Overheden, bedrijven en burgers pakken klimaatveranderingaan, maar worstelen met geldgebrek
De klimaatramp die Afrika bedreigt, is ook een Europees probleem
Willem De Maeseneer, Brecht Neven, Arthur Joos, Lieven Van den Weghe en Brecht Castel
16 december 2018
Afrika moet nu al afrekenen met de consequenties van klimaatverandering en dat wordt in de komende jaren nog erger, ook al heeft het continent nauwelijks bijgedragen tot het probleem. In Katowice waren Afrikaanse landen op zoek naar financiering, maar intussen gebeurt er vanalles op het terrein.
CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
De Wereldbank noemt Afrika ‘de regio die het meest wordt blootgesteld aan de gevolgen van de klimaatverandering’. Nochtans zijn ontwikkelde landen verantwoordelijk voor 79 procent van de historische CO2-uitstoot. Sub-Saharaans Afrika en Latijns-Amerika samen? Slechts vier procent. Twintig procent van Afrika’s vruchtbare gebieden ten zuiden van de Sahara zal nauwelijks nog geschikt zijn voor landbouw tegen 2080. In sommige gebieden zullen oogstopbrengsten halveren.
Vroeger wist je: het regent in maart en oktober, zodat we kunnen oogsten februari en augustus. Nu zijn er lange periodes van droogte als we gezaaid hebben en zijn er overstromingen als we oogsten, waardoor het graan rot.
‘De regen komt wanneer je hem niet verwacht. Vroeger wist je: het regent in maart en oktober, zodat we kunnen oogsten februari en augustus. Nu zijn er lange periodes van droogte als we gezaaid hebben en zijn er overstromingen als we oogsten, waardoor het graan rot.’ Ruth Kinoti Mbogori is een sociaal ondermer in de regio Meru in Kenia. Haar bedrijf Shalem Investments koopt en verwerkt graan van 7000 lokale landbouwers, voornamelijk vrouwen. De gewassen van bijna al deze vrouwen waren getroffen door droogte in 2016, waardoor hun levensonderhoud in het gedrang kwam.
De Afrikaanse landbouw moet zich aanpassen aan de zich steeds sterker manifesterende klimaatomstandigheden. Volgens het Climate Policy Initiative ging er vorig jaar 510 miljard dollar naar klimaatactie. Daarvan ging slechts vier procent naar aanpassing.
‘Knowhow en financiering voor adaptatie loopt minstens 15 jaar achter op die van bestrijding van de klimaatopwarming’, vertelt Ayaan Adam, directeur Private Sector binnen het Green Climate Fund, vanuit Katowice. ‘Terwijl de wereld het terugschroeven van de uitstoot almaar uitstelt en adaptatie een onmiddellijke nood is.’ Adam is op de klimaatconferentie in Polen om meer aandacht te vragen voor klimaatbestendige landbouwontwikkeling in Afrika.
Afgelopen jaren hebben lokale landbouwondernemingen zichzelf noodgedwongen heruitgevonden om de nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Opvallend hierbij is dat de groene of sociale impact in het businessplan zwaarder doorweegt dan de winstmaximalisatie.
Bij Shalem Investments heeft Ruth Kinoti Mbogori haar landbouwers overtuigd om meer in te zetten op sorghum, een vergeten graan dat veel beter bestand is tegen extreme weersomstandigheden en bovendien zeer voedzaam is. ‘We hebben ook een systeem opgezet waardoor onze landbouwers zich kunnen verzekeren tegen mislukte oogsten, en hebben ingezet op genderinclusiviteit.’ Het bedrijf heeft verschillende opslagplaatsen geïnstalleerd waar vrouwen veilig de nacht kunnen doorbrengen. Voorheen was nachtelijke onveiligheid een groot probleem op de lange routes op weg naar de markt.
‘Sociale ondernemingen zijn door hun inherente flexibiliteit en verbondenheid met de regio beter geschikt voor adaptatie dan traditionele ontwikkelings samenwerking.’
‘Klimaatadaptatie is vooral lokale noden onderzoeken en daarop inspelen.’ Zegt Willy Foote, stichter van Root Capital, een baanbrekend sociaal investeringsfonds. ‘Het is zeer plaatsgebonden en daarom zijn kleine sociale ondernemingen door hun inherente flexibiliteit en verbondenheid met de regio beter geschikt voor adaptatie dan traditionele ontwikkelingssamenwerking.’
Ruth Kinoti Mbogori denkt er ook zo over: ‘Overheidsprojecten komen en gaan. Om klimaatverandering aan te pakken is het cruciaal om landbouwers en sociale ondernemingen erbij te betrekken, want wij zijn diegene die het ondergaan.’ (Willem De Maeseneer)
Wij willen niet het eerste slachtoffer zijn
Op de klimaatconferentie in Katowice probeerde de Groep van Afrikaanse staten, waarin alle Afrikaanse landen zetelen, de rijkere landen onder druk te zetten om zich te houden aan hun beloften over klimaatfinanciering. ‘Eerlijke financiering maakt het voor Afrikaanse landen mogelijk om een robuust klimaatbeleid te voeren, zowel op vlak van koolstofarme ontwikkeling als op gebied van infrastructuur’, zegt Lien Vandamme, beleidsmedewerker Klimaat en Natuurlijke Rijkdommen bij 11.11.11., van op de klimaatconferentie in Katowice.
Ook het Climate Vulnerable Forum, dat de 48 meest klimaatkwetsbare landen vertegenwoordigt, waaronder een groot aantal Afrikaanse staten, probeerde in Katowice meer uit de brand te slepen. ‘Deze groep heeft een grote morele autoriteit, maar het is de wereld op zijn kop dat de armste landen zich verbinden aan de meest ambitieuze klimaatdoelstellingen’, aldus Vandamme.
Volgens de VN worden in het komende decennium naar schatting 60 miljoen Afrikanen gedwongen te migreren door oprukkende verwoestijning.
‘We zijn niet bereid om te sterven. We hebben geen enkele intentie om het eerste slachtoffer van de klimaatverandering te worden. We zullen alles doen wat nodig is om te overleven,’ stelde Mohamed Nasheed, voormalig president van de Malediven en co-oprichter van het Forum, in een krachtige verklaring op de klimaattop.
Volgens berekeningen van de VN zouden in het komende decennium naar schatting 60 miljoen Afrikanen gedwongen worden te migreren door oprukkende verwoestijning. Hoewel het grootste deel van de migranten binnen Afrika blijft, zal een aanzienlijk deel van hen genoodzaakt zijn om naar Europa te trekken.
‘Voor het eerst in de geschiedenis worden er in Katowice stappen gezet naar een internationale oplossing voor klimaatvluchtelingen. Het gaat om een groeiend probleem, waar amper oplossingen voor bestaan. De aanbevelingen die hier geformuleerd worden zijn samen met het Global Compact een belangrijke eerste stap. Dit mag echter geen eindpunt zijn, het is belangrijk dat de VN stappen onderneemt om te werken aan een globaal kader’, besluit Vandamme. (Brecht Neven)
CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Voor wat, hoort wat
‘Het Westen moet meer inspanningen doen om de gevolgen van klimaatverandering in te perken’, zegt Harjeet Singh, klimaat- en klimaatvluchtelingenexpert bij internationale ngo ActionAid. Als die bijkomende maatregelen en hogere ambities er niet komen, ziet de toekomst er volgens de Verenigde Naties bijzonder grimmig uit. Meer langdurige droogte, meer overstromingen, minder voedsel en drinkbaar water, en daardoor meer klimaatvluchtelingen.
‘Van ontwikkelingslanden, die zelf geen hand hebben in het klimaatprobleem maar er wel nu al de gevolgen van dragen, kan niet verwacht worden dat ze stappen zetten zonder vooruitgang in klimaatfinanciering.’
Dat klimaatvluchtelingen geen wettelijke erkenning genieten, is volgens Singh problematisch: ‘Klimaatvluchtelingen moeten wettelijke bescherming krijgen, of ze nu in hun eigen land op de vlucht zijn, of in het buitenland moeten verblijven.’ Hij pleit voor een nieuwe en specifieke aanpak van klimaatmigratie: ‘We hebben een afzonderlijk mechanisme nodig dat de mensenrechten van personen die op de vlucht zijn voor klimaatverandering erkent, en hen op die manier beschermt, van het lokale tot het internationale niveau’, meent hij.
Het Klimaatakkoord van Parijs kan volgens Singh wel nog gered worden. ‘Maar voor wat, hoort wat. We hebben duidelijke regels nodig, en rijke landen moeten ontwikkelingslanden echt geld geven, als ze echte maatregelen willen zien’, zegt hij. ‘Die financieringen moeten ontwikkelingslanden weerbaar maken tegen de gevolgen van klimaatverandering, en hen helpen om de druk op migratie door klimaatverandering te verminderen.’
‘Het gebrek aan financiële toegiften van rijke landen houdt vooruitgang van het verdrag tegen’, meent Singh. ‘Van ontwikkelingslanden, die zelf geen hand hebben in het klimaatprobleem maar er wel nu al de gevolgen van dragen, kan niet verwacht worden dat ze stappen zetten zonder vooruitgang in klimaatfinanciering’, besluit hij.
‘Zonder financiering kunnen ontwikkelingslanden de overgang naar een groenere economie niet maken, noch kunnen ze de huidige impact van klimaatverandering aanpakken’, vervolgt Singh. Maar rijke landen moeten volgens hem ook in eigen boezem kijken: ‘Het Westen moet dringend de eigen uitstoot van broeikasgassen drastisch verlagen om de deadline van de VN te halen. Als we het tij nog willen keren, moeten we koste wat het kost de wereldwijde uitstoot tegen 2050 halveren.’ (Arthur Joos)
Natuurgebieden veranderen in skeletbossen
De focus van Afrikaanse landen in de klimaatonderhandelingen ligt niet echt op het probleem van klimaatmigratie. Zij zoeken vooral financiële middelen om de lokale voedselproductie klimaatbestendig te maken, maar ook de commerciële exportlandbouw staat voor grote uitdagingen. Beyond Chocolate, een ambitieus samenwerkingsakkoord tussen de Belgische regering, chocoladebedrijven en middenveldorganisaties dat ijvert voor duurzame chocolade, een leefbaar inkomen en het behoud van het laatste stukje West-Afrikaanse regenwoud, wil op dat vlak een belangrijke bijdrage doen.
Bart Van Besien van Oxfam-Wereldwinkels en de Amerikaanse Etelle Higonnet van Mighty Earth zijn erg positief over het akkoord. Beiden zijn deel van een globaal netwerk dat strijdt voor een duurzame cacaoteelt.
‘Zestig procent van de cacao komt in Europa terecht. Het probleem hier aanpakken is dus een heel belangrijke hefboom om het globale probleem aan te pakken.’
‘Zestig procent van de cacao komt in Europa terecht. Het probleem hier aanpakken is dus een heel belangrijke hefboom om het globale probleem aan te pakken. Op dit moment is er in de Europese Commissie een actieplan tegen ontbossing in de maak. Dat moet er nog voor het einde van deze legislatuur liggen. Het is belangrijk dat de Commissie daarin steun krijgt van de lidstaten’, zegt van Besien.
‘Maar vergis je niet, ook de sector zelf is vragende partij. Bedrijven beseffen dat de huidige productiewijze geen lang leven meer beschoren is.’ Strikte regels hoeven een succesvolle productie dan ook niet in de weg te staan. Integendeel, Van Besien is ervan overtuigd dat verbeterde landbouwmethodes met respect voor de leefomgeving zelfs tot twee keer zoveel cacaobonen kunnen opbrengen.
Etelle Higonnets Mighty Earth bracht onlangs een rapport uit over de inspanningen die Ghana en Ivoorkust hebben geleverd sinds hun beloftes aan het Cocoa and Forests Initiative (CFI) vorig jaar. Ook dat verdrag verbindt alle spelers ertoe ontbossing tegen te gaan. Uit satellietfoto’s, dronebeelden en veldonderzoek blijkt echter dat de illegale houtkap sindsdien alleen maar is toegenomen.
Weg van de zonovergoten monoculturen die nu overal schade aanrichten, naar een dynamisch en biodivers ecosysteem waarin bos en landbouw samenwerken.
Geclassificeerde natuurgebieden veranderen vandaag in ‘skeleton forests’, afgebrande vlaktes waar kruinloze stammen herinneren aan de verloren grootsheid van het woud. In de plaats komen cacaoplantages met geïmproviseerde dorpen. In sneltempo treedt verwoestijning in. Van Besien wijst op een ketting van gevolgen: krachtige woestijnwinden waaien vrij binnen in die ontboste landen en versnellen de opwarming. De bodem verarmt door een excessief gebruik van chemische bemesting. Chimpansees en olifanten verdwijnen en ook mensen migreren.
Higonnet verduidelijkt: ‘Er is zeker goede wil bij de lokale overheden, maar het probleem is systemisch. Er is een enorme corruptie mee gemoeid: veertig procent van de cacaobonenoogst komt uit illegale plantages. Waar we naartoe willen, is een evolutie weg van de zonovergoten monoculturen die nu overal schade aanrichten, naar een dynamisch en biodivers ecosysteem waarin bos en landbouw samenwerken. Steeds meer grote bedrijven zeggen hun steun toe.’
De publicatie heeft ook veel kwaad bloed gezet. ‘En toch zijn sommigen binnen de overheid blij. We brachten immers in kaart welke gebieden een positieve evolutie doormaken en welke niet. Zo wordt het kaf van het koren gescheiden. Waar het ons om te doen is, is alle betrokkenen duidelijk te maken dat ze in de gaten worden gehouden. Dwing hen tot beloftes en confronteer hen achteraf met de realiteit. Daar komen wetten van.’ (Lieven Van den Weghe)
CC Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Een druppel op een gevaarlijk hete plaat
Dat niet alleen de landbouw een rol speelt in klimaatbeleid in Afrika, werd duidelijk op 12 december, toen een gloednieuw zonnepanelenpark naast de luchthaven van Mombasa, Kenia, ingehuldigd werd door de voorzitter van het VN-agentschap voor burgerluchtvaart (ICAO), de Nigeriaan Olumuyiwa Benard Aliu.
De Europese Commissie gaf 1,25 miljoen euro aan subsidies aan dit project om ‘de capaciteit voor CO2-beperking in de internationale luchtvaart te versterken’. In totaal voorziet de EU hiervoor 6,5 miljoen euro in twaalf Afrikaanse en twee Caraïbische landen.
‘Slechts 1% van de totale uitstoot door luchtverkeer komt van wat er op de grond en in luchthavens gebeurt.’
Waarvoor zal de Keniaanse zonne-energie dienen? Wanneer vliegtuigen aan de grond staan, hebben ze nog altijd elektriciteit nodig voor onboard systemen en koeling voor het opstijgen. Voor die energie gebruiken ze gewone vliegtuigbrandstof kerosine of generatoren op vervuilende diesel. Jaarlijks zullen 2500 vliegtuigen in Mombassa die vervuilende brandstoffen inruilen voor groene elektriciteit. Dat moet leiden tot 1300 ton minder CO2-uitstoot per jaar.
‘Een mooi initiatief, maar helaas een druppel op een hete plaat’, zegt luchtvaartexpert Andrew Murphy van de Europese denktank Transport & Environment. ‘Slechts 1% van de totale uitstoot door luchtverkeer komt van wat er op de grond en in luchthavens gebeurt.’
Murphy is voral kritisch voor de VN-luchtvaartorganisatie ICAO. ‘Al in het Kyoto-protocol, twintig jaar geleden, werd afgesproken om de luchtvaartemissies te reduceren. Sindsdien is er zo goed als niets gebeurd. Als ICAO toch iets probeert te ondernemen, gebeurt dat met grote geheimhouding, sterke invloed van de industrie en een primaire focus op het goedkoop houden van vliegen. De combinatie van die drie factoren maakt elke vooruitgang onmogelijk.’ (Brecht Castel)