De Verenigde Staten of China: wie wint de strijd om Israëlische technologie?

Analyse

‘Israël wil meer zijn dan een regionale militaire macht’

De Verenigde Staten of China: wie wint de strijd om Israëlische technologie?

De Verenigde Staten of China: wie wint de strijd om Israëlische technologie?
De Verenigde Staten of China: wie wint de strijd om Israëlische technologie?

China investeerde de voorbije jaren fors in de bloeiende Israëlische technologiesector, tot ongenoegen van de Verenigde Staten. Israël komt zo steeds meer gekneld te zitten tussen zijn oude bondgenoot en de ambitieuze geldschieter uit het Oosten.

Na de Verenigde Staten is China de belangrijkste handelspartner van Israël. Volgens het Israel Export Institute exporteerde Israël in 2018 voor maar liefst 2,6 miljard dollar aan chips naar China, goed voor 56% van Israëls export naar het land.

© Reuters / Jason Lee

China investeerde de voorbije jaren fors in de bloeiende Israëlische technologiesector, tot ongenoegen van de Verenigde Staten. Israël komt zo steeds meer gekneld te zitten tussen zijn oude bondgenoot en de ambitieuze geldschieter uit het Oosten. ‘Plots beseft iedereen dat er een vage scheidslijn is tussen technologie en politiek.’

Israël haalt met regelmaat van de klok de krantenkoppen met het aanslepende conflict met Palestina. Minder bekend is dat het land ook een belangrijk centrum is voor de productie van computerchips.

Die opmerkelijke geschiedenis begon bijna vijftig jaar geleden met het Amerikaanse bedrijf Intel. ‘Aan het einde van de jaren ‘60 was een zekere Dov Frohman een van de eerste werknemers van Intel,’ vertelt Shahar Kvatinsky, professor aan Technion, de belangrijkste technische universiteit van Israël.

‘Frohman behaalde zijn bachelordiploma aan Technion en ging vervolgens voor zijn doctoraat naar Berkeley. Daarna verrichtte hij heel wat pionierswerk voor Intel. Op een bepaald moment besloot hij terug te keren naar Israël. Omdat hij zo belangrijk was voor Intel opende het bedrijf er in 1974 een vestiging.’

Vandaag zijn er maar liefst 14.000 mensen aan de slag bij Intel in Israël. Toch is het niet het enige chipbedrijf dat zich roert in het land. Ook de Amerikaans chipontwerper Qualcomm is er sterk vertegenwoordigd, net zoals NVIDIA, bekend van zijn grafische kaarten voor de gamingindustrie en van AI-chips.

Meer nog, er doet zelfs een gerucht de ronde dat een Israëlisch team van Apple de M1-processoren van de nieuwe Apple Macbook Pro heeft ontworpen. De kans is dus groot dat je al een apparaat gebruikte met een chip in die werd ontworpen in Israël.

Telegraafnetwerken

Toch dreigt de boomende Israëlische chipindustrie een geopolitiek staartje te krijgen. De Verenigde Staten en hun bondgenoten, onder meer Taiwan en Zuid-Korea, zijn nog altijd koploper in het ontwerp en de productie van chips. Maar tegelijk groeit de technologische macht van China. Gevolg: Israël zit in een lastige spagaat.

‘Sinds de opkomst van China breidde Israël zijn relaties met het land uit’, vertelt Dale Aluf, director research and strategy bij SIGNAL, een Israëlische denktank die rond China werkt. ‘Voor de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten uitbrak, bekeek Israël die relaties eerder vanuit een economisch dan vanuit een geopolitiek perspectief.’

‘Achter de schermen ontstond er de voorbije jaren een doorgedreven technologische en economische uitwisseling tussen China en Israël.’

Het toont aan hoezeer politiek en economie met elkaar vervlochten zijn, meent Aluf. ‘Geavanceerde technologieën zijn een bron van nationale macht. De Verenigde Staten zien de Chinese technologische kracht als een bedreiging voor hun belangen. Daarom legden ze sancties op aan Chinese bedrijven.’

Het meest bekende voorbeeld daarvan is ongetwijfeld de Chinese technologiereus Huawei en zijn 5G-technologie. De Amerikanen zijn bezorgd over data, en wie die controleert.

‘Heel vaak zeggen opiniemakers dat het over spionage gaat,’ legt Aluf uit. ‘Daar zit een kern van waarheid in, maar uiteindelijk gaat het over Chinese controle over kritieke technologische infrastructuur.’

Aluf maakt daarbij de vergelijking met de negentiende eeuw, toen de Britten telegraafnetwerken controleerden. ‘Zo konden ze snel communiceren en communicatie van anderen onderscheppen of blokkeren.’

Geopolitieke spanningen

De voorbije decennia groeiden de twee landen naar elkaar, zegt Aluf. ‘De Chinese leider Xi Jinping vond dat als China een supermacht wilde worden, het ook een koploper in geavanceerde technologie moest zijn. China besefte dat het die technologie in Israël kon vinden.’

‘Israël wilde meer zijn dan een regionale militaire macht.’

Tegelijk zag ook Israël wel wat in een samenwerking. ‘Israëlische bedrijven wilden Chinees kapitaal. De belangen die plots samenkwamen zorgden voor een bloei van de economische relaties tussen de twee landen.’

Na de Verenigde Staten is China de belangrijkste handelspartner van Israël. Volgens het Israel Export Institute exporteerde Israël in 2018 voor maar liefst 2,6 miljard dollar aan chips naar China, goed voor 56% van Israëls export naar het land.

En daar blijft het niet bij. China aast ook op O&O-expertise (onderzoek en ontwikkeling, red.). Huawei opende bijvoorbeeld in 2016 een O&O-centrum in Israël via lokale overnames. Chinese investeringen in de Israëlische technologiesector, dus niet alleen in chips, namen ook sterk toe.

Belt and road

Voor de buitenwereld blijft de samenwerking tussen de beide landen hoofdzakelijk economisch. Bij beslissingen van de Verenigde Naties stemt Israël voornamelijk mee met de VS. China, op zijn beurt, stemt meestal tegen Israëlische initiatieven. Maar achter de schermen ontstond er de voorbije jaren een doorgedreven technologische en economische uitwisseling.

‘Israël wilde meer zijn dan een regionale militaire macht,’ zegt Zsolt Csepregi, Israël-expert van de denktank Antall József Knowledge Centre. ‘De regering van voormalig premier Benjamin Netanyahu wilde de buitenlandse investeringen aanzwengelen, vooral voor de uitbouw van infrastructuur.’

‘In essentie gaven de Verenigde staten geld van Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten aan Israël.’

China met zijn Belt and Road-initiatief (het Chinese plan om zijn rol in de wereldeconomie te vergroten, red.) leek daarvoor een goede partner.

‘Als je jezelf wil opwerken in de wereld, heb je miljarden dollars nodig’, legt Csepregi uit. ‘Behalve China wilde niemand hun die dollars geven.’

China voorzag in kapitaal, maar in ruil daarvoor wilde het technologie. ‘Netanyahu zorgde ervoor dat het land de toestemming kreeg om Israëlische bedrijven op te kopen.’

In 2019, toen Netanyahu’s regeerperiode ten einde liep, pikten de Verenigde Staten dat niet meer. ‘Israël introduceerde een veiligheidsscreening op buitenlandse investeringen om China uit te sluiten van toekomstige initiatieven.’

Onder de nieuwe regering-Bennett–Lapid verslechterde de relatie met China niet, maar staat ze eerder on hold. De Israëli’s houden zich nog aan de contracten die al getekend zijn, maar grote overnames zijn vooralsnog niet aan de orde, meent Csepregi.

Daarbij komt nog dat Israël een nieuwe bron van investeringen kon aanboren. Met de zogenaamde Abraham-akkoorden wist oud-president Trump in 2020 de relaties tussen Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Israël te normaliseren.

‘In essentie gaven de Verenigde staten geld van Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten aan Israël’, zegt Csepregi. ‘Plots had Israël een alternatief voor China. Zonder dat kapitaal zouden de contacten nauwer blijven met China. De Amerikanen blokkeerden de technologische samenwerking en gaven Israël ook een beloning als ze die relaties beperkten.’

Overlevingskansen

Op lange termijn draait alles rond de overlevingskansen van Israël. Het land wil een onvervangbare schakel worden in de wereldeconomie en voor de omliggende landen zoals Griekenland, Turkije, India, China of de Europese Unie.

Daar kan ook zijn technologische kracht bij helpen. Want Israëls industrie moet ook sterk genoeg zijn om het leger te ondersteunen.

‘Plots beseft iedereen dat er een vage scheidslijn is tussen technologie en politiek.’

Wat de eigen veiligheid betreft streeft Israël twee doelen na, zegt Csepregi. ‘Het land wil zelfvoorzienend zijn. Maar het wil ook een netwerk uitbouwen van vriendelijke, of op zijn minst niet-vijandige staten.’

‘Die twee doelen zijn tegenstrijdig, en Israël moet een balans vinden. Het land kan niet volledig zelfvoorzienend zijn, maar het kan evenmin helemaal op andere landen steunen.’

Israël zit steeds meer vast tussen de Verenigde Staten, sinds jaar en dag zijn bondgenoot, en China, zijn nieuwe economische partner. Daar een balans in vinden is ook een uitdaging voor heel wat andere kleine landen, meent Dale Aluf van Signal.

‘Heel wat landen zitten in eenzelfde situatie. Ze willen geen keuze moeten maken tussen de Verenigde Staten of China. Maar de handelsoorlog heeft hen wakker geschud. Plots beseft iedereen dat er een vage scheidslijn is tussen technologie en politiek.’

Dit artikel werd gerealiseerd met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.