagd van eigen land
2026 moet dus het jaar van de natuurlijke graaslanden en het pastoralisme worden, op voorstel van Mongolië, zo besliste de Algemene Vergadering van de VN begin dit jaar. Weilanden zijn van een onschatbaar belang voor de biodiversiteit, klinkt het nu ook op internationaal niveau. En duurzaam pastoralisme zou de sleutel zijn om die weilanden te beschermen.
Maar te lang zijn de rondtrekkende gemeenschappen zelf niet of nauwelijks betrokken geweest bij het beleid. Hun levenswijze werd makkelijk afgedaan als primitief en weinig waardevol. ‘We zijn méér dan bewoners van een woestenij’, moet volgens Shoba Liban, de Keniase activiste, de boodschap zijn.
MO*talks: Het water komt ons aan de lippen
Met minister Meryame Kitir, directeur 11.11.11-beleidsdienst Naima Charkaoui en Belgisch klimaatonderhandelaar Geert Fremout.
Dinsdag 25 oktober, 20 uur in AMOR — De Roma, Antwerpen
Nomadische veehouders maken al eeuwenlang gebruik van gemeenschapsgrond. Het gebruik van graasgebied heeft nog in veel landen nauwelijks een juridische basis.
Landrechten moeten opnieuw naar de gemeenschappen gaan, stelt de Tsjadische activiste Hindou Oumarou Ibrahim. ‘Het internationale jaar is een kans om de gemeenschappen echt te betrekken bij de besluitvorming’, hoopt ze. Demografische groei, landgrenzen en de privatisering van land hebben op veel plaatsen de toegang tot grond complex en ongelijk gemaakt.
Al meer dan een decennium probeert de overheid zo’n 70.000 Masai te verdrijven van hun natuurlijke weilanden.
Conflicten over grond en ook over water zijn niet nieuw, en overleg tussen nomadische groepen onderling en tussen veehouders, landbouwers en vissers is op veel plaatsen deel van de traditie. ‘Maar die autoriteit van onze ouderen wordt steeds ondermijnd door de overheid’, merkt Liban in de praktijk. ‘Lokale ambtenaren en politieagenten bijvoorbeeld hechten geen juridische waarde aan akkoorden die de gemeenschappen mondeling met elkaar afsluiten.’
In het noorden van Tanzania, in Loliondo, liggen de overheid en de Masai met elkaar in conflict. In juni nog werden leden van de Masai met geweld verjaagd door de autoriteiten. Het illustreert hoe broos de rechten van rondtrekkende veehouders zijn. Al meer dan een decennium probeert de overheid zo’n 70.000 Masai te verdrijven van hun natuurlijke weilanden.
Een gebied van meer dan 1500 vierkante kilometer werd ondertussen toegewezen aan een bedrijf uit de Verenigde Arabische Emiraten, Otterlo Business Corporation. Dat organiseert jachtpartijen voor een van de allerrijksten op aarde: Sjeik Mohammed bin Rashid al-Maktoum, emir van Dubai, premier, vicepresident en minister van Defensie van de Verenigde Arabische Emiraten.
Samen sterker
Landen die zich willen aanpassen aan de klimaatverandering, doen er maar beter goed aan om de landrechten van rondtrekkende veehouders beter te beschermen. Zo is de oprichting van een Community Land Association (CLA), een vereniging van gemeenschapsgronden, in het zuiden van de woelige Oegandese Karamoja-regio een goede zaak gebleken.
Dat vindt in elk geval districtsambtenaar Emmanuel Lomongin. Hij is bevoegd voor natuurbeheer in het naburige district Kaabong.
In zo’n CLA beslissen vertegenwoordigers van verschillende gemeenschappen samen over alles wat zich boven de grond bevindt. Zo’n overleg sluit aan bij de tradities, maar wordt op deze manier formeel. Dat geeft de beslissingen meer juridische en politieke draagkracht.
De Oegandese overheid houdt wel de mogelijkheid achter de hand om over de ondergrond te beslissen en dus mijnbouwconcessies toe te kennen aan geïnteresseerde commerciële spelers. Maar in het zuiden van Karamoja werden nog meer CLA’s opgericht, telkens per groep of gemeenschap. En die werden verder verenigd in een trust, Rucodet, die in totaal 35.000 veehouders vertegenwoordigt.
De werkwijze van de trust verenigt de gemeenschappen, in een regio waar de verdeeldheid vaak groot is. Ook mijnbouwbedrijven kunnen niet langer om Rucodet heen, vertelt Anthony Denayer van Dierenartsen Zonder Grenzen, de organisatie die de trust ondersteunt. De gemeenschapsraad verenigt de verschillende groepen en wist al gebieden terug te winnen op mijnbouwbedrijven of compensaties af te dwingen.
In het noorden van Karamoja is zo’n raad er nog niet. Maar districtsambtenaar Lomongin en Gabriel Achoro van de lokale ngo Dodoth Agro-Pastoralist Development Organization (DADO) betrekken de gemeenschappen vandaag al wel bij heel concrete en belangwekkende projecten, zo leggen ze uit aan MO*.
Projecten zoals het waterbeheer, bijvoorbeeld. Met steun van de Belgische water-ngo Join For Water en van Dierenartsen Zonder Grenzen zoeken ze naar manieren om het schaarse water zo goed mogelijk te gebruiken en op te slaan.
In regio’s van schaarste kunnen nieuwe waterbronnen of irrigatieprojecten conflicten tussen gemeenschappen versterken, zo blijkt uit onderzoek. Een rapport van de ngo Wateraid illustreert hoe nieuwe waterputten in het noorden van Tanzania bijvoorbeeld een aanzuigeffect hadden. Door de grote interesse werd de capaciteit van de bron snel overstegen. Investeringen in de opvang van en toegang tot water is nodig, maar in die regio versterkte dat net conflicten tussen landbouwers en veetelers, in plaats van ze op te lossen. Daarom is het belangrijk om water te beheren in overleg met de betrokken partijen.
Investeringen in de opvang van en toegang tot water is nodig, maar het is belangrijk om water te beheren in overleg met de betrokken partijen.
© Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
‘Wij proberen ondersteuning te bieden bij het opmaken van plannen voor onder andere waterbeheer’, legt Achoro uit. ‘Bijvoorbeeld om dammen te bouwen of ondergrondse geulen aan te leggen om erosie tegen te gaan. Die plannen krijgen dan door de lokale overheid erkenning en kunnen zo worden opgenomen in het beleid.’
Mens, vee en vuurwapens
Pan Paul Kenye is lid van het lokale comité voor waterbeheer. Hij is blij met de investeringen, want de uitdagingen zijn groot.
Toen hij opgroeide, had zijn familie nog een kudde van een honderdtal runderen. Vandaag is zijn hoofdactiviteit noodgedwongen akkerbouw geworden. Zijn laatste vier koeien heeft Kenye recent nog verloren. De eerste twee aan een van de vele ziekten die door de klimaatverandering steeds beter aarden in de regio. Ziektes die overdraagbaar zijn door teken, zoals oostkustkoorts, zijn er in opmars. Ook mond- en klauwzeer heeft een ravage aangericht, getuigt DADO-medewerker Gabriel Achoro.
De laatste twee koeien van Pan Paul Kenye werden dan weer gestolen door “de buren”. Daarmee verwijst hij naar de spanningen tussen Oegandese en Keniaanse herders die opnieuw zijn toegenomen. Want in het noordoosten van Oeganda laait een oud conflict weer op. Karamoja is de droogste uithoek van het land, grenst aan Kenia en Zuid-Soedan en wordt vaak aangeduid als ‘het land van rondtrekkende herders, vee en wapens’.
Traditioneel werden de dieren beschermd tegen menselijke en dierlijke indringers met lichte wapens. Maar vanaf eind jaren ‘70 werden artisanale wapens in de regio vervangen door vuurwapens.
80% van de inwoners leeft er hoofdzakelijk van de seminomadische veeteelt. Door dezelfde weilanden, over drie landsgrenzen heen, trekken namelijk niet alleen de Karamojong, maar nog verschillende andere gemeenschappen. De Turkana, Dodoth, Jie en Teso laten net als de Karamojong de kudde grazen waar gras te vinden valt.
Een kudde kan soms uit meer dan 1000 koeien bestaan en is het kostbaarste bezit van een rondtrekkende gemeenschap. Traditioneel werden de dieren beschermd tegen menselijke en dierlijke indringers met lichte wapens. In deze droge regio was toegang tot water en graasland altijd al schaars en werden conflicten afgewisseld met overleg, als deel van de overlevingsstrategie.
Maar vanaf eind jaren ‘70 werden artisanale wapens in de regio vervangen door vuurwapens. In de jaren ‘80 begonnen steeds meer automatische wapens te circuleren door de burgeroorlogen in Oeganda en Zuid-Soedan (toen nog deel van Soedan). Veediefstallen waren geen nieuw fenomeen, maar de lokale wapenwedloop kostte veel dieren- en mensenlevens.
Aan het begin van het millennium werden zowel in Kenia als Oeganda ontwapeningscampagnes opgezet. Maar de ongelijke uitvoering van die ontwapening lijkt, vooral aan Oegandese kant, voor frustraties te zorgen. ‘Er zijn opnieuw veel conflicten met de Keniaanse buren die de grenzen oversteken’, vertelt districtsambtenaar Emmanuel Lomongin. Droogte in Kenia heeft verschillende gemeenschappen weer naar Karamoja gedreven. Er zijn momenteel wel onderhandelingen over de grenzen heen, weet Pan Paul Kenye, maar voorlopig blijft de situatie gespannen.
© Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
Kantelmoment
De gevolgen van de spanningen laten zich voelen in de rondtrekkende gemeenschappen in deze Oegandese regio. Een aantal mensen laat de weilanden en de veehouderij simpelweg achter zich. ‘Je ziet mensen migreren op zoek naar werk in de stad, als arbeider bijvoorbeeld’, getuigt Lomongin. ‘Ook zie je een toename van het aantal kindhuwelijken. Door financiële problemen worden minderjarige dochters vroeger uitgehuwelijkt dan anders.’
‘Door eeuwenlang in harmonie met de natuur te leven, weten we dat de natuur beschermen een investering is in de toekomst van onze kinderen.’
Hindou Oumarou Ibrahim
‘Jongeren gaan ook vaak bomen kappen om houtskool te maken en in de stad te verkopen’, vult Achoro aan. De toename van illegale houtkap versterkt problemen van erosie. Want als er minder wortels zijn om de grond vast te houden, spoelt of waait die makkelijker weg en wordt hij minder vruchtbaar. Het is een vicieuze cirkel die hem zorgen baart.
Lomongin gelooft dat het mogelijk is om tot duurzame oplossingen te komen. Door gemeenschappen samen te brengen in een structuur, zoals de Rucodet-trust, en door hun eigendom van en zeggenschap over het gemeenschapsland te vergroten.
‘Door eeuwenlang in harmonie met de natuur te leven, weten we dat de natuur beschermen een investering is in de toekomst van onze kinderen’, besluit Hindou Oumarou Ibrahim. ‘We zien voldoende succesverhalen waarbij landbouwers, vissers en veehouders tot mooie oplossingen komen.’
Ibrahim blijft in haar pleidooien steeds de geïndustrialiseerde landen wijzen op hun verantwoordelijkheden, maar ze roept ook op te leren van de gemeenschappen die getroffen worden. ‘We bedachten oplossingen op maat van de natuur: om zoetwaterbronnen te beschermen, om gewassen te identificeren die beter tegen droogte bestand zijn en om zowel de klimaatverandering als woestijnvorming te bestrijden met duurzame veeteelt. Hiervan profiteren oorspronkelijke volkeren, vrouwen, de Sahelregio en uiteindelijk de hele wereld. ’
© Herve Bossy (Dierenartsen Zonder Grenzen)
Deze analyse werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Word proMO* voor slechts 4 euro per maand en je ontvangt ons magazine. Je steunt zo ook ons journalistiek project en geniet van tal van andere voordelen.