De oliepolitiek van Rafael Correa

Analyse

De oliepolitiek van Rafael Correa

De oliepolitiek van Rafael Correa
De oliepolitiek van Rafael Correa

Petroleum blijft een belangrijke pilaar van de Ecuadoraanse economie. Hoewel de regering de kwetsbaarheid daarvan erkent, toch lukt het niet om uit die logica te stappen. En dat heeft zijn gevolgen, op economisch vlak, maar ook politiek, sociaal en ecologisch.

Rafael Correa heeft hopelijk kunnen genieten van een ontspannend jaareinde in familiekring hier in Namen maar lang heeft hij zich geen rust gegund. Op 4 januari is hij voor een speciale missie vanuit Brussel naar China gevlogen.  Nu, zo speciaal was die missie niet: naar goede gewoonte heeft de president in China een nieuw financieringspakket kunnen opstrijken.  Dat was broodnodig want de dalende olieprijzen strooien roet in de plannen van de burgerrevolutie.

Nefaste daling van de olieprijs

Ecuador is nog steeds een olieland. 60 procent van de exportopbrengsten is van de olie afkomstig en olie staat voor 11 procent van het bnp. Correa zorgde er bij zijn aantreden voor dat een groter deel van die opbrengsten terugvloeien naar het land in plaats van naar de petroleummultinationals, maar dat betekent ook dat het land bijzonder kwetsbaar is voor een dalende olieprijs. En dat is nu net wat er aan het gebeuren is. Dus moet de tering naar de nering gezet worden.

Begin dit jaar maakte de regering bekend dat ze het budget voor 2015 met 1,207 miljard euro moet inkrimpen omwille van die dalende olieprijs. De minister van Financiën verzekerde daarbij wel dat mensen het niet direct zullen voelen omdat de krimp opgevangen zal worden door geplande investeringen langer te spreiden in de tijd.

De aanpassing van het budget is een ding. Om de geldstroom voor sociale projecten zeker niet te laten stilvallen, heeft president Correa dus nieuw geld weten te vinden in China. Zijn recente bezoek leverde een check van  6374 miljoen euro (7500 dollar) op.

©Gobierno Ecuador

©Gobierno Ecuador

Het grootste deel daarvan is een lening van de Chinese Eximbank ter waarde van zo’n 5 miljard euro, die zal geïnvesteerd worden in projecten voor mobiliteit, onderwijs en gezondheidsinfrastructuur. Daarnaast verkreeg Correa nog ruim 200 miljoen euro voor het project voor inductie-kookvuren,  met de Chinese Ontwikkelingsbank werd er een overeenkomst getekend voor een miljard euro voor investeringsprojecten en met de Bank van China werd een overeenkomst getekend voor zo’n 320 miljoen euro voor de zogenaamde Milenniumscholen (schoolcomplexen van kleuteronderwijs tot middelbaar onderwijs) en 60 miljoen euro voor infrastructuurprojecten. Voor de president zijn die sociale uitgaven het draagvlak voor zijn beleid, zijn revolutie staat of valt met deze maatregelen.

Toch wordt het steeds duidelijker dat de regering Correa gevangen zit in de olie-logica, Het is niet alleen een economische valkuil, dat bewijzen de lage olieprijzen. De oliepolitiek is ook een ernstige bedreiging voor de democratie en een gevaar voor de mensenrechten, zo blijkt.

Van Yasuni tot Yasunidos

Jaren lang heeft de regering Correa het initiatief gesteund om de grootste oliereserves van het land, in het internationaal erkende natuurgebied Yasuní in de Amazone, niet te ontginnen omwille van de unieke biodiversiteit. In ruil voor de gederfde inkomsten uit die olie, zou de internationale gemeenschap bijdragen leveren voor duurzame alternatieven. Op 15 augustus 2013 maakte president Correa echter bekend dat de ontginning toch zou doorgaan “omdat de internationale gemeenschap geen gevolg gaf aan de oproep van Ecuador”.

Dat was echter maar een deel van de waarheid. Ten gevolge van een regeringswissel had Duitsland een eerder toegekende financiering opnieuw in vraag gesteld. In werkelijkheid zag Ecuador zich gedwongen om te ontginnen, om de leningen aan China te kunnen afbetalen.

Eerder was ook al duidelijk dat Rafael Correa niet opgezet was met de Yasuní-campagne. De ngo Pachamama, die vooral met de inheemse gemeenschappen in dat betrokken gebied werkte, werd op basis van een nieuw decreet – het zogenaamde Decreet 16- gedwongen de boeken te sluiten.

De beslissing van de regering om toch te gaan ontginnen in dit kwetsbare stuk natuur, lokte in Ecuador zelf sterkere reacties uit dan men verwacht had. Er werd door de civiele samenleving een campagne Yasunidos opgestart met de bedoeling voldoende handtekeningen te verzamelen om een referendum te organiseren over de kwestie. Die handtekeningen werden ook effectief verzameld, maar door duistere manoevers met de dozen waarin de lijsten met handtekeningen opgeborgen zaten, is er nooit een officiële goedkeuring voor het referendum gekomen. Volgens de Nationale Kiesraad waren er onvoldoende handtekeningen.

De aankondiging dat Yasuní toch zou ontgonnen worden, was een grote ontgoocheling. Maar de ontgoocheling was nog groter toen we zagen dat er ook geen referendum zou komen.

Eduardo Pichilingue is een van de deelnemers aan de campagne van Yasunidos. ‘De aankondiging dat Yasuní toch zou ontgonnen worden, was een grote ontgoocheling, maar de ontgoocheling was nog groter toen men ons vertelde dat er geen referendum zou komen. Het had ontzettend veel moeite gekost om de handtekeningen te verzamelen omdat veel mensen niet durfden tekenen. Bijvoorbeeld wie een familielid had die voor de overheid werkte, had schrik dat daar moeilijkheden van zouden komen en tekende liever niet.

Toch verzamelden we ruim de gevraagde 5 procent van de ingeschrevenen in het kiesregister. Een hele reeks handtekeningen zijn vernietigd omdat men stelde dat het formaat van het papier niet correct was, of het papier te dik was of de inkt blauw was in plaats van zwart. Het is duidelijk dat de president geen referendum wilde, hij heeft dat ook publiek toegegeven.’

In Ecuador zijn de mogelijkheden om in beroep te gaan uitgeput, maar men wil de zaak nu voorbrengen bij het Interamerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, waar de Ecuadoraanse regering – precies omwille van dit soort kwesties- liever zou uitstappen.

© Gobierno Ecuador

Rafael Correa en Nicolas Maduro (Venezuela) in Shangai.

© Gobierno Ecuador

Chevron-Texaco, twee maten en twee gewichten

Volledig in tegenstelling tot de ontginningsdrang in Yasuní, laat president Correa niets onverlet om de strijd tegen Chevron-Texaco door te zetten. Meer dan twintig jaar geleden hebben inheemse gemeenschappen in Ecuador een proces aangespannen tegen Texaco – dat later werd opgekocht door Chevron- voor de schade die de multinational aanrichtte in het Ecuadoraanse Amazonewoud. Dat proces heeft twintig jaar geduurd – tien jaar in New-York, tien jaar in Ecuador- tot in 2011 Chevron veroordeeld werd tot een geldboete van 8,03 miljard euro.

Het bedrijf weigert echter om dat geld te betalen. Toch leggen de Ecuadoraanse advocaten zich hier niet bij neer. Zo wordt er geprobeerd om ook via gerechtelijke weg beslag te laten leggen op tegoeden van Chevron in Canada, Argentinië en Brazilië.

En ook president Correa zet zich met al zijn gewicht achter de zaak. Julio Prieto is een van de advocaten die al die jaren de verdediging van de inheemse gemeenschappen op zich heeft genomen. Hij was onlangs in België en MO* had een gesprek met hem. ‘Toen Rafael Correa aan de macht kwam, heeft Chevron zware druk uitgeoefend op de president. Het bedrijf bood een bedrag van bijna een miljard dollar aan voor Yasuní, in ruil voor het begraven van de Texaco-Chevron zaak. Correa is een sterke persoonlijkheid en wil zich door niemand de les laten spellen. Als reactie heeft hij de kwestie opgenomen als een persoonlijke zaak en wil hij Chevron ertoe dwingen hun boete te betalen.’  In september bezocht een missie van Franse experten de vervuilde site om nogmaals de schade vast te stellen.

Julio Prieto was hier in België op doorreis naar Nederland waar hij de klacht tegen Chevron is gaan neerleggen bij het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Lees hier het volledige interview met Julio Prieto, over Chevron’s architectuur van de straffeloosheid.

Duitse missie niet welkom

Opmerkelijk is wel dat in de aanloop naar de klimaatconferentie in Lima, in december, een missie van Duitse politici het gebied van Yasuní in Ecuador wilde bezoeken om te verifiëren hoe de olie-ontginning daar gebeurt, maar de toegang tot het land werd hen geweigerd. Op een vraag naar uitleg hierover op de persconferentie van Ecuador op de klimaatconferentie deed de minister van Buitenlandse Zaken Ricardo Patiño de zaak af met de uitleg: ‘Ecuador beslist zelf wie het tot zijn grondgebied toelaat en wie niet. Zulke missies komen enkel op uitnodiging van de president.