Is duurzame veehouderij een illusie of de toekomst?

Analyse

‘Het is positief dat landbouw momenteel torenhoog op de politieke agenda staat’

Is duurzame veehouderij een illusie of de toekomst?

Is duurzame veehouderij een illusie of de toekomst?
Is duurzame veehouderij een illusie of de toekomst?

Annick Hus

21 november 2023

Wordt het derde keer goede keer voor het Vlaamse stikstofdecreet? MO* sprak de afgelopen maanden met mensen op en naast het veld, op zoek naar mogelijke oplossingen op lange termijn en financiële perspectieven voor een duurzamere sector.

© Annick Hus

Vlaanderen en Nederland vormen samen een van ‘s werelds meest veedichte regio’s.

© Annick Hus

Wordt het derde keer goede keer voor het Vlaamse stikstofdecreet? Milieu- en natuurbewegingen zijn niet overtuigd. Voor boeren lijkt er wat ademruimte te komen. MO* sprak de afgelopen maanden met mensen op en naast het veld, op zoek naar mogelijke langetermijnoplossingen en financiële perspectieven voor een duurzamere sector.

Op papier is een duurzame veehouderij, met minder schadelijke stoffen en minder dieren, de toekomst. In praktijk is het verre van eenvoudig om dit te realiseren in een regio als Vlaanderen en Nederland, waar vee in enorme hoeveelheden aanwezig is. Niet alleen veehouders en consumenten worstelen met een duurzamere toekomst. Ook de verdeeldheid tussen politici en wetenschappers maakt de systeemcrisis in de landbouw pijnlijk duidelijk.

Vlaanderen en Nederland vormen samen een van ‘s werelds meest veedichte regio’s, wat betekent dat er weinig plaatsen op aarde zijn waar het aantal dieren in verhouding tot het totale landoppervlak hoger ligt. Deze miljoenen dieren produceren aanzienlijke hoeveelheden ammoniak, een samenstelling van stikstof en waterstof die vrijkomt via mest en urine, met een negatieve impact op de natuur tot gevolg.

In Nederland heeft de vee-industrie de natuur zodanig aangetast dat de biodiversiteit aanzienlijk is afgenomen. Ongeveer tweederde van de reptielen, vlinders, meivliegen en paddenstoelen staat op de Rode Lijst van de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) en genieten geen wettelijke bescherming.

Ook in Vlaanderen hebben landbouw, industrialisatie en verstedelijking bijgedragen aan de achteruitgang van de natuur. Bovendien zijn de huidige natuurgebieden te klein en te versnipperd om aanzienlijke vooruitgang te boeken. Toch moet die vooruitgang er komen, onder andere door de stikstofuitstoot te verminderen en het aantal dieren in de vee-industrie te beperken.

Duurzaam en natuur-inclusief

De weg naar een duurzamere veesector in Vlaanderen en Nederland wordt mede bepaald door de Green Deal die de Europese Commissie in 2020 goedkeurde. Dit pakket beleidsinitiatieven, dat de EU groener en tegen 2050 klimaatneutraal moet maken, bevat maatregelen voor een meer duurzame en natuurvriendelijke landbouw.

In 2022 werd op 4% van de Nederlandse landbouwgronden duurzaam geboerd. In Vlaanderen viel in 2021 1,6% van het landbouwareaal onder die noemer.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dat al sinds 1962 inkomenssteun, marktmaatregelen en plattelandsontwikkelingsmaatregelen voorziet, zal EU-landen de komende jaren meer flexibiliteit geven om deze maatregelen af te stemmen op lokale omstandigheden. De lidstaten moeten in al hun toekomstige inspanningen prioriteit geven aan klimaatactie, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, het behoud en de bevordering van biodiversiteit, en het versterken van het sociaaleconomische weefsel in landelijke gebieden. Zo wil Europa tegen 2030 een aandeel van 25% duurzame landbouw realiseren.

Voorlopig is het aandeel duurzame landbouw in Vlaanderen en Nederland eerder beperkt. In 2022 werd op 4% van de Nederlandse landbouwgronden duurzaam geboerd. In Vlaanderen viel in 2021 1,6% van het landbouwareaal onder die noemer.

Ook het aantal veehouders in deze sector is klein, vooral in vergelijking met de totale veestapel. Zo’n 31% van de Vlaamse duurzame landbouwers heeft dieren op het bedrijf. Dit zijn voornamelijk varkens en geiten, al neemt het aantal duurzame pluimveehouderijen gestaag toe. In Nederland bestaat deze ‘milieuvriendelijkere’ veestapel uit 116.000 varkens, 89.000 runderen, 55.000 geiten, 17.000 schapen en 3.838.000 kippen.

Verschillende visies

Vlaanderen en Nederland hebben nog een lange weg te gaan om de vooropgestelde 25% te bereiken. Hoe beide landen dit voor elkaar zullen krijgen, daarover lopen de meningen uit elkaar. Hoewel er consensus bestaat over de noodzaak om het aantal dieren en de uitstoot te verminderen, pleit politiek links voor een circulaire veehouderij, terwijl politiek rechts de nadruk legt op technologie en innovatie.

Ook wetenschappers houden er verschillende visies op na. Zo is professor Wannes Keulemans van de KU Leuven voorstander van landspearing, wat natuur en landbouw van elkaar scheidt. ‘In een compacte regio als Vlaanderen en Nederland beschikken we simpelweg over onvoldoende land om de overstap naar een volledige agro-ecologische landbouw te maken. We zullen nooit dezelfde productiehoeveelheden kunnen realiseren. Maar we moeten wel bepaalde agro-ecologische principes toepassen voor meer duurzaamheid.’

Volgens Keulemans levert landspearing ons op termijn meer voordelen op. ‘Als we erin slagen om de veeteelt gericht af te bouwen en daardoor minder land in beslag te nemen, dan ontstaat er meer ruimte voor natuur. Dit zou leiden tot een toename in CO2-opname, omdat er meer mogelijkheden voor herbebossing zijn, wat ook de biodiversiteit ten goede komt’. De professor verwijst eveneens naar het driecompartimentensysteem, waarbij agro-ecologische initiatieven de intensieve veeteelt en natuur van elkaar kunnen scheiden.

© Annick Hus

‘Als we erin slagen om de veeteelt gericht af te bouwen en daardoor minder land in beslag te nemen, dan ontstaat er meer ruimte voor natuur.’

© Annick Hus

Veengebieden

In tegenstelling tot Keulemans, ziet hoogleraar Matty Berg van de Vrije Universiteit Amsterdam weinig toekomst voor de intensieve veeteelt. ‘Die is op geen enkel vlak gunstiger voor de bodem, biodiversiteit en het klimaat. Om de sector in stand te houden moeten we diervoer importeren uit het buitenland en stevig ingrijpen in het landschap.’

‘Denk maar aan de veengebieden, waar het grondwaterpeil kunstmatig laag gehouden wordt om koeien te laten grazen en zware landbouwmachines te laten rijden en waar veel (kunst)mest wordt uitgereden. Deze ingrepen hebben een nadelige invloed op bodem en het klimaat omdat uitgedroogd veen veel koolstof uitstoot’, benadrukt de bodemfauna-expert.

‘Decennialang hebben Nederland en Vlaanderen ingezet op technologische innovaties om de veehouderij overeind te houden.’

Veengebieden huisvesten veel plantensoorten die op hun beurt dieren en weidevogels aantrekken. Bovendien zijn ze belangrijk voor de opslag van water en koolstof. ‘Daarom is het noodzakelijk om het waterpeil te verhogen, zodat we deze gebieden opnieuw tot leven kunnen brengen’, zegt Berg.

De veelbelovende technologische innovaties om stikstofuitstoot te beperken brengen voorlopig weinig soelaas, zo blijkt uit een recent onderzoek van de Nederlandse Wageningen Universiteit. Vooral de stalvloeren in de melkveehouderij, die mest en urine moeten scheiden, beperken de stikstofuitstoot amper. Ook bij pluimveehouders en varkensboeren stelden de onderzoekers vast dat technologie de uitstoot slechts met een kwart tot de helft verminderen in vergelijking met wat fabrikanten beweren.

Volgens Jeroen Candel, onderzoeker aan de Wageningen Universiteit, zal er heel wat moeten veranderen om de ambities die Europa vooropstelt waar te maken. ‘Decennialang hebben Nederland en Vlaanderen ingezet op end of the pipe solutions, op technologische innovaties om de veehouderij zodanig te optimaliseren en overeind te houden. Het resultaat is dat boeren vaak miljoenen hebben geïnvesteerd in dit soort technieken, wat een grondige hervorming van het huidige voedselsysteem bemoeilijkt’.

Korte keten

Pieter Arnauts is een jonge veehouder en ondernemer die actief bezig is met verduurzaming. In 2021 nam hij een gedeelte van het familiebedrijf Melkerhei over, specifiek met de bedoeling zich te richten op de korte keten.

© Annick Hus

Pieter Arnauts van Melkerhei: ‘Nog is het niet genoeg, simpelweg omdat de drempels voor de uitstoot buitengewoon laag zijn.’

© Annick Hus

‘Veel mensen beweren dat de korte keten de oplossing is voor de toekomst van de veehouderij. Ook Vlaams Landbouwminister Jo Brouns (CD&V) benadrukt dit. Maar zelf ben ik daar niet volledig van overtuigd,’ zegt de jonge melkveehouder uit het Vlaamse Linter.

‘We hebben het aantal dieren al verminderd. We recyclen koelwater en dragen bij aan landschapselementen door hagen en bomen aan te planten. Bovendien voeden we onze dieren met bietenpulp van de suikerfabriek en restanten van bierdraf van de Hoegaarden-fabriek. Maar nog is het niet genoeg, simpelweg omdat de drempels voor de uitstoot buitengewoon laag zijn’, legt Arnauts uit.

‘Wij blijven het slachtoffer van beslissingen die genomen werden in de jaren ‘90.’

Om te bepalen hoeveel stikstof een bedrijf mag uitstoten hanteren de Vlaamse en Nederlandse overheid kritische depositiewaarden (KDW’s), de hoeveelheid neerslag die een ecosysteem gedurende een langere periode kan verdragen zonder aanzienlijke schade te ondervinden. Die waarden bepalen waar de grens ligt voor elk type natuur en bijgevolg of een naburig bedrijf in aanmerking komt voor een vergunning.

Dat het aantal dieren bij Melkerhei omlaag moest, was te wijten aan natuurgebied Papenbroek dat een vengebied van 43 hectare herbergt. Hoewel het bedrijf momenteel op de groene lijst van de overheid staat, dreigt het op de oranje lijst te komen zodra de wind uit de verkeerde richting waait, meent Arnauts.

‘In Vlaanderen is het landschap zo versnipperd dat ondernemen haast onmogelijk wordt. Zo blijven wij het slachtoffer van beslissingen die genomen werden in de jaren ‘90.’

Natura 2000-gebieden

Arnauts verwijst naar de invoering van de Habitatrichtlijn in 1992 die lidstaten verplichtte om Natura 2000-gebieden in te stellen. Hiermee wilde de EU kwetsbare flora en fauna beter beschermen, onder andere tegen de negatieve effecten van intensieve landbouw.

‘Waarom kunnen we zelf niet bepalen hoe we dit probleem aanpakken? Hoewel ik bewust kies voor een kleinschaliger en duurzamer bedrijf, moeten anderen de kans krijgen om groter te denken.’

Wat momenteel ontbreekt is een alomvattende aanpak, merkt Candel op. ‘Zowel Europa als de Nederlandse en Vlaamse overheid kijken nog te veel naar de landbouw, terwijl we ook ons consumptiepatroon kritisch moeten bekijken. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om dit te sturen, om te voorkomen dat de massaproductie naar landen buiten Europa verschuift.’

‘Ondanks dat de veeteelt de afgelopen 40 jaar steeds grotere proporties aannam, bleef de opbrengst voor de boeren beperkt.’

Van zodra dat gebeurt, hebben boeren helemaal niets meer in de pap te brokken, weet ook Jelle Goossens van de ngo Rikolto. ‘Ondanks dat de veeteelt de afgelopen 40 jaar steeds grotere proporties aannam, bleef de opbrengst voor de boeren beperkt. Toch boekten veel veehouders aanzienlijke vooruitgang op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn, maar daar krijgen ze vandaag amper erkenning voor.’

Duurzamere productiemethoden vereisen meer investeringen in geld en tijd, maar de opbrengsten zijn naargelang. Omdat alle kosten meegenomen worden in de prijsbepaling, betalen we meer voor duurzame voeding.

Toch brengt conventionele voeding een aanzienlijke maatschappelijke kost met zich mee. Denk maar aan milieukosten, waaronder de stikstofproblematiek, en allerhande gezondheidskosten. Maar die worden momenteel niet in de prijs verrekend. ‘Zulke prijscorrecties kunnen mensen nochtans stimuleren om een duurzame keuze te maken’, argumenteert Goossens.

© Annick Hus

‘In veengebieden wordt het grondwaterpeil kunstmatig laag gehouden om koeien te laten grazen en zware landbouwmachines te laten rijden.

© Annick Hus

Van consumenten naar partners

Matthias Van Buggenhout, die samen met zijn broer en ouders het familiebedrijf Seizoensmaak runt, merkt ook dat er nog veel nodig is om de consument te overtuigen om voor duurzamer vlees te gaan. ‘De uitdaging waarmee we momenteel geconfronteerd worden, heeft te maken met een gebrek aan verbinding. Niet alleen de verbinding tussen mensen onderling is sterk verminderd. Ook de band met dieren en de veesector in het algemeen is verzwakt’.

‘Ze zeggen altijd “de klant is koning”, maar op dit moment is de klant simpelweg onwetend.’

Van Buggenhout wil dat consumenten opnieuw partners worden. ‘We willen opnieuw de verbinding aangaan en uitleggen waarom we bepaalde beslissingen nemen of juist niet. Ze zeggen altijd “de klant is koning”, maar op dit moment is de klant simpelweg onwetend.’

Mensen en boeren samenbrengen om het land te bewerken en voedsel te produceren, kan een oplossing zijn. Toch blijven dergelijke coöperaties in Vlaanderen voorlopig beperkt. ‘Helaas zijn het steeds de grotere spelers die onze plannen voor kleinschalige samenwerking dwarsbomen’, zegt Van Buggenhout. ‘Ze willen alles onder controle houden, wat verenigen op lokaal vlak bemoeilijkt’.

Samenwerkingsverbanden

In Nederland loopt de samenwerking tussen burgers en boeren vlotter. Een voorbeeld daarvan is Herenboeren, een snelgroeiende burgerbeweging die duurzame voedselproductie vooropstelt. De eerste boerderij ging in 2016 van start. Ondertussen telt Nederland al 18 Herenboeren, met nog eens 10 die in de startblokken staan. Toch merkt Wilga Janssen, bestuurslid van de Herenboeren Breda, dat ze stilaan op hun limiet zitten.

‘Het wordt steeds moeilijker om mensen te overtuigen om mee in dit verhaal te stappen. Daarnaast hebben we ook te maken met afhakers. Ze onderschatten soms de mate van betrokkenheid die nodig is om alles draaiende te houden of hebben een ander beeld van biologisch boeren en wat dat in de praktijk betekent.’

Volgens professor Berg zijn er nog andere manieren om boeren financieel te ondersteunen. Hij verwijst naar het potentieel van koolstofkredieten, waarbij de landbouwer wordt beloond om de CO₂-uitstoot te beperken of op te slaan in de bodem.

‘Biodiversiteitscredits kunnen landbouwers eveneens stimuleren om meer nadruk te leggen op biodiversiteit. Hierdoor belonen we ze niet alleen voor voedselproductie, met een hogere prijs voor natuur-inclusief voedsel, maar ook voor hun inspanningen om het landschap te beheren.’

Samenwerkingsverbanden tussen naburige boeren kunnen volgens professor Berg eveneens werken. ‘Daarbij kan je kijken naar de verschillen tussen de landbouwers om zo een werkbare verdeling uit te werken. De boer met meer ruimte en weinig vee kan aan de slag met bloemrijke graslanden, terwijl de boer met een kleinere lap grond en veel koeien kan kiezen voor aanleg natuurvriendelijke oever. De meest commerciële van het gezelschap kan producten aanbieden in een buurtwinkel waar de buren ook hun producten kunnen afzetten. Belangrijk is wel dat ze dit allemaal samen aanpakken, want elk bedrijf is anders en kan andere keuzen maken.’

© Annick Hus

‘De boer met meer ruimte en weinig vee kan aan de slag met bloemrijke graslanden, terwijl de boer met een kleinere lap grond en veel koeien kan kiezen voor aanleg natuurvriendelijke oever.’

© Annick Hus

Allesomvattend beleid

Om het aanhoudende stikstofprobleem aan te pakken, lijkt verbondenheid de juiste benadering te zijn. Zo moeten niet alleen de veehouders kansen krijgen om de verbinding met de natuur aan te gaan, maar ook met de consumenten. Verder zijn er de politiek beleidsmuren die gesloopt moeten worden om tot een allesomvattend beleid te komen. Vlaanderen en Nederland hebben momenteel afzonderlijke beleidsmaatregelen voor stikstof, dierenwelzijn, klimaat en landbouw, terwijl deze kwesties onderling verweven zijn.

‘We staan voor een systemische crisis en uitdagingen.’

‘We staan voor een systemische crisis en uitdagingen’, zegt Candel. ‘Het Europese voedselsysteem is verantwoordelijk voor een derde van de broeikasgasemissies, draagt het meest bij aan biodiversiteitsverlies en leidt tot gezondheidsproblemen. Door slechts individueel beleid te voeren voor deze problemen, zonder ze in hun onderlinge samenhang te bekijken en het hele systeem te hervormen, houden we de problemen gewoon in stand.’

Toch ziet Candel licht aan het einde van de tunnel. ‘Het is positief dat landbouw momenteel torenhoog op de politieke agenda staat, zowel in Europa als in Vlaanderen en Nederland. We weten vanuit de politieke wetenschappen dat dit een voorwaarde is om tot verandering te komen,’ besluit hij.

Dit artikel kwam tot stand met de steun van de Vlaams-Nederlandse Journalistenbeurs.