Decennialang kon de tabaksindustrie regelgeving voorkomen om zo onbelemmerd haar producten te slijten. Onderdeel van de strategie was het betalen van wetenschappers om twijfel te zaaien over de gevaren van roken. Vandaag werkt Europa aan regels voor gifstoffen die de werking van onze hormonen ontregelen. En de tactiek van de als wetenschappelijk geafficheerde twijfel lijkt bezig aan een comeback. Vincent Harmsen deed onderzoek naar de wittenjassenfraude bij hormoonverstoorders.
Het is een koude middag in januari, door de Brusselse Edmond van Nieuwenhuyselaan stroomt het drukke verkeer de stad uit, de avondschemering in. Hier aan de rand van de Europese hoofdstad, verscholen tussen het groen en lange rijen imposante torenflats, zitten de lobbykantoren ECPA en Cefic. Ze vertegenwoordigen chemiegiganten BASF, Bayer, Dow en DuPont, wereldwijde marktleiders in pesticiden en industriële chemicaliën. Waarom ze in deze uithoek van de stad verstopt zitten? Het antwoord ligt even verderop, waar de blauw-gele Europese vlag wappert bij de ingang van het EU-ministerie dat de sector reguleert: DG Milieu.
Het is nu precies drie jaar geleden dat binnen de muren van DG Milieu een plan op papier kwam te staan dat bij de chemische industrie alle alarmbellen deed afgaan. De ambtenaren hadden een Europees verbod uitgewerkt op hormoonverstoorders, ook wel endocrine disrupting chemicals (EDC’s) genoemd. Uit documenten van de industrie blijkt dat miljarden euro’s in rook dreigden op te gaan.
In een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-milieuprogramma (UNEP) uit 2013 worden hormoonverstoorders “een mondiaal gevaar” genoemd.
Behalve dat de naar schatting 85.000 industriële chemicaliën die wereldwijd in het milieu voorkomen giftig zijn, en alleen in beperkte dosis veilig voor mensen, blijkt een deel ook onze hormonen in de war te schoppen. Sinds de jaren negentig hebben wetenschappers meer dan duizend chemische stofjes ontdekt die dat doen. Het zijn voor de industrie wondermiddeltjes zoals Bisfenol A, dat plastic hard kan maken, of brandvertragers die in kleding en elektronica te vinden zijn. Ook zouden cosmetica en pesticiden hormoonverstoorders bevatten. Maar wondermiddeltjes of niet, met name bij de baby in de baarmoeder is er een risico voor de zich ontwikkelende organen, zoals de hersenen, waarschuwen wetenschappers.
In een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-milieuprogramma (UNEP) uit 2013 worden hormoonverstoorders zelfs “een mondiaal gevaar” genoemd. Het rapport ziet de stofjes als boosdoeners bij de toename van onvruchtbaarheid, verminderd IQ, autisme en borst- en teelbalkanker.
Vanwege die ernstige effecten neemt het Europees Parlement al in 2009 maatregelen. De Europese Commissie moet uiterlijk 13 december 2013 een verbod van hormoonverstoorders uitgewerkt hebben. Maar tot op heden is er geen verbod. ‘Het kost meer tijd dan eerst gedacht’, verklaart Commissaris Janez Potočnik (Milieu) op 15 mei 2014 tegenover kritische parlementariërs. ‘Maar dat is legitiem, vanwege de complexiteit van het onderwerp, de voortschrijdende wetenschap, en de afwijkende opvattingen die bestaan onder wetenschappers (…).’
Behalve dat de naar schatting 85.000 industriële chemicaliën die wereldwijd in het milieu voorkomen giftig zijn, en alleen in beperkte dosis veilig voor mensen, blijkt een deel ook onze hormonen in de war te schoppen. / Foto: Youtube
Het Europees Hof laat echter in een recente uitspraak geen spaander heel van deze handelswijze. ‘Door geen maatregelen te nemen’, stellen de rechters op 16 december 2015, ‘heeft de Commissie de Europese wet geschonden.’ De zaak is aangespannen door Zweden, een land dat vanwege de ziektelast door EDC’s – naar schatting in Europa maar liefst 157 miljard euro aan extra zorgkosten per jaar – maatregelen wil zien. Maar tot ontsteltenis van velen in Brussel laat de Commissie weten ondanks de uitspraak niet van koers te veranderen. De Commissie wil eerst een studie afronden die noodzakelijk is om de wetenschappelijke controverse over hormoonverstoorders op te lossen.
Gefabriceerde twijfel
Maar is er hier wel werkelijk sprake van een controverse? De Amerikaanse hoogleraar Thomas Zoeller is coauteur van het WHO/UNEP-rapport. Hij komt met een heel andere lezing. ‘De industrie heeft hier doelbewust wetenschappelijke twijfel gefabriceerd’, stelt hij. ‘We gaan met het debat over hormoonverstoorders eigenlijk terug naar de jaren vijftig van de discussie rondom tabak. Wetenschappers wisten toen al dat roken kanker veroorzaakt, maar de samenleving was nog niet zo ver. Ook hadden de mensen helemaal geen weet van de leugens die de industrie rondstrooide.’
‘We gaan met het debat over hormoonverstoorders eigenlijk terug naar de jaren vijftig van de discussie rondom tabak. Wetenschappers wisten toen al dat roken kanker veroorzaakt.
Wat Zoeller bedoelt met “fabriceren van twijfel” wordt duidelijk in honderden interne e-mails van de Europese Commissie die MO* heeft ingezien. Ze laten een zeer vernuftige lobbycampagne zien, met een speciale rol voor de witte jassen van de industrie.
Die lobby begint december 2011, wanneer de Britse toxicoloog Andreas Kortenkamp in opdracht van DG Milieu een rapport aflevert dat de basis moet vormen voor het verbod. In zijn rapport concludeert Kortenkamp dat identificatie van EDC’s moeilijk is, en dat daarom ook ‘verdachte hormoonverstoorders’ zouden moeten worden verboden. Het definitieve bewijs van hun gevaarlijkheid zou namelijk pas kunnen worden geleverd als mensen al ziek zijn geworden. ‘Voor een grote groep hormoonverstorende effecten bestaan nog geen (…) testmethoden’, schrijft hij. ‘Hierdoor is het waarschijnlijk dat schadelijke effecten bij mensen en dieren over het hoofd worden gezien.’
Het duurt echter niet lang voor het rapport onder vuur wordt genomen. Op 18 mei 2012 verschijnt een studie gefinancierd door Cefic en ECPA, die een week later als bijlage in een e-mail wordt verstuurd naar de ambtenaren van DG Milieu. De studie noemt het werk van Kortenkamp “voorbarig” en “misleidend”. Niet veel later verschijnt in het wetenschappelijk tijdschrift Critical Reviews in Toxicology een tweede studie. Deze keer komt de financiering van de American Chemistry Council. De boodschap is dezelfde: Kortenkamp heeft broddelwerk geleverd.
Big tobacco
Een blik op de auteurs van deze studies legt iets opmerkelijks bloot. Het merendeel blijkt op de loonlijst te staan van Gradient en Exponent, twee consultancybedrijven met een beroerde reputatie.
‘Dit zijn zogeheten product defence companies’, vertelt de Franse onderzoeksjournaliste Stéphane Horel, die het boek Intoxication schreef over de tactieken van de chemische industrie om regulering te dwarsbomen. ‘Hun doel is niet om een wetenschappelijke discussie aan te zwengelen, maar om twijfel te zaaien; ze willen een spoor nalaten in de wetenschappelijke literatuur. Deze twee bedrijven zijn gespecialiseerd in de wetenschappelijke verdediging van chemicaliën. Zo werkte Gradient eerder ook op het terrein van dioxine, asbest en verschillende zware metalen.’
Het spoor van Gradient en Exponent leidt ook naar nog een andere controversiële bedrijfstak: de tabaksindustrie. In de jaren tachtig, wanneer sigarettenfabrikant R.J. Reynolds (Camel) in de Verenigde Staten te maken krijgt met een groeiend aantal schadeclaims, bieden de experts van Exponent uitkomst. Ze komen met een ‘wetenschappelijk model’ dat kan ‘bewijzen’ dat de klagers hun longkanker niet door het roken zouden hebben gekregen. ‘Het is een gereedschapskist die in de twintigste eeuw is ontwikkeld samen met de tabaksindustrie’, zegt Horel. ‘Hiervan wordt nu gebruik gemaakt door andere industrieën die in de problemen komen met milieu en volksgezondheid.’
Maar niet enkel de hired guns van Gradient en Exponent openen de aanval op het werk van de Commissie. Op 18 juni 2013, wanneer de deadline voor de regelgeving snel nadert, arriveert een brief bij Anne Glover, de wetenschappelijk hoofdadviseur van commissiepresident José Barroso.
‘Wij, de ondergetekenden, zouden graag uw aandacht willen vragen voor de aanstaande beslissing van de Europese Commissie om regelgeving op te stellen voor zogeheten hormoonverstorende chemicaliën’, schrijven 56 wetenschappers onder leiding van de Duitse professor Wolfgang Dekant, toxicoloog aan de universiteit van Würzburg. ‘Wij zijn bezorgd dat de benadering die nu wordt voorgesteld tegen gevestigde wetenschappelijke (…) principes ingaat (…) zonder dat er op adequate wijze een wetenschappelijke onderbouwing wordt geboden voor deze koerswijziging.’
Consultant BASF
Behalve als hoogleraar in Würzburg blijkt Wolfgang Dekant in 2013 te werken als consultant. Voor BASF, vertelt hij over de telefoon. Maar volgens hem is er van belangenverstrengeling geen sprake: ‘Niemand van de industrie was betrokken bij het opstellen van de brief’, stelt hij.
Wolfgang Dekant werkte in 2013 als consultant voor BASF, maar volgens hem is van belangenverstrengeling geen sprake / Foto: Ralf Engelberger (CC by-sa 3.0)
Nog iets anders valt op. De kern van de kritiek van de groep-Dekant is dat het verbod geen rekening houdt met de dosis waarin mensen worden blootgesteld aan EDC’s. Volgens de briefschrijvers zouden er ‘veilige drempelwaarden’ bestaan. Hormoonverstoorders zouden dus in lage dosis geen risico vormen, zodat een verbod overbodig is. Dat is wat lobbyisten van de industrie, zo blijkt uit de e-mails, vurig bepleiten, en wat ook in de onderzoeken van Gradient en Exponent wordt geconcludeerd.
Maar het idee dat er veilige drempelwaarden voor EDC’s bestaan wordt expliciet verworpen door de WHO/UNEP. ‘Er bestaan geen drempelwaarden voor de effecten van hormoonverstoorders’, aldus het rapport uit 2013. In tegenstelling tot ‘reguliere chemicaliën’ is het bij EDC’s niet de dosis die het gif maakt: ‘Hormoonverstoorders hebben waarschijnlijk al effect bij lage doseringen.’
Opmerkelijk genoeg komt Wolfgang Dekant ook tot deze conclusie wanneer hij op 23 oktober 2013 op uitnodiging van de Commissie met Andreas Kortenkamp in gesprek gaat. Ze stellen een gedeelde verklaring op: ‘Het is mogelijke dat drempelwaarden niet bestaan’, valt daarin te lezen.
Stekker eruit
Maar ondanks deze draai heeft de brief van Dekant dan al een balletje aan het rollen gebracht. Twee dagen na ontvangst stuurt Anne Glover een bericht aan Karl Falkenberg, directeur-generaal van DG Milieu. Ze zegt daarin te zijn benaderd door een groep ‘zeer eminente experts’, en trekt het werk van DG Milieu in twijfel. ‘Klopt het dat deze (regels) afwijken van bestaande principes, met name de vaststelling van veilige drempelwaarden (…)?’ wil ze van Falkenberg weten.
Deze brief van Anne Glover belandt, blijkt uit e-mails, ook op het bureau van de hoogste ambtenaar van de Europese Commissie: Catherine Day. Die besluit op 2 juli 2013, handelend onder verantwoordelijkheid van José Barroso, de stekker uit de milieuregels te trekken. Day schrijft Falkenberg dat er eerst een studie zal komen. Die studie, zal de Commissie later verklaren, moet een ‘wetenschappelijke basis’ bieden voor de besluitvorming. Maar de studie doet ook nog wat anders. De regels dreigen niet alleen vertraging op te lopen, maar ook te verwateren, wanneer in mei 2014 duidelijk wordt dat drempelwaarden nu wél door de Commissie zullen worden overwogen.
Met de kaarten opnieuw geschud begint een nieuwe lobbyronde voor de industrie. In juni 2014 verschijnt in het tijdschrift Regulatory Toxicology and Pharmacology een studie gefinancierd door ECPA en Cefic. James Lamb, consultant bij Exponent, is de hoofdauteur. In 64 pagina’s wordt nu het WHO/UNEP-rapport onder handen genomen. ‘Vooringenomen’ en ‘subjectief’, concluderen de auteurs. Kern van de kritiek: ‘Het (…) rapport neemt drempelwaarden niet serieus in overweging.’
‘Het lijkt erop dat de kritiek bedoeld is voor beleidsmakers die niet bekend zijn met hormoonverstoring en zo misleid kunnen worden.’
Maar nu komt er een snedig weerwoord van de WHO/UNEP-auteurs. ‘De tactieken gebruikt door Lamb et al. hebben grote gelijkenis met de methoden gebruikt door de tabaksindustrie’, schrijven zij in een artikel dat ook in Regulatory Toxicology and Pharmacology verschijnt. Zij zouden tot doel hebben te ‘verwarren’ en te ‘misleiden’: ‘Het lijkt erop dat de kritiek niet bedoeld is om de wetenschappelijke gemeenschap te overtuigen, maar gericht is tot bureaucraten, politici en andere beleidsmakers die niet bekend zijn met hormoonverstoring, en daarom vatbaar zijn voor valse generalisaties (…).’
Consensus
Gevraagd naar zijn reactie op de aantijgingen, verdedigt James Lamb zijn werk voor Exponent: ‘Wij hebben gekeken naar alle wetenschappelijke literatuur. (…) Als het gaat om vooringenomenheid, dan hebben zij (de WHO/UNEP-auteurs, nvdr.) zich daar eerder schuldig aan gemaakt.’ Hoewel Cefic en ECPA voorafgaand aan publicatie commentaar hebben mogen leveren, zijn de conclusies in zijn studie onafhankelijk tot stand gekomen, stelt Lamb.
Volgens Cefic, dat de Exponent-studie ook naar de Commissie opstuurde, blijkt uit de kritiek van de WHO/UNEP-auteurs de onzekerheid over EDC’s. Een woordvoerder: ‘Het feit dat de studie van Lamb et al. nu wordt bekritiseerd toont aan dat de wetenschap het hier nog lang niet over eens is.’
Maar Thomas Zoeller stelt dat de wetenschap genoeg zekerheid biedt om te handelen. Hij doet al decennia onderzoek naar de hormonale functie van de schildklier, en weet dat EDC’s die kunnen verstoren. Een tekort aan schildklierhormoon bij de foetus wordt in verband gebracht met verminderd IQ, ADHD en autisme. Zoeller: ‘Deze stoffen beperken dus de potentie van jonge kinderen om zich in het leven te ontwikkelen als mens. Hoe deze bedrijven in het licht van dit soort feiten doorgaan met hun misleiding, gaat mijn begrip werkelijk te boven. Het is eigenlijk, en ik spreek hier ook als ouder, een symbool van ongekende onmenselijkheid.’
Het onderzoek van de Europese Commissie loopt zeker nog tot begin 2017. Dan zal duidelijk worden hoe Europa in de toekomst met hormoonverstorende chemicaliën om zal gaan.
Update: Onder druk van EU-landen waaronder Zweden en Frankrijk, heeft de Europese Commissie bekendgemaakt versneld met de regels voor hormoonverstorende stoffen te zullen komen. Volgens Commissaris Andriukaitis (Volksgezondheid) zullen deze er ‘voor de zomer’ zijn.
Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €20 kan u hier een jaarabonnement nemen!