Deze e-mails overtuigden de jury van Monsanto’s schuld

Analyse

Medewerkers manipuleerden studies

Deze e-mails overtuigden de jury van Monsanto’s schuld

Deze e-mails overtuigden de jury van Monsanto’s schuld
Deze e-mails overtuigden de jury van Monsanto’s schuld

Veertig jaar veilig gebruik, zegt chemiefabrikant Monsanto steevast over onkruidverdelger Roundup. Maar het bedrijf blijkt al lange tijd te weten van de mogelijke gevaren. Bedrog, concludeerde een Amerikaanse jury, nadat zij in de zaak van Dewayne Johnson de interne communicatie van het bedrijf kon inzien.

Het nieuws is sinds vrijdag de wereld overgegaan: Monsanto moet een 46-jarige tuinman uit de Amerikaanse staat Californië bijna 290 miljoen dollar aan schadevergoedingen betalen. Een jury oordeelde dat de onkruidbestrijder Roundup een ‘significante factor’ is geweest bij het ontstaan van de lymfklierkanker die in 2014 bij deze man, Dewayne Johnson, werd vastgesteld.

Monsanto heeft aangegeven in beroep te zullen gaan tegen de uitspraak.

‘Informatie achtergehouden’

Naast compensatie voor Johnsons ziekte, is het bedrag zo hoog omdat Monsanto een boete kreeg opgelegd van maar liefst 250 miljoen dollar. Volgens de jury was Monsanto op de hoogte van de gevaren van haar populaire herbicide, maar werd die informatie achtergehouden, en handelde het bedrijf zo met ‘kwade opzet’.

De jury liet zich overtuigen door de interne e-mails van Monsanto

De jury liet zich daarbij overtuigen door interne e-mails van Monsanto. In Amerikaanse schadeclaimzaken hebben advocaten de mogelijkheid om de communicatie van een fabrikant na te pluizen op zoek naar bewijs. Dat gebeurt tijdens de zogeheten discovery-fase van een proces.

Dit zijn de vijf opmerkelijkste onthullingen uit Monsanto’s interne communicatie, die als bewijsstukken dienden in de Dewayne Johnson-zaak (en andere schadeclaimzaken die momenteel in de VS tegen Monsanto lopen).

1. Monsanto was al in de jaren 90 gewaarschuwd

In 1999 laat het bedrijf een rapport opstellen door James Parry, een toxicoloog van de Universiteit van Swansea. Parry concludeert dat er aanwijzingen bestaan in de wetenschappelijke literatuur dat glyfosaat – het hoofdingrediënt in Roundup – het DNA van cellen kan beschadigen. Dat mechanisme wordt door experts ook wel ‘genotoxiciteit’ genoemd. Het is een mogelijke indicatie voor risico op kanker.

James Parry schrijft in 1999 in zijn rapport: “Als de genotoxische activiteit van glyfosaat en de formuleringen [met glyfosaat] bevestigd kan worden, is het aan te raden te bepalen of er mensen en groepen binnen de bevolking zijn die worden blootgesteld”.

James Parry beveelt Monsanto aan om vervolgonderzoek te doen.

Maar Monsanto-toxicoloog William Heydens wil daar niks van weten: “We gaan simpelweg geen van de studies doen die Parry aanbeveelt”, schrijft hij in een e-mail. “We zouden momenteel moeten zoeken naar een…genotox-verdediger. We hebben op dit front weinig vooruitgang geboekt, en zijn momenteel erg kwetsbaar…”

Het bedrijf zoekt iemand om Roundup te kunnen verdedigen tegenover overheidsagentschappen die gaan over de toelating van Roundup, zo schrijft Heydens, en niet om het middel kritisch tegen het licht te houden. “Mark heeft dit niet goed gemanaged, en het is er bijna op uitgelopen dat Dr. Parry concludeerde dat glyfosaat genotoxisch is”, schrijft toxicoloog van Monsanto Donna Farmer in een andere e-mail.

Monsanto heeft het rapport geheimgehouden, en nooit voorgelegd aan de toelatingsautoriteiten die in Amerika en Europa gaan over de veiligheid van pesticiden. “Hopelijk heeft het niet teveel gekost”, merkt een medewerker op in 1999.

2. Monsanto sleutelt aan de wetenschap

In de interne e-mails stellen Monsanto-medewerkers herhaaldelijk dat zij als ‘ghostwriter’ hebben meegeschreven aan de wetenschappelijke literatuur over onkruidbestrijder Roundup. Het gaat dan om overzichtsstudies waarin meerdere onderzoeken zijn samengevat. Deze studies concluderen consequent dat het bewijs voor de kankerverwekkendheid van glyfosaat niet overtuigend is.

Medewerkers stellen ghostwriter te zijn van literatuur

Zo stelt Monsanto-toxicoloog William Heydens in een e-mail op 19 februari 2015 dat het bedrijf de ghostwriter is van zo’n overzichtsstudie. Het gaat om één van de meest geciteerde studies naar de giftigheid van glyfosaat: Williams 2000.

En in een andere e-mail wordt gesteld dat Monsanto de ghostwriter is van de studie Greim 2015. Daarin zijn alle dierproeven, waarvan sommige een link met kanker tonen, samengevat.

Dat medewerkers ook echt als ghostwriter meeschrijven, tonen andere e-mails aan.

Op 6 januari 2016 vertelt Monsanto toxicoloog William Heydens bijvoorbeeld dat hij het concept voor het introductiehoofdstuk van Williams 2016 heeft geschreven.

In drie andere e-mails (1, 2, 3) heeft Heydens wijzigingen doorgevoerd in de tekst die in de bijlage zit. Ook geeft hij commentaar in de kantlijn over wat volgens hem moet blijven in de studie, en welke passages volgens hem kunnen worden geschrapt.

De wijzigingen van Heydens komen terug in de definitieve versie

De wijzigingen van Heydens komen terug in de definitieve versie van Williams 2016, zo stelden ook journalisten van nieuwswebsite Bloomberg vast.

In een e-mail uit 2010 spreekt Donna Farmer ook over wijzigingen die zij in een studie heeft aangebracht. Deze studie, uitgevoerd in opdracht van Monsanto door het consultancybedrijf Exponent, is een samenvatting van alle literatuur over mogelijke effecten van glyfosaat op de vruchtbaarheid en de ontwikkeling van nageslacht.

Ook hier komen de wijzigingen van deze Monsanto-medewerker terug in de definitieve versie. William Heydens en Donna Farmer worden echter nooit op het titelblad van de studies als auteur genoemd. Tegenover OneWorld en Bloomberg heeft Monsanto erkend dat er inderdaad wijzigingen in de studies zijn doorgevoerd. Het bedrijf stelt echter dat deze onbeduidend zijn en spreekt nu van ‘cosmetische wijzigingen’.

Studie werd met hulp van Monsanto-wetenschappers herontworpen

Maar in een e-mailconversatie uit 2012 komt naar voren dat het bedrijf de literatuur probeert in haar voordeel te beïnvloeden. Een medewerker van Monsanto schrijft dan dat een overzichtsstudie met hulp van wetenschappers van het bedrijf werd ‘herontworpen’, omdat – zo is te lezen – een eerste versie van het manuscript ‘een bende’ aan studies opleverde die tonen dat glyfosaat ‘genotoxisch’ is.

In de definitieve versie die in 2013 in tijdschrift Critical Reviews in Toxicology wordt gepubliceerd valt te lezen dat glyfosaat ‘geen genotoxisch risico’ vormt voor mensen.

Deze overzichtsstudie, Kier en Kirkland 2013, is belangrijk geweest voor de toelating van Roundup in de Europese Unie, zo heeft OneWorld eerder samen met het Belgische Knack onthuld. Het is de enige studie waar experts van de EU-lidstaten naar verwijzen om te concluderen dat glyfosaat niet genotoxisch is. Dat valt op te maken uit notulen die terug te vinden zijn in een rapport van de Europese voedselautoriteit EFSA.

In maart 2015 concludeert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) echter dat er ‘sterk bewijs’ bestaat dat glyfosaat genotoxisch is. De WHO classificeert glyfosaat dan als een chemische stof die ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ is voor mensen.

Het gaat om een rapport van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie.

3. Monsanto ‘orkestreert’ verontwaardiging WHO

Wanneer Monsanto-toxicoloog Donna Farmer in september 2014 hoort dat het IARC glyfosaat wil gaan onderzoeken, merkt ze op dat Monsanto dat (onafhankelijke) onderzoek ‘al lange tijd vreesde’.

William Heydens schrijft in een e-mail dat het bedrijf ‘kwetsbaarheden’ heeft als het gaat om het onderzoek, namelijk op het gebied van ‘genotoxiciteit’ en ‘epidemiologie’.

Monsanto medewerkers verwachten dat de WHO glyfosaat als kankerverwekkend zal gaan indelen, zo schrijven zij op. Het bedrijf spreekt intern van ‘twijfelachtige en politiek geladen’ oordelen. Monsanto bereidt in februari 2015 een actieplan voor: ‘Orkestreer verontwaardiging over het IARC-oordeel’, valt daarin te lezen.

In een ander document gaat het over het ‘ondermijnen van de relevantie van IARC’.

In maart 2015 publiceert de WHO haar conclusies. Er is volgens de internationale experts ‘sterk bewijs’ in de openbare literatuur te vinden dat glyfosaat genotoxisch is. Daarnaast is er ‘beperkt’ bewijs dat boeren die met glyfosaat werken een verhoogd risico op kanker hebben, en ‘voldoende’ bewijs afkomstig van dierproeven.

Monsanto schrijft mee als ghostwriter aan opiniestuk

Medewerkers van Monsanto schrijven als ghostwriter mee aan een opiniestuk waarin het WHO-instituut wordt bekritiseerd, zo tonen e-mails. Het artikel wordt geplaatst door Forbes. Henry Miller, wetenschapper van Stanford Universiteit, is de ‘auteur’.

Monsanto speelt ook journalist Kate Kelland van Reuters een conceptversie van het IARC-rapport toe. Kelland schrijft een artikel waarin ze stelt dat IARC ontlastend bewijs in het glyfosaat-rapport heeft geschrapt. Dat artikel verschijnt in oktober 2017, kort voordat in de EU moet worden gestemd over de hernieuwde toelating glyfosaat.

Het document van Monsanto waar het artikel van Reuters op is gebaseerd, is tot op de dag van vandaag niet openbaar gemaakt. De aantijgingen lijken vooralsnog ongegrond. IARC heeft verklaard dat zij conclusies schrapte, omdat de experts het oneens waren met sommige studies, zoals die van Greim 2015 (die werd gefinancierd door Monsanto).

De EU besluit in november 2015 glyfosaat weer voor vijf jaar toe te laten.

4. Monsanto bestrijdt onafhankelijke wetenschap

In 2002 schrijft Donna Farmer dat het bedrijf goed in de gaten moet houden of zich een ‘weging van het bewijs’ begint te vormen tegen glyfosaat, zoals bij ‘genotox[iciteit]’.

In een e-mail uit 2008 wordt Farmer gewezen op een nieuw bevolkingsonderzoek dat toont dat gebruikers van glyfosaat een verdubbelde kans op non-Hodgkin lymfoom hebben, een zeldzame vorm van kanker. Dat onderzoek zal later, in 2015, onderdeel worden van de bewijslast van de WHO. Farmer’s reactie: ‘Hoe bestrijden we dit?’

Een interne PowerPoint van Monsanto toont daarnaast dat het bedrijf bekend is met de onderzoeksresultaten van de Franse professor Robert Bellé. Het onderzoek van Bellé liet in 2002 zien dat Roundup leidt tot DNA-schade bij cellen van zee-egels, bij blootstellingen lager dan die waar gebruikers mee in aanraking zouden komen.

Als reactie op de publicatie van Bellé zet het bedrijf een speciale werkgroep op, zo blijkt uit notulen uit 2002. Doel is om dergelijke issues ‘direct te…elimineren’. Medewerkers stellen dat Monsanto ‘schade leed’ omdat de studie niet direct werd weersproken.

5. Monsanto weet niet of Roundup veilig is

Monsanto-medewerkers speculeren intern over de mogelijke gevaren van Roundup. Zo heeft Donna Farmer het in deze e-mail over het onderzoek van Robert Bellé, en stelt ze de vraag of het mogelijk is dat het de mengstoffen zijn die het effect veroorzaken: ‘Het interessante punt is dat glyfosaat vrijwel geen effect had’, schrijft ze, ‘maar het gemengde product [Roundup] wel – wijst dit ons in de richting van de mengstoffen?’

Roundup is een cocktail, waar naast glyfosaat ook andere stoffen inzitten. Uit e-mails blijkt dat medewerkers zich met name zorgen maken over dit Roundup-mengsel.

‘Als iemand me zou benaderen, en zou zeggen Roundup te willen onderzoeken dan weet ik hoe ik zou reageren’, schrijft een medewerker, ‘met grote zorg’.

Volgens Donna Farmer kan ‘niet gesteld worden dat Roundup niet kankerverwekkend is’. Het bedrijf kan dat niet wetenschappelijk bewijzen, zo schrijft ze in 2009.

Voor een overzicht van alle bewijsstukken uit de zaak van Dewayne Johnson, zie ook deze pagina op de website van zijn advocatenkantoor Baum Hedlund Law.

Vincent Harmsen is onderzoeksjournalist bij OneWorld en schrijft over voedsel, milieu en duurzame ontwikkeling. Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl.