Bedrijven staan te drummen voor kobalt uit Congo

Analyse

Kan een alliantie van mijnbedrijven het leven van Congolese mijnwerkers verbeteren?

Bedrijven staan te drummen voor kobalt uit Congo

Bedrijven staan te drummen voor kobalt uit Congo
Bedrijven staan te drummen voor kobalt uit Congo

In de wachtrij voor het kobalt uit Congo schuift een nieuwe klant aan: de Fair Cobalt Alliance. Zelfs grondstoffenreus Glencore sloot zich onlangs bij die alliantie aan. Het is nog afwachten of zo’n alliantie van mijnbouwbedrijven de handel in kobalt mens- en milieuvriendelijker kan maken, of dat ze op die manier enkel de toegang tot de felbegeerde grondstof wil verzekeren.

![Flickr / Fairphone (CC BY-NC 2.0)](//images.mo.be/sites/default/files/styles/3_2_standard_photo_format/public/field/image/64973_131442_m8J73T.jpg?itok=OKvWFLxv " "Creuseurs", mijnwerkers in een mijn bij Kolwezi (2011). Naar schatting twintig procent van Congo’s productie komt uit artisanale uitbatingen zonder vergunning. ")

“Creuseurs”, mijnwerkers in een mijn bij Kolwezi (2011). Naar schatting twintig procent van Congo’s productie komt uit artisanale uitbatingen zonder vergunning.

Flickr / Fairphone (CC BY-NC 2.0)

In de wachtrij voor het kobalt uit Congo schuift een nieuwe klant aan: de Fair Cobalt Alliance. Zelfs grondstoffenreus Glencore sloot zich onlangs bij die alliantie aan. Het is nog afwachten of zo'n alliantie van mijnbouwbedrijven de handel in kobalt mens- en milieuvriendelijker kan maken, of dat ze op die manier enkel de toegang tot de felbegeerde grondstof wil verzekeren.

De industrie snakt naar kobalt uit Congo, het metaal dat gebruikt wordt om de batterijen te maken voor de grootscheepse omschakeling naar elektrische mobiliteit. Congo heeft de grootste gekende kobaltreserve in zijn ondergrond en neemt nagenoeg twee derde van de wereldkobaltproductie voor zijn rekening.

Eén kartel wil ethische principes vooropstellen in de handel in kobalt: de Fair Cobalt Alliance (FCA), een kartel dat in 2018 werd opgericht onder impuls van de smartphonemaker Fairphone. De alliantie zegt artisanaal geproduceerd kobalt uit Congo te willen ontdoen van laakbare praktijken om het proper op de markt te brengen. Zopas sloot ook de grootste kobaltproducent, de firma Glencore, zich bij de Fair Cobalt Alliance aan.

Kobalt, het blauwe goud

Kobalt kennen we vandaag vooral als het felbegeerde metaal dat gebruikt wordt voor de productie van batterijen, onder andere voor elektrische auto’s. Kobalterts wordt al eeuwen gebruikt als kleurstof voor potten, glas en tegels.

In zijn pure vorm is kobalt blauw en zilverwit. Het heeft een hoog smeltpunt (1495 graden Celsius) en wordt gebruikt voor metaallegeringen en staalsoorten die bestand zijn tegen corrosie en hoge temperaturen.

Congo zou volgens schattingen nagenoeg twee derde van alle kobalt ter wereld produceren. Het land heeft de grootste gekende reserve van kobalt in de ondergrond zitten.

De Fair Cobalt Alliance komt uit Nederland. Ze kwam tot stand op initatief van twee elektronicafabrikanten, met naast Fairphone ook Signify, het vroegere Philips Lighting. Medestichters zijn ook de Chinese firma Huayou, een van de topspelers op de kobaltmarkt, en de Britse ngo ImpactFacility.

Naar schatting twintig procent van Congo’s kobaltproductie komt uit artisanale uitbatingen zonder vergunning door “creuseurs”.

De FCA werkte twee jaar in de luwte, maar eind augustus werd ze wereldnieuws toen de Zwitserse firma Glencore toetrad. Glencore is een grondstoffengigant, weliswaar met een bedenkelijke reputatie. Een ander nieuw FCA-lid is de firma Sono, een start-up uit München die de Sion op de markt brengt, ‘de eerste e-auto die zichzelf oplaadt’.

De kobaltproductie in Congo gebeurt hoofdzakelijk door industriële mijnbouwondernemingen. De voornaamste zijn Glencore en de firma’s TFM (eigendom van China Molybdenum) en Congo Dongfang International Mining (CDM, eigendom van Huayou). Chinese ondernemingen domineren dit segment van de industriële mijnbouw.

Maar naar schatting twintig procent van Congo’s productie komt uit artisanale uitbatingen zonder vergunning. Hoeveel mijnwerkers (‘creuseurs’) daar hun brood verdienen is niet geweten. Het zouden er honderdduizenden zijn. Zij zijn doorgaans zelfstandigen zonder statuut, in het beste geval zijn ze aangesloten bij coöperaties. Ze werken zonder contract, zonder bestaanszekerheid, zonder werkkledij, zonder wat voor bescherming dan ook, en zijn dus vatbaar voor misbruiken. En in het artisanale segment werken ook vrouwen en kinderen.

Mensenrechtenorganisaties stellen daarom dat Congo’s artisanale kobalt gecontamineerd, “besmet”, is.

Ethisch kobalt

En toch verdringen de afnemers elkaar, om er zeker van te zijn dat ze blijvend aan Congo’s kobalt kunnen. Congo exporteert kobalt, het verwerkt het niet zelf. Dat gebeurt in de industrielanden. Grote verbruikers sluiten rechtstreekse afnamecontracten met de ondernemingen die in Congo de koper- en kobaltmijnen exploiteren.

De Belgische grondstoffengroep Umicore tekende in het voorjaar van 2019 een hernieuwbaar afnamecontract van lange duur met Glencore. Deze multinational baat in Congo de koper- en kobaltmijnen KCC en Mutanda uit. Op hetzelfde moment kocht Umicore ook de grootste kobaltraffinaderij in Europa, de Finse Kokkola-fabriek.

In juni van dit jaar sloot Glencore een gelijkaardig afnameakkoord met de Amerikaanse firma Tesla. Die is vooral bekend als fabrikant van elektrische auto’s en van opslagsystemen voor elektrische stroom.

De Nederlandse grondstoffendiplomatie was erop gericht in het oosten van Congo de bevoorrading van tin en coltan te verzekeren.

Glencore heeft altijd beweerd dat het geen kobalt uit de artisanale uitbating kocht. De Fair Cobalt Alliance pakt het anders aan. Zij mikt op de dubbelslag: ervoor zorgen dat het artisanale kobalt onbesmet in de keten komt, en de werk- en levensvoorwaarden van de creuseurs menselijker maken.

Huayou was cruciaal voor dat opzet. De Chinese onderneming zit in Congo aan de bron. Haar filiaal CDM baat nabij Lubumbashi een mijn uit. Maar CDM kocht ook kobalt van tussenpersonen die het op zijn beurt bij de artisanale mijnwekers haalde. Huayou, eigenaar van CDM, kreeg het hoogst benauwd toen Amnesty International dat in 2016 in kaart bracht (in het rapport This is what we die for). Omdat het besmet kobalt verhandelde, verloor Huayou belangrijke klanten zoals Apple. Dat dwong de Chinese groep ‘ethisch’ te gaan werken. Zo trad Huayou in een pril stadium toe tot de Fair Cobalt Alliance.

Dat de Nederlandse firma Signify van bij het begin met de FCA meedeed, is niet onlogisch. Haar moederbedrijf Philips was voordien al betrokken bij de Nederlandse grondstoffendiplomatie, die vanuit de Nederlandse regering werd aangestuurd. Die was erop gericht in het oosten van Congo de bevoorrading van tin en coltan, twee conflictmineralen, te verzekeren voor elektronicabedrijven zoals Philips. Daarvoor stuurde Nederland speciale grondstoffengezanten het veld in, eerst Jaime de Bourbon en daarna Dirk-Jan Koch.

Zo kreeg Nederland ook zijn aparte mercantilistische stijl op scherp. Het moedigt zijn ondernemingen nu aan de harde business te combineren met humanitaire actie.

Van dat type van maatschappelijk verantwoord ondernemen is de Fair Cobalt Alliance doordrongen. Om dat ook overtuigend aan het publiek te over te brengen, haalde de FCA er voor de communicatie The Impact Facility bij, een nog jonge Britse non-profit. Die overigens nauwe persoonlijke banden heeft met Fairphone en Signify.

© Amnesty International and Afrewatch

Congo exporteert kobalt (links op foto), het verwerkt het niet zelf. Dat gebeurt in de industrielanden.

© Amnesty International and Afrewatch

Risico's of kans op duurzame ontwikkeling?

Corruptie is deel van Glencore’s huiscultuur, het Zwitserse concern wordt door corruptieschandalen achtervolgd.

De FCA huldigt nu het principe: hoe meer leden, hoe transparanter de kobaltketen is, en hoe beter dat uitkomt voor de tienduizenden mijnwerkers in het artisanale segment. Want als grote consumenten dat segment niet meer mijden, worden ook de mijnwerkers daar beter van.

In dat opzicht is het groot nieuws dat Glencore nu de Fair Cobalt Alliance vervoegt. Maar of Glencore nu ineens ‘a giant leap’ maakt, zoals nogal wat media meldden, en helemaal tot inkeer komt, is de vraag. Corruptie is deel van Glencore’s huiscultuur, het Zwitserse concern wordt door corruptieschandalen achtervolgd. Daarnaar lopen gerechtelijke onderzoeken, in onder meer het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In juni nog opende het Zwitserse gerecht een omkopingsonderzoek tegen Glencore.

De Fair Cobalt Alliance is voor het concern dan vooral een nieuw kanaal dat toelaat om aan het artisanale kobalt te komen, dit keer zonder de reputatie te schaden. Wat voor Glencore telt, schrijft de onderneming, is ‘dat artisanale en grootschalige mijnbouw duurzaam naast elkaar kunnen bestaan als complementaire segmenten van een succesrijke mijnindustrie’.

De FCA hoopt positieve impact te hebben op de artisanale kobaltsector van Congo. In een recent rapport, betaald door de Nederlandse overheid, formuleert het kartel de uitdaging als volgt: ‘Hoe kan de zakenwereld bevorderen dat artisanaal kobalt op een verantwoorde manier wordt gewonnen? Hoe kan hij van deze risicofactor in de bevoorradingsketen een opportuniteit maken voor duurzame ontwikkeling in een van de armste streken op aarde?’

De FCA ziet drie actie-assen: het management in het artisanale segment verbeteren, kinderen naar school doen gaan zodat ze uit de mijngroeven blijven en werken met de gemeenschappen om daar duurzame bronnen van inkomsten te genereren. De mijngroeven moeten veiliger, zegt de FCA, en ook: ‘Transparantie is belangrijker dan salarissen.’ Want hoe doorzichtiger de schakels van de bevoorradingsketen, hoe meer dat uiteindelijk voor de mijnwerkers oplevert.

De FCA zet niet de formalisering van de hoogst ongeregelde artisanale sector voorop. Daar wordt in Afrika nochtans al lang op aangedrongen op basis van de African Mining Vision, een beleidskader dat de Afrikaanse Unie en de VN-Economische Commissie voor Afrika (UNECA) in 2009 uitwerkten voor het beheer van de grondstoffen op het continent.

Maar de formalisering is wel aan de gang. Voor het werk op het terrein richt de FCA zich namelijk op Kasulu en Kamilombe, twee sites met intense artisanale activiteit bij Kolwezi, de vierde grootste stad van Congo. CDM/Huayou is daar intussen afgestapt van de onderhandse aankopen en heeft formele afspraken gemaakt met mijnwerkerscoöperaties. Dat zijn overigens bazen/coöperaties zonder sociale substantie en zonder medezeggenschap van de leden.

Zorgplicht voor mensen en milieu

Nogal wat essentiële elementen blijven vaag in de documenten van de Fair Cobalt Alliance. Wat denkt het kartel van de zorgplicht voor mensenrechten en milieu? Dat principe houdt in dat ondernemingen hun toeleveringsketen compleet scannen, in alle schakels en bij alle onderaannemers (en dat kunnen er veel zijn), om schendingen van mensenrechten en aanslagen op de natuur uit te sluiten.

Het principe van die zorgplicht vindt hier en daar ingang. Bij de Europese Unie bijvoorbeeld, waar het in 2021 voor conflictmineralen van kracht wordt. Maar ook in Nederland, dat eind 2019 de zorgplicht voor kinderarbeid wettelijk oplegde. De FCA als collectief lijkt daar geen punt van te maken.

En hoe staat de Fair Cobalt Alliance tegenover de Congolese overheden en staatsondernemingen en het Congolese middenveld? Ook dat blijft onduidelijk. Middenveldorganisaties vervullen een cruciale rol om de levens van de mijnwerkers te verbeteren.

Een nieuwe staatsfirma zou alle artisanale kobalt moeten inkopen en vermarkten en Congo extra inkomsten moeten opleveren.

Maar als de positie van de vakbonden een indicatie kan zijn, dan valt er nog een lange weg te gaan. Reguliere vakbonden krijgen moeilijk een voet aan de grond in de industriële mijnbouwondernemingen.

Het sociaal overleg is versplinterd. Het bestaat op een aantal mijnsites, maar Congo heeft geen structuren van overleg op bedrijfs- en al helemaal niet op sectorniveau. Hoe pover is het dan niet gesteld met de onderhandelingspositie van de creuseurs, die individuele onderaannemers zijn en als concurrenten tegen elkaar worden uitgespeeld?

De FCA zegt samen te werken met de nationale en provinciale overheden. Op dit vlak zou vooral de verhouding tot EGC, een recent initiatief van de staatsmijnbouwfirma Gécamines, uitgeklaard moeten worden.

Gécamines heeft recent een eigen aankoopfirma voor kobalt opgericht, de Entreprise Générale du Cobalt (EGC). Dat sluit aan bij de politiek van de Congolese regering, die kobalt als een strategische grondstof beschouwt. EGC zou alle artisanale kobalt moeten inkopen en vermarkten, en aan Congo extra-inkomsten moeten opleveren.

Na enige vertraging door de coronacrisis ging de EGC eind juli aan het werk. De media berichtten toen dat die wekelijks voor 7,5 miljoen dollar aan artisanaal kobalt kon inkopen.

Gécamines liet aanvankelijk in het midden of de Entreprise Générale du Cobalt voor de financiering van de operaties met een privépartner in zee zou gaan. De multinational Trafigura bood zich daarvoor in februari aan, maar zo’n partnership is er tot dusver blijkbaar nog niet gekomen. De Fair Cobalt Alliance zou zich toch op zijn minst moeten uitspreken over de vraag of het deze staatsonderneming, EGC, ziet als logische samenwerkingspartner of als concurrent.