De redders van het Chinese platteland

Analyse

Baanbreker

De redders van het Chinese platteland

De redders van het Chinese platteland
De redders van het Chinese platteland

Erik D’haese

18 juni 2017

Achter de glanzende hoogbouw van de Chinese steden ligt het enorme platteland dat dreigt dood te bloeden. Jonge alternativo’s, bioboeren, remigranten en andere bewuste burgers proberen het tij te keren. Erik D’haese spoorde drie maanden lang doorheen China op zoek naar de mannen, vrouwen en groepen die het Chinese platteland proberen redden.

Dit is het relaas van drie maanden in China, op bezoek bij boeren, coöperaties, gemeenschappen, netwerken en stedelingen die naar het platteland trekken, allemaal pioniers van alternatieven voor de oorzaken en genadeloze gevolgen van de Chinese plattelandsvlucht die wordt beschouwd als de grootste migratie in de geschiedenis van de mensheid.

‘Ouders komen soms van heel ver om hun kinderen hier weg te halen, ze willen te allen prijze vermijden dat hun kind boer wordt. Vroeger was het nog erger, toen leefden we meer als een gemeenschap samen.’ Op korte tijd is dertiger Shi Yan, steeds kalm, beredeneerd, soms discreet glimlachend, een icoon geworden van het ecologische bewustzijn in China.

‘Ouders komen soms van heel ver om hun kinderen hier weg te halen, ze willen te allen prijze vermijden dat hun kind boer wordt’

Tijdens een stage in een CSA (Community Supported Agriculture) boerderij in de VS acht jaar geleden kwam ze tot het inzicht dat voedselzekerheid samenhangt met een opwaardering van de boerenstiel en het platteland.

Vandaag leidt ze haar eigen boerderij aan de rand van Peking, Shared Harvest, en is daarnaast vice-voorzitster van Urgenci, de internationale CSA-koepel en voorzitster van het nationale CSA netwerk.

Meer dan 500 CSAs die voedsel produceren voor meer dan een half miljoen Chinezen. Ondanks de kostprijs van de voedingswaren, die 2 tot 3 maal hoger ligt dan de marktprijzen, meent Shi Yan dat 40 procent van de Pekinezen zich biovoeding kunnen veroorloven.

De handen uit de mouwen

Op de boerderij staat het werk centraal, vroeg uit de veren en vroeg weer onder de lakens. Op het menu staat enkel eigen productie: niet heel gevarieerd maar gezond, lekker en seizoensgebonden. De kommen worden schoongemaakt met tarwezemelen die nadien als varkensvoer dienen. Deze levenswijze staat in schril contrast met de verspilling door de gastronomische overvloed die steeds meer stedelingen zich kunnen veroorloven.

De toevloed van jonge stagiairs getuigt hier van een sterk verlangen om actief deel te nemen aan de verandering.

De toevloed van jonge stagiairs getuigt hier van een sterk verlangen om actief deel te nemen aan de verandering. Ondanks hun vrijwilligersstatuut ontvangen ze een bescheiden, maar correcte vergoeding.

Die draagt bij tot het imago van respectvolle landbouw die niet per se synoniem hoeft te zijn van slavernij of miserie. Dit helpt ouders de keuze van hun kind te aanvaarden.

In Kunming, stad ‘met vier lentes’, 2000 km verder naar het zuiden, ontmoeten we Zhongren. Tijdens de droogte van 2010 brengt hij met een groep vrienden water naar boeren in nood. Na de terugkeer van de regen zetten ze het eerste CSA project van de stad op poten.

De groep boert deels op een eigen boerderij buiten de stad, daarnaast komt een groot deel van de producten van boeren uit de omgeving, een beetje volgens het model van de eerlijke handel. In plaats van elders beter betaald werk te moeten zoeken kunnen de boeren zo op het platteland blijven.

Tegelijkertijd helpt de CSA het idee van biolandbouw verspreiden, zowel bij boeren als in de stad. De twee winkels en een systeem van online verkoop via sociale netwerken bereiken steeds meer bewuste consumenten.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​

De droom van Tingting

Niet ver van de stad, door de smalle aarden steegjes die kronkelen tussen de huizen van klei en natuursteen van Damoyu, een klein dorpje bevolkt door de Yi minderheid, volgen we Tingting, een jonge onderzoekster met een verlegen maar gulle glimlach.

Ontelbare uren in de file op de bus tussen haar flat en de universiteit gaven haar de moed om de zekerheid van haar vaste inkomen in te ruilen voor een leven waarin ze samen met haar echtgenoot ideeën rond sociaal ondernemen en ecologie in de praktijk brengt.

Hoewel ze de arbeidskrachten zijn achter het Chinese economische wonder, geeft de wet de ouders geen toegang tot sociale voorzieningen zoals scholen en kinderopvang in de steden waar ze werken.

Zoals zo vele dorpen overal in China is Damoyu half verlaten en zijn heel wat huizen in staat van verval. We ontmoeten hier voornamelijk oudere mensen en hun kleinkinderen.

Hoewel ze de arbeidskrachten zijn achter het Chinese economische wonder, geeft de wet de ouders geen toegang tot sociale voorzieningen zoals scholen en kinderopvang in de steden waar ze werken.

Geen wonder dat de visie en energie van het jonge koppel zo enthousiast door de dorpelingen onthaald wordt: ze renoveren huizen, trekken vrijwilligers en toeristen aan en organiseren allerlei activiteiten. Dit is zuurstof voor het naar adem snakkende sociale leven.

Tijdens ons verblijf van een week komen verschillende jonge koppels informatie vragen over de vastgoedprijzen, maar Tingting blijft kritisch. Ze heeft snel in de gaten of mensen werkelijk zin hebben in een gemeenschappelijk project dat nieuw leven in het platteland blaast. Ze wil vermijden dat gentrificatie Damoyu verandert in een rijke, levenloze buitenwijk.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​

Geuren van de Dong

Het geboortedorp van Youniuge, lid van de Dong minderheid, ligt diep tussen de bergen van Guizhou in een adembenemend diepgroen terrassenlandschap. Op elk terras staat een hutje en in elk hutje woont een buffel die dagelijks door zijn eigenaar met vers gemaaid gras gevoed wordt.

Enkele jaren geleden kwam Youniuge tot het besef dat de moderne rijst niet meer dezelfde geurenrijkdom had als de rijst uit zijn jeugd, daarom is hij begonnen de nog bestaande oude rijstrassen te bewaren.

Enkele jaren geleden kwam Youniuge tot het besef dat de moderne rijst in zijn bord niet meer dezelfde geurenrijkdom had als de traditionele rijst uit zijn jeugd. Samen met anderen uit het dorp is hij toen begonnen de nog bestaande oude rijstrassen te bewaren.

Nu worden 46 oude rassen regelmatig herzaaid en wordt elk jaar een groot deel van de tientallen tonnen oogst verkocht in gastronomische en biokringen in Shanghai.

Dit brengt voor het dorp heel wat geld in het laatje, zodat minder mensen in de stad werk moeten zoeken en daarmee ook de eeuwenoude lokale cultuur blijft verder leven.

De beste vriend van Youniuge is arts, gespecialiseerd in traditionele geneeskunde. Regelmatig zoekt hij stokoude lokale helers en medicijnvrouwen en -mannen op.

Zijn bezoeken zijn van onschatbare waarde om de vele generaties traditionele kennis te redden van de verdwijningsdood, een schijnbaar onvermijdelijk proces sinds de Chinese grenzen open staan voor de wereldmarkt van farmaceutica en westerse geneeskunde.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​

Leven in het Zuiden

Wanneer Tang Guanhua en zijn vrienden in 2009 beslissen een leegstaand gebouw te bezetten om te ontsnappen aan hun armoedige kunstenaarsbestaan en het voorgeprogrammeerde leven dat hen wacht, lijkt de toekomst open. Amper twee weken later ontruimt de politie echter het pand en de groep valt uiteen.

Daarop besluiten Guanhua en zijn vrouw Zhenzhen, een even kritische geest en creatieve duizendpoot met een passie voor textielhandwerk, het over een andere boeg te gooien.

Vijf jaar lang wonen ze op een bergwand nabij Qingdao om te experimenteren met zelfvoorziening. Het initiatief krijgt veel mediabelangstelling, ontvangt bezoekers van allerlei slag en smeedt contacten en vriendschappen die uiteindelijk, in 2015, uitmonden in een nieuw gemeenschapsproject: Nanbu Shenghuo, ‘Leven in het Zuiden’.

Samen met zes anderen vindt het koppel een nieuwe thuis nabij Fuzhou, miljoenenstad met een zacht klimaat aan de kust halverwege tussen Hongkong en Shanghai, in een dorp waar het landschap bepaald wordt door intensieve groententeelt en traditionele noedels die vóór de huizen in de zon hangen te drogen.

Alle grond in China is en blijft eigendom van de staat maar de groep verkrijgt het gebruiksrecht over een groot stuk braakliggend terrein aan de rand van het dorp, naast een waterwinningsgebied waar enkele buffels lopen te grazen. Naarmate het project ook in het dorp aan bekendheid wint, geven enthousiaste dorpelingen hen nog meer grond in bruikleen.

De oppervlakkigheid en versnipperde sociale contacten van het leven in de stad hebben deze jonge mensen de droom gegeven een nieuw soort vriendschap te beleven bevrijd van verstikkende tradities.

Dawang, afkomstig uit Noord-China, kweekt groenten en begeleidt de kinderen van het dorp in een dorpsschooltje voor ecologie. Xiaofan is druk in de weer met de organisatie van een festivalletje rond autonomie, handwerk, spel en muziek dat de groep dit jaar voor de tweede keer organiseert.

Meester Yu, beeldend kunstenaar in Peking in een vorig leven, knutselt aan de nieuwe keuken en maakt pijlen en bogen uit bamboe voor het festival. Hij is een man van weinig woorden maar achter zijn scherpzinnige en ondeugende blik schuilt een overvloed aan creatieve plannen.

Een van de grootste uitdagingen voor de groep is samen de gewoontes en omgangsvormen ontdekken en uitvinden voor een nieuw soort samenleven.

De oppervlakkigheid en versnipperde sociale contacten van het leven in de stad hebben deze jonge mensen de droom gegeven een nieuw soort vriendschap te beleven, een nieuw soort familie te worden, bevrijd van verstikkende tradities, sociale en familiale verwachtingen en van de veelheid aan markten die iedere dag de sociale relaties bepalen en beperken - in China net als elders ter wereld.

Samen jezelf leren zijn, is geen eenvoudige opgave want het verleden steekt elke dag de kop op in een veelheid aan situaties en kleine gewoontes die soms het enthousiasme voor dit nieuwe leven in de weg kunnen staan.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​

PuHan: coöperatie als antwoord

Het geboortedorp van Tianyan is gebouwd op een enorm massief van graniet. De laatste jaren zijn tientallen fabrieken uit de grond gestampt die de stenen ontginnen zonder wettelijke toelating. Vernieling van dorpen en natuur is de prijs van de lucratieve export naar grote bouwprojecten in alle hoeken van de wereld.

Tianyan heeft zich aangesloten bij een grootschalige juridische strijd maar zoekt tegelijkertijd andere manieren om samen met anderen het kwetsbare platteland te beschermen tegen de kapitalistische tsunami.

We ontmoeten elkaar niet ver van Xi’an in het zuidwesten van de provincie ShanXi, bakermat van de Chinese cultuur aan de oever van de Gele Rivier. Hier liggen Puzhou en Hanyang, twee provinciestadjes omringd door 43 dorpen. Het grootste deel van de dorpelingen heeft zich georganiseerd in een grote coöperatie, PuHan.

PuHan wordt door heel wat Chinezen die rond de problematiek werken beschouwd als het meest overtuigende voorbeeld van een nieuwe samenlevingsvorm die antwoorden biedt op de vele vragen rond het fenomeen van plattelandsvlucht. De coöperatie spreekt dan ook heel wat nieuwsgierige zielen aan, zowel boeren, nieuwe boeren als de academische wereld.

Boeren van de coöperatie verbinden zich ertoe minstens een deel van hun land voor biolandbouw voor te behouden. Zo groeit het vertrouwen dat chemievrije landbouw economisch leefbaar kan zijn.

PuHan bestaat al sinds 1998. Op dat moment begint Zhengbing biolandbouw en Chinese line-dance te onderwijzen aan de bewoners van haar dorp. Het initiatief slaat aan, vertakt zich in heel wat andere aspecten en steeds meer enthousiaste deelnemers sluiten zich aan.

Tegenwoordig slaan bijna 4000 families in de dorpen en een veelvoud daarvan in de omliggende steden de handen in elkaar om een waardig leven op het platteland mogelijk te maken.

In ieder dorp is een huis voor gemeenschappelijke kinderopvang en een ander waar oudere mensen samenkomen voor tai chi, kalligrafie en thee. Groepsaankopen drukken de prijzen, zowel voor huishoudproducten als voor de landbouw en een kredietcoöperatie helpt boeren in nood om moeilijkere jaren te overleven.

Boeren die zich aansluiten bij de coöperatie verbinden zich ertoe minstens een deel van hun land voor biolandbouw voor te behouden. Zo groeit langzaam het vertrouwen dat chemievrije landbouw ook economisch leefbaar kan zijn.

De coöperatie brengt boeren en stedelingen dichter bij elkaar: landbouwproducten gaan rechtstreeks van boer naar consument en wanneer de boeren geld nodig hebben kunnen ze bij hun klanten in de stad bijverdienen, bijvoorbeeld als huishoudhulp. Dat gebeurt sowieso overal in China, maar vaak komt het niet verder dan een kille werkrelatie en loert uitbuiting om de hoek.

Binnen de coöperatie kennen mensen elkaar en liggen vriendschap en een gedeeld bewustzijn aan de basis van waardig werk. Mensen van de stad gaan ook regelmatig op bezoek op het platteland met hun kinderen, om de boeren te steunen en het contact te bewaren met de aarde die hen voedt.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​

Liang Shuming Centrum voor Heropbouw van het Platteland

In een van de 43 dorpen van PuHan staat een schooltje voor biolandbouw en een huis van het Liang Shuming Centrum voor de Heropbouw van het Platteland (LCHP).

Daar woont een dozijn studenten vanuit alle hoeken van China gedurende 6 maanden tot een jaar om mee te draaien in de coöperatie en het reilen en zeilen ervan te leren begrijpen. Velen van hen willen later in hun eigen streek gelijkaardige initiatieven oprichten.

Het LCHP is een Chinese NGO die zich sinds 2004 inzet voor de levenskwaliteit van boeren, gezonde en duurzame landbouw en het herwaarderen van dorpen en plattelandscultuur. Het is ontstaan in universitaire kringen en actief op erg uiteenlopende gebieden.

Ze ondersteunen en stimuleren het oprichten van boerencoöperaties, hebben tientallen experimentele projecten in het ganse land en werken samen met meer dan 200 studentenorganisaties.

Vier jaar geleden richtte het LCHP het Farmers’ Seed Network (FSN) op, een nationaal netwerk dat traditionele zaden wil beschermen tegen de opgang van industrieel zaaigoed.

Deze samenwerking heeft de afgelopen jaren meer dan 100.000 studenten uit 27 Chinese provincies de kans gegeven deel te nemen aan stages en vrijwillige acties. Zo bouwen ze evenwaardige bruggen tussen universiteit en dorp.

Vier jaar geleden richtte het LCHP het Farmers’ Seed Network (FSN) op, een nationaal netwerk dat traditionele zaden wil beschermen tegen de opgang van industrieel zaaigoed.

Sinds de hervormingen van 1978 is zaaigoed een zaak van bedrijven en markt geworden waar Chinese zadenmastodonten het opnemen tegen multinationals als Monsanto of het door ChemChina gekochte Syngenta.

Naast de diverse activiteiten op het terrein met boeren, minderheden en studenten, is het FSN daarom ook actief in internationale netwerken.

In 2016 nam het netwerk onder meer deel aan de COP13 in Cancun en de internationale Slow Food ontmoeting in Turijn. Het LCHP speelt ook een actieve rol in het Chinese politieke landschap via rapporten en aanbevelingen. Eén van de actuele strijdpunten is de toetreding van China tot de UPOV 1991 conventie.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​

Anders studeren in Eaton College

Na een aantal jaren werkervaring, onder andere in de commerciële orchideeënteelt, besluit Asha, enthousiaste en nieuwsgierige twintiger, de wereld in te trekken op zoek naar alternatieven. Na een kort verblijf in Nanbu Shenghuo, waar we elkaar voor het eerst ontmoetten, nodigt hij ons uit in een klein schooltje op een uur rijden van Nanjing waar hij een jaar lang leeft en studeert.

Net als de meeste mensen die we op onze tocht tegenkwamen, zijn de vijf kritische geesten die we in Eaton College ontmoeten zijn heel erg open naar de wereld en de veranderingen waar we allemaal middenin zitten.

Eaton College werd opgericht door de manager van een bedrijf dat schooluniformen maakt. Elk jaar krijgt een tiental jongeren er de kans vrij onderwerpen naar keuze te bestuderen.

De jongeren mogen gratis kamers, een kleine keuken en een bibliotheek gebruiken. Het College bevindt zich op een klein terrein dat zich uitstekend leent voor allerlei experimenten.

De buur is een bioboerderij waar de studenten elke dag 2 uur werken om hun gemeenschappelijk eten te bekostigen, en dat is meteen het enige waar ze geld aan moeten uitgeven.

Zo wonen deze jongeren een jaar lang samen als een soort autonome gemeenschap, alle beslissingen van het dagelijkse leven worden samen genomen in een geest van vriendschap en wederzijdse hulp. Een paar keer per week krijgen ze les over uiteenlopende onderwerpen van professoren die soms van heel ver komen.

Net als de meeste mensen die we op onze tocht tegenkwamen, staan de vijf kritische geesten die we in Eaton College ontmoeten heel heel erg open voor de wereld en de veranderingen waar we allemaal middenin zitten.

© Erik D’haese

© Erik D’haese​