De tol van oorlog in de Hoorn van Afrika: hongersnood voor 20 miljoen mensen en een cholera-epidemie
Terwijl de ogen van de wereld gericht zijn op de verwoesting door orkaan Irma en de tienduizenden Rohingya die geweld ontvluchten in Myanmar, verdwijnen berichten over de voedselcrisis in Nigeria, Somalië, Zuid-Soedan en Jemen naar de achtergrond. De vooruitzichten zijn er nochtans allesbehalve rooskleurig.
In februari trokken de Verenigde Naties aan de alarmbel in naam van meer dan 20 miljoen mensen in het noordoosten van Nigeria, Somalië, Zuid-Soedan en Jemen. ‘Hongersnood is al een feit in delen van Zuid-Soedan. Behalve als we nu actie ondernemen, is het slechts een kwestie van tijd voor het andere regio’s en landen treft’, zei António Guterres, Secretaris-Generaal van de VN, aan de verzamelde pers. ‘We hebben al te maken met een tragedie, we moeten vermijden dat het een catastrofe wordt.’
In de Hoorn van Adrika zitten miljoenen mensen op de rand van de hongersnood. Tegen het einde van het jaar van het jaar verwacht men daarbovenop nog eens 600.000 cholerabesmettingen.
UN Photo/Tobin Jones (CC BY-NC-ND 2.0)
Ruim een half jaar later is er in de vier landen nog steeds sprake van een noodsituatie. Bij de lancering van een nieuwe “Fighting Famine” campagne vorige maand noemde het VN Wereldvoedselprogramma (WFP) het een ‘ongeëvenaarde crisis’.
Om de ernst van de voedselonzekerheid uit te drukken, hanteert de internationale hulpgemeenschap de IPC-schaal (Integrated Food Security Phase Classification) die gaat van fase 1 (minimaal) tot fase 5 (hongersnood). De twee regio’s in Zuid-Soedan die zich in februari in fase 5 ‘hongersnood’ bevonden, zijn intussen opnieuw gezakt tot fase 4 (noodsituatie).
Conflict
‘Het is duidelijk dat honderdduizenden mensen uit de ergste situatie zijn geholpen dankzij een gecoördineerde inspanning door de internationale gemeenschap’, zegt Jens Laerke, woordvoerder van de VN-organisatie voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA). ‘Dat betekent niet dat de crisis voorbij is. Bij lange na niet. Miljoenen mensen bevinden zich nog steeds in fase 4, op de rand van een hongersnood.’
‘Honderdduizenden mensen zijn uit de ergste situatie geholpen, maar de crisis is niet voorbij.’
Het gevaar voor een hongersnood is nog niet geweken, bevestigt ook Jelle Boone van Dokters van de Wereld. ‘Er is vooral een verminderde media-aandacht, maar er is nog altijd een hele grote nood in de verschillende landen.’
De getroffen landen kennen elk een eigen context en het traject dat ze hebben afgelegd waardoor ze zich nu in een crisissituatie bevinden zijn verschillend, maar er zijn wel enkele gelijkenissen zegt Laerke van OCHA. ‘Het zijn duidelijk landen die een achtergrond hebben van onderontwikkeling. Zelfs op een goede dag moeten mensen er vechten om te overleven.’
Ook speelt in de vier landen telkens een element van conflict. ‘Dat is een van de drijvende krachten achter voedselonzekerheid. Onder meer omdat het agrarische samenlevingen zijn. Wanneer er gevochten wordt en gewapende groepen rondtrekken, zijn ze niet in staat om het land te bewerken en voedsel te produceren.’
De ernst van de conflictsituatie verschilt wel zeer sterk. ‘In Jemen is er een intens conflict aan de gang. De reden waarom mensen er niet genoeg te eten hebben is omdat er constant gevochten wordt’, zegt Laerke. Volgens OCHA hebben 6,8 miljoen mensen er dringend nood aan voedselhulp. Voor het conflict werd 90 procent van het voedsel in Jemen geïmporteerd. ‘Nu is er in feite een blokkade aan de gang. Het conflict wurgt de bevolking. De voedselcrisis wordt er volledig door de mens veroorzaakt.’
Cholera-epidemie
‘Jemen zit niet enkel met een voedselcrisis en een aanhoudend militair conflict, maar kampt nu ook met een cholera-epidemie’, zegt An Luyten van Rode Kruis Vlaanderen. ‘Men verwacht tegen het einde van dit jaar meer dan 600.000 cholera besmettingen. Het is omwille van het conflict een enorm moeilijk land om voedsel en medicijnen ter plaatse te krijgen.’
‘Het Rode Kruis heeft het voordeel dat het met netwerken werkt die al lokaal actief zijn voor er iets gebeurt’, aldus Luyten. ‘Bovendien zal het ICRC, het Internationale Comité van het Rode Kruis, binnen conflictgebieden met alle strijdende partijen afspraken maken. Die neutraliteit van het Rode Kruis is daar zeer belangrijk. Daardoor lukt het om in Jemen nog voedsel en medische hulp ter plaatste te krijgen, zij het wel in zeer beperkte mate.’
Lees ook:
Cholera in Jemen: ‘De enige echte oplossing is dat de oorlog stopt’
Terwijl er in Jemen geen natuurlijke oorzaak is voor de voedselonzekerheid, speelt droogte een sterke rol in Somalië. ‘In Somalië is het net regenseizoen geweest, maar die was beneden het gemiddelde. De inschatting is dat tegen oktober de nood weer hoog zal zijn’, weet Boone van Dokters van de Wereld. Volgens schattingen van het waarschuwingsnetwerk voor hongersnood Fewsnet zal tot en met december een kwart van de bevolking - 3,1 miljoen mensen - zich in crisis (fase 3) of noodsituatie (fase 4) bevinden.
Niet alle gebieden in Zuid-Soedan zijn voor hulporganisaties bereikbaar.
‘In Zuid-Soedan voorzien we al jaren hulp in de probleemperiodes’, zegt Laerke. ‘Omwille van het conflict is dat op dit moment niet in dezelfde mate mogelijk.’ Niet alle gebieden in Zuid-Soedan zijn voor hulporganisaties bereikbaar.
Vorige week kwam een chauffeur van het Rode Kruis in het zuidwesten van Zuid-Soedan om het leven toen een konvooi hulpgoederen onder vuur genomen werd. De vrachtwagens waren op terugweg van een hulpmissie in Western Equatoria. ‘Het risico voor onze medewerkers is reëel’, zegt Luyten. ‘In Zuid-Soedan is het heel moeilijk werken, ook voor het Rode Kruis. In moeilijk toegankelijke gebieden droppen we nu hulpgoederen met laagvliegende vliegtuigen en helikopters. De Rode Kruismedewerkers die in die gebieden aanwezig zijn, nemen de goederen aan en zorgen voor de distributie.’
In het noordoosten van Nigeria lijkt de conflictsituatie iets te verbeteren. ‘De hulporganisaties hebben al een tijd een betere toegang tot de regio’, zegt Laerke. ‘Het Nigeriaanse leger heeft winst geboekt op Boko Haram en hen uit dorpen gejaagd, waardoor wij er terug toegang toe hebben. Dat is goed nieuws. Het slechte nieuws is dat er nog steeds zeer veel mensen in nood zijn.’
Volgens de berekeningen van Fewsnet zullen zowel Yemen, Zuid-Soedan, Nigeria als Somalië in februari volgend jaar waarschijnlijk nog steeds in fase 4 (noodsituatie) bevinden. Dat is voor alle landen een hogere fase dan hun gemiddelde van de laatste vijf jaar.
Om een massale catastrofe te vermijden in de vier landen zou 4,9 miljard dollar nodig zijn, klonk het in februari bij de VN. Vandaag werd 2,9 miljard dollar of bijna 60 procent opgehaald voor het noodhulpprogramma. Voor Somalië en Jemen moet nog bijna de helft van het benodigde bedrag gefinancierd worden.
Dat gebrek aan geld heeft wel degelijk gevolgen voor de hulpverlening. In juni hielp WFP 11,8 miljoen mensen in de vier getroffen landen, waarvan bijna de helft in Yemen. Daar moest het VN-agentschap wegens gebrek aan fondsen de hoeveelheid voedsel die elke persoon kreeg, verminderen.
Hongersnood 12-12
Dat niet al het benodigde geld voor de noodhulpprogramma’s van de VN opgehaald wordt is niet ongewoon. Dat blijkt uit het overzicht van Financial Tracking Service, dat humanitaire hulpstromen registreert en op haar website publiceert. Vorig jaar werd 60 procent van de totale gevraagde hulp (een kleine 20 miljard dollar) ingezameld. De laatste jaren stijgt het bedrag dat de VN nodig acht om de noden te lenigen. Voor de financiering van alle noodhulpprogramma’s is dit jaar het recordbedrag van 23,7 miljard dollar nodig. Voorlopig werd 42 procent hiervan opgehaald.
WFP moest wegens gebrek aan fondsen de hoeveelheid voedsel die elke persoon kreeg, verminderen.
Vanuit ons land zette het Noodhulpconsortium 12-12 in het voorjaar een noodhulpactie op voor de strijd tegen hongersnood. Eind juni stond de teller van de campagne Hongersnood 12-12 op 11,6 miljoen euro. Minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo voegde hier 10,5 miljoen euro aan toe. Eerder dit jaar maakte minister De Croo 24,5 miljoen euro vrij voor internationale humanitaire organisaties actief in de vier getroffen landen.
Intussen is de wereldwijde aandacht voor de meer dan 20 miljoen mensen die dringende voedselhulp nodig hebben, verslapt. Volgende week op de Algemene Vergadering van de VN zullen donoren tijdens meetings over de voedselcrisis in de getroffen landen opnieuw aangespoord worden om met geld over de boeg te komen. Maar nu het momentum van begin dit jaar voorbij is en andere crisissen het journaal beheersen, lijkt het onrealistisch dat de VN de overige benodigde 2 miljard dollar zal ophalen.
Al plaatst de woordvoerder van OCHA een kanttekening bij de nadruk op het ophalen van middelen voor de voedselcrisis: ‘Met noodhulp kan je maar zoveel bereiken. Net omdat de voedselcrisis een menselijke oorzaak heeft, zijn er veel dingen waar we geen grip op hebben. We kunnen geen vrede brengen tussen de strijdende partijen. De enige goede oplossing voor deze voedselcrisis is een politieke oplossing. Er is geen humanitaire oplossing. Zonder vrede heeft de hulp slechts een tijdelijk effect.’