Van de VS mag de oorlog in Libië blijven duren

Analyse

Positie van VS dubbelzinnig terwijl het conflict in Libië van kwaad naar erger gaat

Van de VS mag de oorlog in Libië blijven duren

Van de VS mag de oorlog in Libië blijven duren
Van de VS mag de oorlog in Libië blijven duren

De luchtaanval op een detentiecentrum voor migranten in Tripoli toont pijnlijk aan hoe Libië afglijdt naar verdere destabilisatie. De VS blinken opnieuw uit in hun dubbelzinnige houding.

Reuters / Ismail Zetouni

Een man zoekt zijn spullen tussen de restanten van het detentiecentrum voor migranten in Tajoura, buitenwijk van Tripoli. De aanval is het zoveelste dodelijke incident in de oorlog om de Libische hoofdstad die begin april begon.

Reuters / Ismail Zetouni

L ibië is terug in het nieuws, na de luchtaanval van woensdagochtend op een detentiecentrum voor migranten in Tajoura, een buitenwijk ten oosten van de hoofdstad Tripoli. De aanval is het zoveelste dodelijke incident in de oorlog die generaal Khalifa Haftar begin april ontketende om controle te krijgen over de hoofdstad Tripoli.

De aanval kan niet los gezien worden van wat de voorbije maanden in Libië gebeurde, en zeker niet van de nederlaag die generaal Haftar (leider van het Nationale Libische Leger) eind juni leed in de stad Gharian.

Deze twee mannen staan lijnrecht tegenover elkaar in Libië:

Fayez al-Sarraj: voorzitter van de internationaal gesteunde regering van Libië, de Government of National Accord (GNA). Uitvalsbasis: hoofdstad Tripoli. Krijgt steun van Turkije (met o.a. drones) en — officieel — van de Verenigde Staten en de internationale gemeenschap.

Khalifa Haftar: oud-generaal, sterke man van het Nationale Libische Leger (LNA). Uitvalsbasis: Benghazi en — tot 26 juni — Gharian. Lanceerde op 4 april een offensief op hoofdstad Tripoli. Krijgt steun van o.a. de Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Frankrijk en van VS-president Donald Trump (tegen de officiële positie van dat land in). Khalifa Haftar lanceerde op 4 april zijn aanval op Tripoli. Zijn aanhangers gingen ervan uit dat het een kwestie van tijd was vooraleer de sterke man van Benghazi ook de hoofdstad Tripoli (tot op vandaag onder controle van de regering van al-Sarraj) onder zijn vleugels zou nemen, en op die manier het land zou herenigen.

Bij de herovering van de stad Gharian vonden regeringsmilities raketten van Amerikaanse makelij.

Zowel de luchtaanvallen van woensdag als de strijd om Gharian zijn een aanklacht tegen de manier waarop regionale en internationale machten met Libië omgaan, sinds het verdrijven van en de moord op Khaddafi in 2011.

De aanval op het detentiecentrum bracht woensdag vooral weer onder de aandacht hoe controversieel de manier is waarop de Europese staten migratie vanuit Libië aanpakken. Maar tegelijkertijd maakt de aanval, samen met de recente herovering van de stad Gharian (zo’n 100 km ten zuiden van Tripoli), de regionale oorlog bij volmacht in Libië zichtbaarder. En in beide situaties blinken de VS uit in dubbelzinnigheid.

De val van de stad Gharian

Het telefoongesprek dat Haftar op 19 april met de Amerikaanse president voerde, en dat het Witte Huis pas enkele dagen later bevestigde, werd gezien als groen licht voor het offensief tegen Tripoli. Het versterkte het gevoel bij het kamp van Khalifa Haftar dat de overwinning nabij was. Volgens een mededeling van het Witte Huis prees Donald Trump de bijdrage van Khalifa Haftar in de strijd tegen het terrorisme en in het beveiligen van de oliebronnen.

Maar de milities die de Government of National Accord van al-Sarraj (de GNA, zie kader) steunen, zorgden voor een verrassing: op 26 juni slaagden ze erin om de stad Gharian te heroveren. De stad was sinds 4 april in handen van Haftar en fungeerde sindsdien als zijn uitvalbasis.

Opmerkelijk: bij de inname van Gharian vonden de GNA-strijders een bergplaats met vier Javelin-antitankraketten van Amerikaanse makelij.

أسلحة قادمة من #الامارات تم العثور عليها في #غريان
بعد هروب الارهابيين التابعين لي حفتر
.
شاهدو الصناديق مكتوب عليها أبوظبي
.
. pic.twitter.com/BasqPLXlDG

— قلم ليبي — Libyan pen (@penlibya) 27 juni 2019

Volgens de New York Times gaat het om krachtige raketten die elk 170.000 dollar kosten en die de VS alleen aan bondgenoten verkochten. Blijkbaar hebben de VS de raketten die in Gharian gevonden werden, in 2008 aan de Arabische Emiraten verkocht (update: zie kader hieronder).

In diezelfde opslagplaats werden ook drones van Chinese makelij ontdekt.

Update 11 juli

Het onderzoek van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken naar de vier Javelin-raketten die in de stad Gharian werden gevonden, heeft nieuw materiaal opgeleverd. Eigenaar van de anti-tankraketten is Frankrijk en niet de Verenigde Arabische Emiraten zoals men aanvankelijk dacht.

De raketten werden aan Frankrijk verkocht in 2010. Dat heeft een adviseur van de Franse strijdkrachten aan de New York Times bevestigd. Maar de krachtige raketten waren beschadigd en niet meer bruikbaar. Ze werden, volgens de adviseur wiens identiteit niet bekend werd gemaakt, naar een opslagplaats gebracht om vernietigd te worden. Deze raketten waren bedoeld om de Franse soldaten te beschermen die in Libië aanwezig zijn voor inlichtingenwerk en in het kader van de strijd tegen terrorisme.

Maar deze versie laat heel veel vragen open. Een ervan betreft de aanwezigheid van de raketten in een stad die onder controle van Khalifa Haftar was gekomen na zijn offensief op Tripoli. De steun van Frankrijk aan Khalifa Haftar is geen geheim. In 2016 kwamen drie Franse soldaten om het leven toen hun helikopter werd neergehaald boven Benghazi. Naar aanleiding daarvan bevestigde Parijs voor het eerst de aanwezigheid van Franse soldaten in Libië.

Begin februari 2018 bombardeerde de Franse luchtmacht een colonne van 40 terreinwagens van een rebellengroep uit Tsjaad op het moment dat Khalifa Haftar bezig was met een offensief om het zuiden van Libië onder controle te krijgen en buitenlandse rebellen uit het land te verjagen. Deze dubbelzinnigheid in de houding tegenover de situatie in Libië helpt niet om het land te stabiliseren. De laatste ontwikkelingen tonen aan dat ook de VS in dit conflict een dubbele houding aannemen, maar dat de steun aan Khalifa Haftar de bovenhand krijgt. Dat zei Claudia Gazzini van de International Crisis Group (donderdag 4 juli) in een gesprek met MO*.

Regionale oorlog op Libisch grondgebied

In de nasleep van de val van Gharian op 26 juni ontstond een rel tussen Turkije en Khalifa Haftar. Generaal Haftar beschuldigde Turkije ervan de regering al-Sarraj te steunen.

Turkije erkende dat het militaire drones leverde aan de internationaal erkende regering van al-Sarraj nadat Haftar begin april zijn offensief tegen Tripoli lanceerde. Haftar had van zijn kant zes Turkse burgers gevangen genomen, en Turkije dreigde met vergeldingsacties als die burgers niet snel zouden vrijkomen. De mannen werden intussen vrijgelaten en de rel is beëindigd.

Toch vindt Claudia Gazzinni, Libië-specialiste van de International Crisis Group, dit een gevaarlijke ontwikkeling.

‘Wat we de voorbije dagen zagen, is een grotere en meer zichtbare betrokkenheid van de regionale spelers op Libische grond. Met Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Egypte aan de éne kant, en Turkije en Qatar aan de andere kant’, zegt Claudia Gazzinni. ‘Deze betrokkenheid betekent het leveren van militaire uitrusting, van trainers en zelfs van wapens. Dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat dit zichtbaar is geworden’.

‘Het is duidelijk dat in Washington de steun voor Khalifa Haftar de bovenhand krijgt’

De beelden van de raketten werden gedeeld op sociale media. Daarmee is het bewijs geleverd dat er wel degelijk zwaar materiaal Libië wordt binnengebracht, ondanks het VN-wapenembargo tegen het land.

Dat het materiaal van Amerikaanse makelij is, is niet echt verrassend. De New York Times kondigde plannen van de Amerikaanse autoriteiten aan om te onderzoeken hoe de raketten op het Libische grondgebied terecht zijn gekomen, maar dat werd op hoongelach ontvangen door Libiërs op sociale media.

De dubbelzinnige houding van de VS in het Libië-dossier is niet nieuw. ‘Dubbelzinnigheid is het kenmerk van de Amerikaanse positie ten opzichte van Libië sinds de start van de gevechten in april’, zegt Claudia Gazzini.

‘Aan de ene kant neemt het Witte Huis een houding aan die rekening houdt met de geostrategische overwegingen van Saoedi-Arabië (en dus van generaal Haftar, red.) in Libië. Aan de andere kant heb je andere instituten, zoals het Amerikaanse ministerie Buitenlandse Zaken, die blijven benadrukken dat de VS achter de internationaal erkende regering in Tripoli staan. Maar het is duidelijk dat in Washington de steun voor Khalifa Haftar de bovenhand krijgt.’

Spoedzitting van de VN-Veiligheidsraad

De VS hielden een resolutie van de Veiligheidsraad tegen het offensief van Khalifa Haftar tegen, en dat is voor Gazzini het bewijs van de Amerikaanse steun voor Haftar.

Groot-Brittannië probeerde om een VN-resolutie door te drukken om de vijandelijkheden stop te zetten, maar de VS stemden — opnieuw — tegen. Het argument was dat zo’n resolutie geen zin heeft als die niet gepaard gaat met mechanismen die de resolutie kunnen afdwingen.

‘Opnieuw verhinderden de VS dat de VN-Veiligheidsraad een oproep tot staakt-het-vuren uitstuurde’

‘Men kan inderdaad deze bedenking maken’, zegt Claudia Gazzini. ‘Toch blijven we van mening dat een resolutie van de VN-veiligheidsraad nuttig is en een sterk signaal kan zijn aan de vechtende partijen. We blijven ervan overtuigd dat alleen onderhandelingen kunnen leiden naar een oplossing voor de crisis in Libië.’

Naar aanleiding van de luchtaanval op het detentiecentrum van migranten in Tajoura hield de VN-Veiligheidsraad woensdag meteen een spoedzitting achter gesloten deuren. En opnieuw verhinderden de VS dat een veroordeling van de luchtaanvallen en een oproep tot een staakt-het-vuren uitgestuurd werd vanuit de Veiligheidsraad. De oorlog in Libië mag dus blijven duren.

U.S. Department of State (CC0)

Fayez al-Sarraj, voorzitter van de internationaal gesteunde regering van Libië, brengt eind december 2017 een bezoek aan de toenmalige VS-buitenlandminister Rex Tillerson. De VS geven hun officiële steun aan al-Sarraj, maar in een bergplaats van tegenstander Khalifa Haftar werden wapens van Amerikaanse makelij gevonden.

U.S. Department of State (CC0)

Burgerslachtoffers

De aanval op het detentiecentrum had minstens 53 doden en meer dan 138 gewonden tot gevolg. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie heeft de strijd om Tripoli al aan 739 mensen het leven kost, onder wie 43 burgers, in de periode sinds de start van het offensief op 4 april tot 25 juni. Er zijn ook 4407 mensen gewond geraakt. 137 daarvan zijn burgerslachtoffers.

Deze oorlog blijft geografisch beperkt tot Tripoli en de steden rond de hoofdstad. Maar hij draagt wel bij tot meer polarisatie en verdeeldheid binnen de Libische samenleving, met name tussen aanhangers van Khalifa Haftar en die van de regering al-Sarraj.

Het aantal doden en gewonden is hoog. En daarnaast heeft de oorlog ernstige gevolgen voor het dagelijkse leven van de burgerbevolking: basisvoorzieningen zoals water en elektriciteit worden steeds moeilijker toegankelijk en beschikbaar.