De onderschatte, maar belangrijke rol van walvissen
De walvis stelt het goed dankzij corona (en dat is uitstekend voor de mens)
Nu wij in ons kot moeten blijven, stellen de walvissen het steeds beter. En dat is een goede zaak, want walvissen spelen een belangrijke rol in onze zuurstofproductie en CO2-opslag. ‘De walvissen zijn duidelijk aan hun comeback bezig.’
Een bultrugwalvis samen met een kalf voor de kust van Australië, Gold Coast, oktober 2016.
Nu wij in ons kot moeten blijven, stellen de walvissen het steeds beter. En dat is een goede zaak, want walvissen spelen een belangrijke rol in onze zuurstofproductie en CO2-opslag. ‘De walvissen zijn duidelijk aan hun comeback bezig.’
Er worden dit jaar meer dan 35.000 bultrugwalvissen verwacht op de walvissnelweg langs de Australische Oostkust volgens de Southern Cross University in Australië. Hoewel ieder jaar duizenden walvissen door deze regio migreren, zijn ze dit jaar met meer dan voorheen.
Na een zomer van rantsoeneren in de wateren van Antarctica, trekken de dieren naar tropische wateren om te paren, broeden en kalveren. De walviskalfjes hebben namelijk nog geen dikke vetlaag zoals hun ouders om te kunnen overleven in het letterlijk ijskoude water rond Antarctica.
Voor ze hun reis van zo’n 10.000 kilometer aanvangen, eten ze zich vol met krill, kleine garnaalachtige diertjes die alleen in koude wateren gedijen en daarom rond Antarctica te vinden zijn. Van juni tot augustus zwemmen ze naar het noorden om van september tot november terug te keren naar Antarctica.
Dubbele winst
De opmars van de walvis is cruciaal voor alle leven op onze planeet. Walvissen spelen namelijk een onderschatte, maar gewichtige rol in het welzijn van de oceanen. Dit doen ze door bij te dragen aan de zuurstofproductie en CO2-opslag in de oceanen, twee essentiële processen.
Het belang van deze tientonners schuilt in een miniem organisme met een gigantische impact: fytoplankton. Deze algensoort produceert vijftig tot tachtig procent van de zuurstof op aarde en slaagt veertig procent van de geproduceerde CO2 op. Dit kan vergeleken worden met het effect van 1,7 triljoen bomen, of vier keer het Amazonewoud.
Fytoplankton zet CO2 om in zuurstof door aan fotosynthese te doen. Zo haalt de algensoort niet alleen het schadelijke broeikasgas uit de lucht, maar geeft er ook zuurstof voor in de plaats. Tweemaal winst voor de planeet, dus.
Tuiniers
De gezondheid van fytoplankton en het werk van diens tuinier is cruciaal voor het leven op onze planeet.
Fytoplankton houdt ons ecosysteem leefbaar en het is de walvis die het ecosysteem van fytoplankton beschermt. Walvissen functioneren als tuiniers, ze staan in voor zowel de bescherming als de bemesting van de algen.
Alles begint met de voedselketen. Fytoplankton wordt gegeten door krill en walvissen eten krill waardoor die niet met alle fytoplankton aan de haal kunnen gaan. Dit gaat niet over kleine hoeveelheden. Een volwassen blauwe vinvis eet zo’n vier miljoen krill per dag.
Daarnaast staan ze in voor de bemesting. Walvissenstoelgang bevat hoge gehaltes ijzer en stikstof. Dat is niet toevallig de perfecte voedingsbodem voor fytoplankton. Bovendien leggen walvissen grote afstanden af in de oceaan waardoor ze die stoelgang en andere sedimenten, nutriënten en zuurstof erg ver verspreiden. Verticaal bewegen ze zich tussen de zeebodem en de zeespiegel, een fenomeen bestempeld als de ‘walvissenpomp’. Horizontaal gaat het over de tienduizenden kilometers lange migratieroutes die walvissen afleggen.
De gezondheid van fytoplankton en het werk van diens tuinier is cruciaal voor het leven op onze planeet. Zo heeft een toename van slechts één procent fytoplankton hetzelfde effect als het planten van 2 miljard volwassen bomen.
160.000 ton CO2
Niet alleen fytoplankton staat in voor CO2-opslag in onze oceanen, maar ook de walvis zelf. Over zijn hele leven slaat een walvis zo’n 33 ton CO2 op in zijn lichaam. Wanneer het dier sterft, zinkt het karkas naar de zeebodem, waar het deel uitmaakt van een gigantische CO2-opslagplaats.
Zo zouden acht soorten baleinwalvissen, waaronder de bultrug en de blauwe vinvis, jaarlijks zo’n 30.000 ton koolstof meenemen in hun graf. Dit zou kunnen oplopen tot 160.000 ton per jaar indien de walvispopulatie zich zou herstellen tot het niveau van voor de walvissenjacht. Vandaag zit die al terug op het niveau van een kwart van de oorspronkelijke populatie, wat hoopvol stemt gezien er slechts 3,5 procent overbleef na de walvissenjacht.
Een bultrugwalvis voor de kust van Australië, Gold Coast, oktober 2016.
Ook Jools Farrell, vice-president van ORRCA (Organisation for the Rescue and Research of Cetaceans), is hoopvol: ‘De walvissen zijn duidelijk aan hun comeback bezig. We hebben er vertrouwen in dat de cijfers zullen blijven stijgen, al zal het nog lang duren voordat ze weer op het niveau van voor de jacht bereiken.’
Jacht
Sinds er een einde werd gemaakt aan de walvissenjacht in de jaren zestig van vorige eeuw stijgt de walvissenpopulatie met zo’n tien tot vijftien procent per jaar. Dat merken ze ook bij ORRCA: ‘Sinds we zijn gestart in 2002, hebben we jaar na jaar het aantal walvissen zien toenemen met ongeveer tien procent.’
Alleen 2005 was een minder jaar, maar dat had te maken met het slechte weer. De vrijwilligers van ORRCA die jaarlijks het water opgaan of vanaf de kust walvissen tellen zijn afhankelijk van de weersomstandigheden om de walvissen daadwerkelijk te zien.
Vergeleken met de nog geen driehonderd walvissen die drie decennia geleden overbleven, is het verwachte aantal van 35.000 in 2020 een mijlpaal.
Jaarlijks wordt er van begin juni tot eind juli op verschillende locaties geteld, en het aantal stijgt jaar na jaar. Daarnaast wordt er ook op een aparte dag geteld op één locatie. Omdat het slechts over één dag gaat, kan dat resultaat erg vertekend zijn afhankelijk van de weersomstandigheden, zoals die erbarmelijke dag in 2005.
Dit jaar werd het 28 juni. Toen telde de organisatie 2.743 bultrugwalvissen. ‘En dat was net zoals in 2005 een dag met verschrikkelijk weer, waardoor de zichtbaarheid van de walvissen erg beperkt was,’ zegt Jools. ‘Het werkelijke getal ligt dus veel hoger.’ Maar zelfs dit cijfer ligt al tien keer hoger dan de totale walvissenpopulatie die overbleef aan het einde van de walvissenjacht. ‘We hebben op de bultrugwalvis gejaagd tot die bijna uitgestorven was,’ zegt Jools met spijt in de stem. ‘Gelukkig hebben we de jacht een halt toegeroepen. Als we dat tempo hadden aangehouden, hadden we vandaag geen enkele walvis meer.’
Dit verbod kwam er niets te vroeg, want in 1963 waren bultrugwalvissen al gereduceerd tot zo’n 3,5 tot 5 procent van hun oorspronkelijke populatie. Vergeleken met de nog geen driehonderd walvissen die drie decennia geleden overbleven, is het verwachte aantal van 35.000 in 2020 een mijlpaal.
COVID-19
Terwijl wij in ons kot blijven, komen de walvissen buiten. De COVID-19-lockdowns hebben niet alleen toerisme, handel en verkeer op het land, maar ook op het water drastisch gereduceerd. De walvissen kregen voor het eerst sinds lange tijd vrij spel.
Al hebben de lockdowns ook de walvistellers binnengehouden. ‘We telden op 28 juni een honderdvijftigtal minder walvissen dan vorig jaar, maar ik ben er zeker van dat dit niet betekent dat er minder walvissen zijn,’ verzekert Jools ons. ‘Het weer was niet alleen barslecht, waardoor de dieren moeilijk zichtbaar waren, maar door COVID-19 waren er minder vrijwilligers. Zelfs de toeristische boten die normaal met ons meetellen waren dit jaar niet in het water. Het werkelijke aantal zal dus veel hoger liggen.’ Dat blijkt alleszins al uit de telling die ORRCA deed tussen begin juni en eind juli dit jaar, toen werden er meer dan 10.000 walvissen gespot op een locatie gedurende die twee maanden.
Klimaatkanarie
De afwezigheid van de walvisjacht en de tijdelijke afwezigheid van ons allen is een goede zaak voor de walvis, maar er loert een andere dreiging. Walvissen kunnen dan wel een grote bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering, ze functioneren ook als een kanarie in de klimaatkoolmijn.
Hun afhankelijkheid van krill maakt hen kwetsbaar. Daar komt nog bij dat walvissen zich traag voortplanten en we dus slechts een traag herstel van hun aantal zullen zien. Zo duurt het drie tot vijf jaar voordat een kalfje volwassen is. Daarvan zoogt ze tot bijna een jaar bij de moeder, wat zowel moeder als kalf erg kwetsbaar maakt.
Delicaat
De driehoeksverhouding tussen krill, fytoplankton en walvis is zowel tijds- als plaatsgebonden, wat het proces erg kwetsbaar maakt voor veranderingen in het klimaat. Tijdens de zomermaanden dooit het ijs rond Antarctica waaronder fytoplankton groeit. Wanneer dit vrijkomt, kan het krill er lustig van smullen, terwijl de walvis dan weer van het krill smult. Pas na vijf maanden de energiereserves aan te vullen, start de walvis de grote trek van 10.000 kilometer naar het noorden om daar te kalveren. Klimaatverandering kan deze precieze balans en timing echter overhoophalen. Een verstoorde dooi- en vriescyclus kan de groei van fytoplankton en andere algen verpesten.
Als fytoplankton bedreigd wordt, wordt ook krill bedreigd, en daarmee ook de walvis zelf. Zonder krill zal de walvis gedwongen worden te migreren naar plaatsen waar er wel krill voorhanden is; of zal het dier gedwongen worden zich aan te passen om niet in concurrentie te moeten treden met zijn soortgenoten voor het schaarser wordende voedsel.
Als de walvissen uit het ecosysteem verdwijnen, heeft het overblijvende krill geen natuurlijke vijand meer. Hierdoor kan het zich in een onhoudbaar tempo tegoed doen aan fytoplankton, en dus aan de belangrijkste bron van zuurstofproductie op aarde.
Helaas is dit geen onwaarschijnlijk toekomstscenario, maar wel een proces dat al in gang is gezet. Aangezien krill is aangepast om te overleven in koud water, zal het hoogstwaarschijnlijk meer zuidwaarts trekken, al is het maar de vraag of walvissen dezelfde beweging kunnen maken.
‘Op dit moment en in deze zone merken wij nog geen impact van de klimaatverandering op de migratiebeweging van de walvissen,’ zegt Jools. ‘Maar ik kan niet zeggen wat er in de toekomst zal gebeuren. Bovendien spreek ik enkel over de walvissen die van Antarctica komen, waar wel bezorgdheden zijn over de opwarming, maar die verdwijnen in het niets in vergelijking met wat er in het noordelijk halfrond gebeurt.’ Hopelijk blijven nieuwe bedreigingen van de walvis door klimaatverandering uit en krijgen de dieren genoeg ademruimte om onze planeet op adem te helpen komen.