‘Riffijnen en Kabyliërs zijn slechts wegwerpinstrumenten in een geopolitiek steekspel’
De paradoxale steun van Algerije en Marokko aan onafhankelijkheidsbewegingen
Gebruiken Marokko en Algerije onafhankelijkheidsbewegingen in een geopolitiek steekspel voor meer macht in de regio? Polisario in de Westelijke Sahara kan al langer rekenen op Algerijnse steun, en nu volgt ook de Riffijnse beweging. Omgekeerd steunt Marokko de Kabylische zaak in Algerije.
Soldaten van Polisario staan aan op wacht aan het begin van hun sector.
© Reuters
Gebruiken Marokko en Algerije onafhankelijkheidsbewegingen in een geopolitiek steekspel voor meer macht in de regio? Polisario in de Westelijke Sahara kan al langer rekenen op Algerijnse steun, en nu volgt ook de Riffijnse beweging. Omgekeerd steunt Marokko de Kabylische zaak in Algerije. ‘Het is paradoxaal dat een land onafhankelijkheidsbewegingen in een buurland steunt, maar in eigen land bestrijdt.’
De Westelijke Sahara is een sterk betwist gebied dat al decennialang de Marokkaanse en Noord-Afrikaanse politiek sterk beïnvloedt. Het bevindt zich aan de noordwestkust van Afrika, ten noorden van Mauritanië en ten zuiden van Marokko. Die laatste controleert vandaag nog steeds 80% van het gebied.
Voor Marokko heeft de Westelijke Sahara een grote symbolische en economische waarde. ‘De kwestie is de lens waardoor Marokko naar de wereld kijkt’, sprak koning Mohammed VI nog in augustus, ter gelegenheid van de 69e verjaardag van de Revolutie van de Koning en het Volk.
Sinds 1973 strijdt de onafhankelijkheidsbeweging Polisario voor de onafhankelijkheid van het gebied (zie kader). In 2007 stelde Marokko een plan voor om de Westelijke Sahara een verregaande vorm van autonomie te verlenen. Maar dat plan werd verworpen door de onafhankelijkheidsbeweging. Het koninkrijk zou nog steeds zeggenschap behouden over buitenlandbeleid en defensie.
De Westelijke Sahara was tot 1975 een Spaanse kolonie. Nadat Spanje zich terugtrok ontstond een guerillacampagne van Polisario tegen de Marokkaanse en Mauritaanse aanwezigheid in het gebied. Mauritanië trok zich al snel terug en sloot een vredesakkoord met de onafhankelijkheidsbeweging.
Marokko daarentegen hield vast dat het gebied Marokkaans was. Maar Polisario, en zijn aanhangers, die zich niet als Marokkaan identificeren, bleven Marokko’s legitimiteit over het gebied ontkennen.
In 1991 kwam een staakt-het-vuren tot stand tussen Marokko en Polisario. De VN wilden een referendum organiseren waarin inwoners van de Westelijke Sahara zich konden uitspreken over zelfbeschikkingsrecht, maar dat vond nog steeds niet plaats. Sinds 2007 richt Marokko zich daarom op zijn autonomieplan.
In oktober liet Antwerpse burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever weten dat hij het Marokkaanse autonomieplan een realistische oplossing vindt. Dat deed hij naar aanleiding van een werkbezoek aan Marokko waar werd gesproken over samenwerkingen rond economie en veiligheid.
Diezelfde maand liet ook Hadja Lahbib, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken tijdens een werkbezoek weten dat België het autonomieplan steunt. Daarmee volgt België andere Europese landen zoals Duitsland, Nederland en Spanje.
Eigenbelang
Maar Marokko kan niet overal op steun rekenen en al helemaal niet van buurland Algerije. Het is geen geheim dat er al jarenlang frustraties tussen beide landen bestaan. Algerije verleent daarbij ook openlijk steun aan de Polisario.
‘Die steun dateert al van 1975’, vertelt Khadija Mohsen-Finan, politicologe en auteur van het boek Sahara occidental (les enjeux d’un conflit régional). ‘De motivatie voor die steun is in wezen politiek. Het wil Marokko verzwakken.’
Want beide landen willen hun greep op de regio versterken. In tegenstelling tot Marokko heeft Algerije geen toegang tot de Atlantische oceaan, wat de Westelijke Sahara wel kan bieden. Ook valt er heel wat fosfaat te ontginnen, één van de belangrijkste synthetische meststoffen en belangrijk voor landbouwproductie. Een Marokkaans staatsbedrijf ontgint en exporteert het nu.
Dat Algerije de Polisario steunt, verzwakt de positie van de Marokkaanse staat en dat weten ze in Rabat. Dus doet Marokko hetzelfde door een Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging openlijk te steunen.
De Mouvement pour l’autonomie de la Kabylie (MAK) zag het licht in 2001. Die streeft naar een onafhankelijk Kabylië in het noordoosten van Algerije. De beweging werd opgericht door Ferhat Mehenni, een voormalige zanger die van de ondervertegenwoordiging van de Amazigh-Kabylische identiteit het speerpunt van zijn activisme maakte. De identiteit, cultuur en taal van de oorspronkelijke bewoners kregen onvoldoende ruimte van de Algerijnse staat, zag hij. En dat ging bij die bewoners gepaard met een grote socio-economische ontevredenheid.
Paradox?
Aanvankelijk streefde de MAK alleen naar autonomie, maar ondertussen droomt de beweging van onafhankelijkheid. De Marokkaanse steun voor de Kabylische zaak begon in 2015. De Marokkaanse diplomaat Omar Rabi riep toen bij de VN op om Kabylië zelfbeschikkingsrechten te verlenen.
‘Het is paradoxaal: in een buurland onafhankelijkheids-bewegingen steunen, terwijl je die in eigen land niet tolereert en bestrijdt.’
Dat standpunt werd in 2021 nog eens herhaald door de Marokkaanse VN-ambassadeur Omar Hilale tijdens een vergadering van het Speciaal Comité voor dekolonisatie van de VN. ‘Meer dan wie dan ook heeft het volk van Kabylië recht op zelfbeschikking’, klonk het toen.
Paolo De Mas noemt dit een opvallende paradox. ‘In een buurland onafhankelijkheidsbewegingen steunen, terwijl separatistische en onafhankelijkheidsbewegingen in eigen land niet worden getolereerd en met alle middelen bestreden worden.’ De Mas is Marokko-expert en voormalig directeur van het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR).
Voor Marokko komt er nu het risico bij dat Algerije niet alleen de Polisario, maar ook het Riffijnse onafhankelijkheidsdenken zal steunen. Dat gebeurt nu al in Algerijnse media en op sociale media.
Zelfbeschikking voor Kabylië
Niet lang na de uitspraken van Hilale bij de VN in 2021 gaf de Algerijnse Hoge Veiligheidsraad aan dat de betrekkingen tussen de twee landen aan herziening toe zijn, door ‘de vijandige acties van Marokko tegen Algerije’. Die Veiligheidsraad is een overlegorgaan tussen de Algerijnse president, het leger en de veiligheidsdiensten.
‘In de strijd om de regionale hegemonie zetten Marokko en Algerije alle middelen in, waaronder propaganda, indoctrinatie en nepnieuws.’
Ook beschuldigde Algerije Marokko en de MAK van het stichten van hevige bosbranden in Kabylië, zonder enig bewijs daarvan. Het noemde ook de normalisering van relaties tussen Marokko en Israël in 2020 problematisch. Economisch en militair werken de twee landen nu samen, terwijl Algerije sterk solidair is met de Palestijnse zaak.
De kwestie doet ook dit jaar de gemoederen verhitten. ‘U eist zelfbeschikking en de dekolonisatie van de Westelijke Sahara, maar vergeet een einde te maken aan de kolonisatie van Kabyliërs, die sinds al sinds 1962 onder Algerijnse bezetting leven’, zei de Marokkaanse VN-ambassadeur Hilale.
De Mas: ‘In de strijd om de regionale hegemonie zetten Marokko en Algerije alle middelen in, waaronder propaganda, indoctrinatie en nepnieuws. De Algerijnse steun aan de Polisario wordt gepareerd door de publieke steun van Marokko voor de Kabylische beweging in Algerije. Marokko betaalt Algerije met gelijke munt terug.’
Politieke strategie
Ferhat Mehenni, de MAK-leider die in Frankrijk woont, verwelkomt de Marokkaanse steun aan de Kabylische zaak. ‘Marokko kan ons helpen door een diplomatieke vertegenwoordiging van Kabylië in Rabat te openen’, gaf hij in een interview met nieuwssite L’observateur aan.
Mehenni mengt zich ook over de kwestie in de Westelijke Sahara. Zo vindt hij het Marokkaanse autonomieplan verstandiger dan de Algerijnse houding. ‘Dat is een politieke strategie’, vertelt Tashfin Essaguiar, een Amsterdamse student politicologie, die de politieke ontwikkelingen in Noord-Afrika gerelateerd aan Amazigh-groeperingen en de spanningen tussen Marokko en Algerije nauwgezet volgt. ‘De Westelijke Sahara als onderdeel van Marokko erkennen en dus een pro-Marokkaanse positie innemen is een strategische win-win situatie voor beide partijen.’
Marokkaanse steun voor de MAK, als antwoord voor de Algerijnse langetermijnsteun aan de Polisario, kan Algerije psychologisch agiteren. ‘Door die Marokkaanse steun staat de MAK hoog op de Algerijnse politieke agenda’, aldus Essaguiar. ‘En dat maakt het voor MAK-sympathisanten in Algerije moeilijker om de MAK te promoten in Kabylische regio’s.’
Ook komt steun voor de Riffijnse zaak steeds meer naar boven. Zo sprak Polisario-leider Brahim Ghali zich in een interview met televisiezende Alhurra duidelijk uit. ‘Laat het Marokkaanse regime royaal zijn en schenk autonomie aan de Rif.’
Algerije klasseerde de MAK in 2021 als terroristische organisatie. Marokko deed nog geen officiële uitspraken over de Riffijnse bewegingen, zoals The National Assembly of the Rif (NAR) of de Stichting Riffijns Republikeinse Congres (RRC).
NAR werd in 2018 opgericht met coördinator Moussa Fathi die in België woont. Het wil de mensenrechten van Riffijnen wereldwijd verdedigen, maar streeft niet officieel naar een onafhankelijke Riffijnse republiek. Veel leden en sympathisanten zijn evenwel republikeinsgezind. In 2019 ontstond in Nederland de RRC. Die richt zich in tegenstelling tot de NAR wel op de stichting van een Riffijnse republiek.
‘Waarschijnlijk ziet de overheid in Rabat het Riffijns republikanisme nog niet als significant gevaar door zijn amateurisme, kleine aanhang en een tekort aan draagvlak en groei van de beweging’, aldus Essaguiar. Maar, benadrukt hij ook, dat wil nog niet zeggen dat er vrij spel is voor Riffijnse activisten.
Wegwerpinstrumenten
‘Riffijnen en Kabyliërs zijn slechts wegwerpinstrumenten in een geopolitiek steekspel op hoger niveau.’
De Mas acht de kans klein dat de steun voor onafhankelijkheidsbewegingen kan zorgen tot een escalatie tussen Algerije en Marokko. ‘Propagandistische lippendienst’, noemt hij het nu. Maar, nuanceert hij ook, ‘feitelijke financiële hulp aan separatistische bewegingen kan wel opnieuw voor escalatie zorgen.’
Er is bovendien een groot verschil tussen de Algerijnse steun voor de Polisario en de Riffijnse bewegingen. ‘Vluchtelingenkampen in Tindouf (een stad in Algerije, aan de grens met de Westelijke Sahara, red.) worden door Algerije gesteund. De steun aan de Rif is eerder verbale steun.’
Over het aanvaarden van steun van externe spelers moeten Riffijnen en Kabyliërs goed nadenken, benadrukt De Mas. ‘Zij zijn slechts wegwerpinstrumenten in een geopolitiek steekspel op hoger niveau.’
En hij waarschuwt ook voor de problemen die buitenlandse steun kunnen creëren. ‘Afscheidingsbewegingen gelden in beide landen als ultiem land- en hoogverraad waartegen de overheid alle middelen inzet. Buitenlandse steun kan een extra voorwendsel zijn om een beweging neer te slaan en leiders tot zware straffen te veroordelen.’