Vanaf mijn balkon in Rusland zag ik in de verte China liggen. Twee wereldmachten aan mijn voeten, slechts gescheiden door het ijskoude water van de Amoer-rivier. Mijn hotel stond in Blagovesjtsjensk, een grensstad in het Verre Oosten van Rusland die tijdens de Koude Oorlog verboden terrein was voor buitenlanders. De skyline van de Chinese stad Heihe, een aaneenrijging van glanzende wolkenkrabbers aan de horizon, sprak boekdelen over het Chinese groeiwonder.
Honderd nummers MO*. Dat betekent ook dat de redactie tien jaar reportages, dossiers, interviews, nieuwsberichten, ontmoetingen, ontdekkingen en andere ervaringen achter de rug heeft. De redacteurs van MO* selecteerden uit hun onmetelijke archief één onvergetelijk moment..
Een eenzaam volk (Gie Goris)
Roze kauwgom (Tine Danckaers)
In straten en op pleinen (Alma De Walsche)
Een compromisloze stem (Samira Bendadi)
Weids, uitputtend, opwindend, intriest (John Vandaele)
Kortetermijngeheugen (Olivia Rutazibwa)
Het was oktober 2011 en ik maakte voor MO* een reportage over de relaties tussen de Russische beer en de Chinese draak. Tijdens dat balkonmoment besefte ik wat een voorrecht het is om als journalist de wereld te kunnen rondreizen om verslag uit te brengen van kleine menselijke verhalen en grote geopolitieke ontwikkelingen.
Toen ik een decennium geleden als jonge reporter bij MO* solliciteerde, werd gepolst naar mijn motivatie. Ik antwoordde met een citaat van wijlen journalist Dirk Vandersypen. In zijn boek Mañana schrijft hij: ‘Als journalist kun je de wereld niet veranderen – die verandert vanzelf wel. Maar je kunt wel beschrijven wat je ziet, hoort en meemaakt en zo een bescheiden bijdrage leveren aan het geheugen van de mensheid.’
Ook achter je bureau op de redactie kun je berichten over de nieuwe multipolaire wereld waarin de westerse welvaartsstaat steeds meer in de schaduw komt van de BRICS-landen. Maar als je ter plekke gaat kijken, kun je zien, horen en meemaken hoe de dagelijkse realiteit op straat is die achter statistieken en analyses schuilgaat.
In Sovjettijden, toen Rusland nog de grote broer van China werd genoemd, trokken Chinese jongetjes hun broek naar beneden als ze Russen in een bootje op de Amoer zagen voorbijvaren. De toiletten op de oever waren naar Blago gericht. En hadden geen muren. Vandaag steken Russen met de hovercraft dezelfde rivier over om hun geluk in China te beproeven. Getalenteerde jongeren uit de streek dromen niet van Moskou of Brussel maar van Beijing. Op de muren zie je geen anti-Chinese graffiti. Om je artikels te stofferen met dat soort veelzeggende details moet je je huis uit en de wereld in. Al te lang mag je overigens niet op het balkon blijven staan. Je moet naar beneden, de straat op. Daar wachten altijd de beste verhalen.