‘Al-Sadr wil in Irak de enige sjiitische vertegenwoordiger zijn’
Waarom ook Moqtada al-Sadr de Iraakse politiek niet zal helen
Na het geweld in Irak volgt de politieke status quo. Maar sjiieten zijn er nog steeds boos dat hun leiders beter voor zichzelf zorgen dan voor hen. Politiek analist Sajad Jiyad ziet geen oplossingen op lange termijn. Toch niet met een politiek systeem waarin alle partijen samen de koek onder elkaar verdelen.
Op 2 september trokken demonstranten de straat op, uit onvrede voor de politieke crisis.
© Reuters / Thaier Al-Sudani
Het recente geweld tussen sjiitische milities in Irak verandert niets aan de politieke impasse waar het land zich al maanden in bevindt. De relatieve rust is nu weergekeerd, maar ook de status quo is terug. Een politiek systeem waarin, volgens politiek analist Sajad Jiyad, geen enkele partij domineert maar iedereen deelneemt aan de politieke corruptie en de vriendjespolitiek. Net dat is het Iraakse volk moe.
Het is een doemscenario waar al jaren voor wordt gewaarschuwd en dat vorige week bijna waarheid leek te worden: een oorlog tussen leden van de sjiitische meerderheid in Irak.
Eén nacht en een ochtend lang gingen verschillende sjiitische milities met elkaar op de vuist in hoofdstad Bagdad, met automatische wapens, mortieren, granaten en raketten. Er vielen zeker 30 doden vooraleer het geweld weer eindigde, net zo plots als het was begonnen.
De hoofdpersoon achter de gevechten was de Iraakse geestelijke leider Moqtada al-Sadr, die een grote aanhang heeft onder de sjiieten in Irak.
Hoewel hij bij de verkiezingen van oktober 2021 als overwinnaar uit de bus kwam, slaagde hij er niet in om een regering te vormen. Al-Sadr probeerde een meerderheidsregering te vormen zonder de andere sjiitische partijen, maar die konden elke poging daartoe torpederen. Ze verenigden zich in een zogenaamd Coordination Framework, waardoor al-Sadr zich tegengewerkt voelde.
Na hun invasie in 2003 installeerden de Amerikanen een politiek systeem waarbij macht werd verdeeld op basis van religie en etniciteit. Het zorgde voor corruptie en nepotisme, vriendjespolitiek. Voor een systeem waarin politieke partijen hun macht afdwingen via milities en waarin politici verslaafd zijn aan geld en macht.
Irak is meer een kleptocratie, een samenleving waarin het politieke systeem de burgers besteelt, dan een democratie, stelt Sajad Jiyad, een Iraaks politiek analist in Bagdad, vast. ‘Ik weet zeker dat, zelfs als sommige gezichten zouden veranderen, al de groepen met macht, wapens, geld en invloed nog steeds het probleem zouden vormen.’
Een miljoen demonstranten
In 2019 vonden in Irak grote volksprotesten plaats, door de grote onvrede over dat politieke systeem. Jongeren trokken massaal de straat op. Dat mondde uit in wat ondertussen de Tishreen-beweging heet.
De beweging dwong het vertrek van de regering af én vervroegde verkiezingen, die werden gewonnen door al-Sadr en die een groot aantal onafhankelijke parlementsleden opleverden. Maar in wezen veranderde er niets.
Een groot deel van de bevolking in het olierijke land leeft onder de armoedegrens. 60% van de Irakese bevolking is jonger dan 25 jaar, en veel jongeren zijn werkloos. En ondanks de hitte is er maar een paar uur elektriciteit per dag. Het maakt vele sjiieten boos en gefrustreerd dat hun eigen leiders beter voor zichzelf zorgen dan voor hen.
Velen sjiieten zijn boos en gefrustreerd dat hun eigen leiders beter voor zichzelf zorgen dan voor hen.
Al-Sadr speelt in op die onvrede en de roep om het politieke systeem ingrijpend te veranderen, zegt Jiyad. ‘Deels is dat uit opportunisme, maar hij ziet ook het gevaar. Als een steeds groter deel van de bevolking ontevreden is, kan ze het politieke systeem omverwerpen, met al-Sadr erbij. Hij probeert dat systeem daarom te veranderen, om het in zijn voordeel te verbeteren en de ineenstorting ervan te voorkomen.’
Meermaals al bleek al-Sadr moeiteloos in staat om meer dan een miljoen demonstranten op de been te brengen. Het toont aan hoe populair hij is.
Rond de crisisdagen van 29 en 30 augustus deed al-Sadr dat opnieuw. Uit frustratie over zijn aangekondigde vertrek uit de politiek stroomden zijn aanhangers massaal het bestuurscentrum van de Groene Zone in Bagdad binnen. Daarna, na uren strijd met vijandige anti-Sadr-milities, waren ze op zijn bevel binnen het half uur weer vertrokken. Er vielen 30 doden en honderden gewonden.
Die populariteit heeft al-Sadr deels te danken aan zijn vader en oom, beiden belangrijke ayatollahs ofwel sjiitische religieuze leiders. Dat zijn vader vermoord werd door Saddam Hoessein, speelt ook mee. Net als al-Sadrs verzet tegen de Amerikaanse bezetting na de invasie van 2003.
Bij dat verzet kwam hij in aanvaring met de Iraakse premier Nouri al-Maliki, die de Amerikanen in het zadel had geholpen. Al-Maliki zette in 2008 het Iraakse leger in tegen de Mahdi-militie van al-Sadr. Toen al-Sadr dat leger verloor, ontbond hij de militie en trok zich lange tijd terug in Iran, waar hij zich op een religieuze studie toespitste.
Dat zou hij nadien nog meerdere keren herhalen, om nadien steeds terug te keren op het politieke toneel. Ook nu verwacht iedereen dat hij zich weer zal laten overhalen tot een terugkeer.
Al-Sadr: geestelijke noch politicus
Maar Moqtada al-Sadr is geen echte geestelijke, en ook geen politicus. Hij heeft nog lang niet voldoende religieuze kennis om ayatollah te kunnen worden. Daarnaast weigert hij consequent alle politieke posities, om niet besmet te worden met het systeem dat hij verwerpt.
Alleen: besmet is hij al. Zijn sadristen wonnen niet alleen 73 zetels in het huidige parlement, maar bezetten ook ministerposten en bevinden zich diep in de bureaucratie.
'Al-Sadr vindt dat het politieke systeem anders moet en dat híj degene is die dat moet doen.’
Dat al-Sadr geen strategisch denkende politicus is, illustreerde hij nog in juli. Toen haalde hij alle sadristen uit het parlement, uit onvrede over de impasse in de regeringsformatie, waardoor hij ook politieke invloed verloor.
‘Al-Sadrs ambitie is om de enige vertegenwoordiger van de sjiieten te zijn’, zegt Jiyad. ‘Hij zegt dat het tijd is voor verandering. Hij bedoelt dat het systeem ineenstort omdat het zo slecht wordt bestuurd. Hij vindt dat het anders moet en dat hij degene is die dat moet doen.’
Maar dat plaatst hem recht tegenover andere sjiitische leiders, met voormalig premier Nouri al-Maliki voorop. Die leidt de Dawa-partij, de grootste partij in het Coordination Framework van de sjiitische partijen. Nog steeds, ook al werd vastgesteld dat hij verantwoordelijk is voor de verovering van Mosul op het Iraakse leger door terreurgroep ISIS in 2014.
Jiyad noemt het historische vijandschap tussen al-Sadr en al-Maliki deel van het huidige probleem. ‘Een deel daarvan is pure competitie en rivaliteit. Maar al-Sadr wil politiek gezien niets delen met andere partijen, en dat is waar het echt om gaat.’
Iraanse invloed
Vervolgens is er nog de groeiende weerzin bij de Irakezen tegen de bemoeienis van Iran in hun land. Die bemoeienis verdeelt ook de sjiitische partijen in Irak, aangezien Iran overwegend sjiitisch is. Al-Sadr en zijn aanhangers worden vooral als anti-Iran gezien.
Maar Jiyad wijst erop dat Moqtada al-Sadr zelf kwam en ging in Iran, en hij studeerde er ook jarenlang. ‘Hij blijft in gesprek gaan met Teheran en zet zichzelf niet neer als tegenstander. Wel probeert hij te profiteren van de kritiek op Iran, want dat levert hem binnen- en buitenlandse steun op.’
De andere sjiitische partijen, verenigd in het Coordination Framework, zijn pro-Iran. ‘Daarom is het in belang van al-Sadr om het zo te laten lijken dat er een pro- en anti-Irandiscours is. In feite is het vooral een intern conflict, waarbij al-Sadr de dominante partij wil zijn en zijn rivalen wil verzwakken', stelt Jiyad.
De Iraakse politiek analist twijfelt er niet aan dat Iran invloed heeft proberen uitoefenen om het geweld in Bagdad eind augustus te doen ophouden. ‘De Iraniërs dicteren niet wat er gebeurt, maar hebben veel invloed. Ze proberen een status quo te behouden, waarbij de sjiitische partijen allemaal in een regering zitten en zo verenigd mogelijk zijn.’
Tijdens een persconferentie op 30 augustus maande al-Sadr zijn aanhangers aan om zich terug te trekken, ‘omdat een revolutie geen geweld is.’ Die oproep kwam er niet door Iraanse druk, wel door de inmenging van groot-ayatollah Ali al-Sistani. Onder sjiieten in Irak geldt die als de grote baas. Hij liet al-Sadr weten dat híj de mensen van al-Sadr van straat zou halen als die dat zelf niet zou doen. Dat zou voor al-Sadr zwaar gezichtsverlies betekend hebben.
Nu roept al-Sadr op tot de ontbinding van het parlement en tot vervroegde verkiezingen. Zijn politieke tegenstanders daarentegen zien het politieke vertrek van de an net als een mogelijkheid om een regering zonder hem te vormen. Dat wil zeggen: op de oude manier, waarbij iedereen meedoet en dus mee profiteert van de rijke regeringsruif.
‘Politiek gezien domineert niemand, omdat alles verdeeld is in verschillende groepen, partijen en sekten.’
‘Dit is het systeem dat in 2003 werd bedacht, zodat geen enkele partij de bovenhand zou krijgen. Maar helaas zorgt dat voor zwakke regeringen’, zegt Jiyad. Na de minioorlog van eind augustus duurt de status quo dus voort. ‘Geen enkele partij kan van de andere winnen. Niet militair, niet met straatgevechten. Politiek gezien domineert niemand, omdat alles verdeeld is in verschillende groepen, partijen en sekten.’
Niets veranderd
Nadat de rust in Bagdad was teruggekeerd vorige week, gingen toch nog leden van al-Sadrs militie en andere militieleden met elkaar op de vuist, in Basra. Twee dagen later volgde een vreedzame betoging in Bagdad van de jongeren van de Tishreen-beweging. Ze uitten opnieuw hun frustraties over de politieke crisis, want het geweld heeft geen enkele politieke oplossing gebracht.
Nu wordt gewerkt aan een terugkeer van de opgestapte parlementsleden uit al-Sadrs partij en aan een overgangsregering. Daarin zouden alle partijen zetelen tot er eind 2023 nieuwe, vervroegde verkiezingen volgen.
‘De impasse kan opgelost worden als er bereidheid is tot compromis’, zegt Jiyad. ‘Maar dat wil al-Sadr niet. Een langetermijnoplossing is nog moeilijker.’
Hoewel hij meer incidenten verwacht, gelooft de politiek analist niet dat een echte burgeroorlog kan volgen in Irak. ‘Niemand wil echt geweld. Er zal uiteindelijk een politieke oplossing moeten komen. Alleen zal het systeem niet veel veranderen, dan eindigen we opnieuw in dezelfde situatie.’