De stille migratie van hoogopgeleiden uit Tunesië en Marokko naar Europa

Analyse

​​Wie nodig is, is wél welkom

De stille migratie van hoogopgeleiden uit Tunesië en Marokko naar Europa

De stille migratie van hoogopgeleiden uit Tunesië en Marokko naar Europa
De stille migratie van hoogopgeleiden uit Tunesië en Marokko naar Europa

Ze raken maar niet ingevuld, de vacatures voor bepaalde hoogopgeleide profielen in Europa. Bedrijven gaan daarom rechtstreeks “werknemers shoppen” in het Zuiden. ‘Ik werkte al voor een Frans bedrijf in Casablanca. Ik dacht: ik kan evengoed naar Frankrijk verhuizen.’

Het was via socialenetwerksite LinkedIn dat Iman[*], een dertigjarige ingenieur informatica, in 2018 gecontacteerd werd door een Frans bedrijf om in Parijs te komen werken. Iman werkte toen in de Marokkaanse stad Casablanca, in het bedrijf waar ze tijdens haar opleiding stage liep. Het was nooit haar bedoeling dat ze in het buitenland carrière zou maken. Maar het idee begon vorm aan te nemen nadat ze had gezien hoe haar vrienden en kennissen één na één naar Frankrijk trokken.

Een hoger loon was niet haar drijfveer. Ze wist in het begin zelfs niet wat haar loon zou zijn. ‘Het eerste jaar werden we onderbetaald. Pas toen we een verblijfsvergunning voor één jaar kregen, werden onze lonen aangepast aan de Franse normen’, zegt ze.

Veiligheid was de belangrijkste factor die haar deed beslissen om te vertrekken naar Parijs. ‘Ik ben van het noordoosten van Marokko en had een baan gevonden in Casablanca. Een grote stad, waar het niet erg veilig is voor een jonge vrouw alleen. Ik werkte toen al voor een Frans bedrijf en ver van mijn familie, en ik bedacht dat ik evengoed naar Frankrijk kon verhuizen’, legt ze uit.

Alle wegen leiden naar Frankrijk

Iman is geen alleenstaand geval. Twee van haar vriendinnen, die ook voor een Frans bedrijf in Casablanca werkten, werden overgeplaatst naar Frankrijk. De man met wie Iman later trouwde, werd een jaar eerder aangeworven voor een bedrijf in Rijsel, via Sintegra Consulting. Dat rekruteringsbureau organiseert in Casablanca infodagen en brengt IT-experten in contact met bedrijven uit Frankrijk.

Een hele generatie gaat elders werk zoeken. Volgens de Marokkaanse media verlaten jaarlijks meer dan 600 ingenieurs het land. Bij artsen is dat niet anders. Volgens statistieken van de vakbond van privégeneesheren verlaten jaarlijks meer dan 300 artsen Marokko om zich in Frankrijk of Canada te vestigen.

Ook Tunesië is in hetzelfde bedje ziek. Volgens de Tunesische orde van ingenieurs vertrekken jaarlijks 300 ingenieurs naar het buitenland. Uit een nationale enquête over internationale migratie (Tunisia-HIMS, 2020) bleek dat tussen 2015 en 2020 ruim 3300 dokters Tunesië verlaten hebben, meestal om in Europa zich te vestigen.

De EU Blue Card moet het voor werkgevers gemakkelijker maken om mensen van buiten Europa in de EU tewerk te stellen.

De braindrain is al langer gaande, maar werd de voorbije jaren intenser. En de trend zal wellicht alleen maar toenemen. Er zijn evenveel factoren die ervoor zorgen dat mensen ergens naartoe willen migreren (pullfactoren) als factoren waardoor mensen weg willen uit hun land (pushfactoren). Er zijn de grote internationale concurrentie om hoge competenties en de hoge nood aan bepaalde profielen. Voor Europa komt daar nog eens de vergrijzing van de samenleving bij.

Waar de braindrain in het verleden vooral gebeurde via studies in het buitenland, zien we nu hoe Europese bedrijven rechtstreeks in het Zuiden gaan shoppen om het tekort aan bepaalde profielen op te vangen. Zelfs wetten werden aangepast om die kennismigratie mogelijk te maken.

In Frankrijk is er sinds 2013 bijvoorbeeld het French Tech-visum, een vereenvoudigde procedure bedoeld om investeerders, oprichters en werknemers van start-ups van buiten Europa aan te trekken. In België mogen buitenlandse studenten sinds vorig jaar tot een jaar na hun studies blijven om werk te zoeken. En in mei 2021 werd de Europese richtlijn over de EU Blue Card hervormd en versoepeld, de tijdelijke werkvergunning voor hoogopgeleide buitenlanders die bestaat sinds 2009. Dat moet het voor werkgevers gemakkelijker maken om mensen van buiten Europa in de EU tewerk te stellen.

De overheden in de landen van vertrek keken in het verleden vooral naar het geld dat de migranten, de hoogopgeleide incluis, overmaken naar het thuisland. Maar de laatste jaren is het bewustzijn groter over wat het kost om werknemers op te leiden.

Dat bevestigt Mariavittoria Garlappi, experte Skills and Migration bij European Training Foundation (ETF). ‘Tot voor kort waren landen als Marokko en Tunesië blij met het vertrek van mensen. Ze zagen in dat vertrek vooral een bron van inkomsten. Maar tegelijk raken ze ook al dat menselijk kapitaal kwijt, en daar is men zich steeds meer bewust van’, zegt ze. ‘De vorming en opleiding van de hogecompetentieprofielen kost de staat geld. Marokko begint daarover te spreken en Tunesië ook. En ze vragen daarvoor compensaties van Europa.’

© Reuters / Anis Mili

Tussen 2015 en 2020 verlieten ruim 3300 dokters Tunesië, meestal om zich in Europa te vestigen. In Marokko zou het gaan om 300 artsen per jaar.

© Reuters / Anis Mili

De Europese aanpak

Er is niet alleen nood aan hooggekwalificeerde mensen, maar ook aan midden- en zelfs laaggekwalificeerde werknemers. Het Europese migratie- en asielpact, waarover de onderhandelingen in de laatste lijn zitten, bevat maatregelen die arbeidsmigratie mogelijk maken.

‘Vroeger werd er alleen over migratie gepraat in termen van grenscontrole en het verlenen van visa. Maar nu is er sprake van competenties. De Europese Commissie stelt daarvoor twee hulpmiddelen voor. Er is het Talent Partnership, dat dit jaar gelanceerd zou worden samen met drie Noord-Afrikaanse landen: Marokko, Tunesië en Egypte. Een vergelijkbaar partnerschap met andere landen zit nog in de pijplijn. Daarnaast voorziet de Commissie een Talent Pool, een EU-breed platform om internationaal geschoolde werknemers van buiten de Unie te werven.’

‘Het idee achter dat partnerschap,’ verduidelijkt Garlappi, ‘is dat er bij het afsluiten van akkoorden niet alleen rekening gehouden wordt met de noden van het Europese land dat het partnerschap aangaat, maar ook met de noden van het niet-Europese land, zodat een win-winsituatie tot stand komt. Dit gezegd zijnde is het aan elke lidstaat om zelf te bepalen hoeveel mensen ze wil binnenlaten en onder welke voorwaarden’, benadrukt de experte.

Een job onder het Atomium

België heeft niet gewacht op het Europese pact. Via Enabel, het ontwikkelingsagentschap van de federale regering, en in samenwerking met partners in Marokko lanceerde ons land al in 2019 een project. In 2021-2022 begon Enabel ook met een project in Tunesië.

‘In plaats van gediplomeerden aan te trekken, gaan we mensen opleiden’, zegt Raffaella Greco Tonegutti, experte Migratie en Ontwikkeling bij Enabel. ‘Daarbij wordt er rekening gehouden met de noden van de Belgische bedrijven en de noden van de Marokkaanse arbeidsmarkt. Er zijn ondertussen honderden jonge talenten opgeleid. Niet alleen in de informatica, maar ook in andere sectoren zoals de industriële mechanica. Naast de technische opleiding is er ook een opleiding in soft skills (sociale, niet aan het beroep gelinkte vaardigheden, red.) zodat jonge talenten geïntegreerd kunnen worden in de arbeidsmarkt, zowel nationaal als in België als internationaal.’

‘Van de 120 mensen die in de beginfase werden opgeleid, zijn er intussen 116 aan het werk,’ zegt Greco Tonegutti, ‘van wie 20 in België en de rest in Marokko. Van de twintig die zijn aangeworven door Belgische bedrijven, zijn er twee mensen al in België. De rest wacht op een vergunning. Een paar gediplomeerden zetten hun studies verder en volgen een masteropleiding in informatica, gefinancierd door de bedrijven waar ze in Marokko voor werken. Daarnaast zijn er ongeveer dertig contracten in onderhandeling en die zullen centraal staan op onze jobdag (die Enabel na het interview, op 15 mei, in Marokko organiseerde, red.).’

‘Een opleiding en een baan betekenen, ondanks het tekort, nog niet dat je aan een visum en een verblijfsvergunning kan raken.’
Greco Tonegutti (Enabel)

Is de kans dan niet groot dat België met de beste talenten gaat lopen? ‘Dat zou men inderdaad denken, maar de realiteit is anders’, zegt Greco Tonegutti. ‘Via Fedasil bieden we ook een tweedaagse vorming over de plichten en de rechten, de arbeidswetgeving en het leven in België. Tal van mensen beseften daarbij dat hun droom niet overeenkomt met de realiteit. Iedereen droomt van een baan als informaticus onder het Atomium in Brussel. Maar in feite zijn de meeste bedrijven die ICT-profielen aanwerven gevestigd in kleine dorpen in Vlaanderen, met de levensvoorwaarden die daarbij horen. Als de keuze gaat tussen een leven in la Flandre profonde en een leven in een stad als Casablanca, Rabat of Tanger, waar de leefomstandigheden goed zijn, zijn er mensen die kiezen voor Marokko.’

Mensen een vorming geven in het buitenland om hen klaar te stomen voor de Belgische arbeidsmarkt: het kan een goede zaak zijn. Maar hoe valt dat te rijmen met het grote aantal werkzoekenden in België? Zou het niet beter zijn om meer te investeren in jong talent bij ons? ‘Dat is inderdaad een contradictie’, zegt Greco Tonegutti. ‘Ondanks de vele herkwalificatie- en herintegratieprogramma’s slaagt men er niet in om werk te vinden voor alle werkzoekenden en om alle vacatures ingevuld te krijgen. Maar het is niet door de wegen van de legale migratie af te sluiten, dat we deze problematiek zouden kunnen oplossen.’

‘Er is daarnaast ook de wetgeving op verblijf. Voor de hooggekwalificeerden is er geen probleem om een verblijfsvergunning te krijgen vanaf het moment dat ze een arbeidscontract hebben. Maar voor de lagere kwalificaties ligt het wat ingewikkelder. Pas vanaf de vierde vernieuwing van de verblijfsvergunning en na een grondige evaluatie wordt een permanente verblijfsvergunning verleend. Een opleiding en een baan betekenen, ondanks het tekort, nog niet dat je aan een visum en een verblijfsvergunning kan raken.’

Win-Winsituatie?

Er zijn ook mensen die niet vertrekken. Ihssan (26) was van plan om naar Frankrijk te gaan en werd geselecteerd, maar vertrok uiteindelijk niet. De lonen van bepaalde profielen zijn in Marokko aanzienlijk verhoogd. Ihssan krijgt een startersloon van ongeveer 800 euro. ‘In andere steden zoals Casablanca kun je meer krijgen, omdat de levenskosten daar hoger liggen. Maar al bij al is het een redelijk loon. Ik ben hier in mijn eigen land, met mijn ouders en familie, en dat is toch wel heel belangrijk’, zegt ze.

Er zijn er ook die vertrekken en weer terugkomen. Twee vrienden van Iman, de informatica-ingenieur die naar Parijs vertrok, hebben die stap gezet. ‘Een vriend kreeg een prestigieuze en goed betaalde baan bij een telecombedrijf in Marokko’, vertelt ze. ‘Een andere vriend besloot om terug te gaan na een incident met zijn dochtertje in de crèche. Hij wil zijn kinderen niet laten opgroeien in een omgeving waarin ze met racisme te maken zouden krijgen.’

‘De bedrijfscultuur is hier beter, de relatie met de baas is aangenamer en dan heb je nog de goede gezondheidszorg. Ik voel me veel beter hier, in Europa.’
Khalil, industrieel ingenieur, werkt in Oostenrijk

En er zijn ook zij die twijfelen. Iman denkt eraan ooit terug te gaan, maar wil eerst de Franse nationaliteit verkrijgen. Die geeft haar meer bewegingsvrijheid, én de garantie dat ze terug kan komen als ze dat zou willen. Haar man daarentegen zou liever naar een ander Europees land uitwijken, waar hij hoopt minder geconfronteerd te zullen worden met racisme. Hij denkt daarbij aan België.

Maar de meesten die een job in het buitenland aanvaardden, zullen nooit teruggaan. Industrieel ingenieur Khalil bijvoorbeeld denkt niet aan terugkeren. Na een opleiding en werkervaring in Hongarije werkt hij nu in Oostenrijk. Zijn land van herkomst, Marokko, bezoekt hij alleen om zijn familie te zien. Zelfs als hij daar hetzelfde loon zou krijgen als in Oostenrijk, zou hij niet terugkeren. ‘De bedrijfscultuur is hier beter, de relatie met de baas is aangenamer en dan heb je nog de goede gezondheidszorg. Ik voel me veel beter hier, in Europa’, zegt hij.

Het nieuwe migratiebeleid kan een win-winsituatie opleveren, alvast op de korte termijn. Maar het is zeker geen garantie voor een circulaire migratie, waarbij wie migreert na verloop van tijd zou terugkeren, mét de opgedane expertise. Integendeel: volgens de Marokkaanse socioloog Abdelkrim Belguendouz maakt het beleid de braindrain alleen maar structureel.

‘Migratie is een mensenrecht’, zegt Mariavittoria Garlappi, de experte Skills and Migration bij ETF. ‘Marokko en Tunesië zijn zelf immigratielanden geworden. En ze zullen dat meer en meer zijn, omdat veel Sub-Saharaanse migranten niet per se naar Europa willen en omdat het niet mogelijk is dat iedereen naar Europa komt. Nu al zijn er heel wat sectoren waar deze migranten tewerkgesteld worden omdat Marokkanen en Tunesiërs deze jobs niet willen doen.’

Maar is dat niet net het probleem met het Europese migratiebeleid? Zadelt Europa transitlanden als Marokko en Tunesië niet verder op met de irreguliere migratie uit Sub-Saharaans Afrika, terwijl het zelf met de beste competenties uit die landen gaat lopen?

[*]Iman is een schuilnaam (om de privacy van de geïnterviewde te bewaren). Ook de familienamen worden om die reden niet vermeld.