Naar een digitale dresscode voor kledingmerken
Kunnen data bedrijfsketens transparanter maken?
Transparantie kan een positieve impact hebben, zo leert een blik achter de schermen van de textielsector. ‘Het is de enige manier om een eerlijke toeleveringsketen te krijgen.’ Maar wie moet die data leveren, en hoe? Lezen we binnenkort de digitale "fibercoins" van onze kledingstukken?
‘Consumenten willen niks kopen waar kinderarbeid of slavernij aan vasthangt. Dankzij blockchaintechnologie kan je nagaan of dat het geval is.’
© Reuters / William Hong
Wat als niet de data van burgers maar van bedrijven openbaar zouden worden? Transparantie kan een positieve impact hebben, zo leert een blik achter de schermen van de textielsector. ‘Het moet wel. Het is de enige manier om een eerlijke toeleveringsketen te krijgen.’ Maar wie moet die data leveren, en hoe? Scannen we binnenkort een QR-code in ons kledinglabel of lezen we de digitale fibercoins van onze kledingstukken?
Fibercoins: daarmee wil techondernemer Amit Gautam, oprichter van TextileGenesis, de kledingindustrie democratiseren. De bedoeling van zijn technologie is om een kledingstuk te traceren doorheen de volledige textielketen, van stof tot winkelrek. ‘Niet door middel van een blaadje papier, maar volledig digitaal’, licht Gautam toe op een van de vele webinars waarvoor hij dit voorjaar gevraagd werd.
Gautams technologie is duidelijk in trek. Zijn TextileGenesis won de H&M Global Change Award in 2020 en ging in zee met bedrijven zoals de Oostenrijkse stoffenfabrikant Lenzing en het Duitse fairfashionmerk ArmedAngels, dat ook in ons land verkocht wordt. Met dat laatste bedrijf deed Gautam het afgelopen anderhalf jaar een proefproject.
‘Heel spannend’, vond Lavinia Muth, corporate social responsibility-manager van ArmedAngels. ‘Wij gaan er prat op dat wij onze toeleveringsketen door en door kennen, maar uiteindelijk weet je nooit honderd procent zeker wat je gaat aantreffen.’
Onwetendheid kost mensenlevens
Transparantie is een heikel punt in de textielketen. ‘Herinner je de instorting van dat fabrieksgebouw in Bangladesh, Rana Plaza, acht jaar geleden?’, vraagt Sara Ceustermans, coördinator van Schone Kleren Campagne. Bij die ramp lieten 1138 kledingarbeiders het leven. ‘Sommige betrokken merken hielden maandenlang vol dat ze er niks mee te maken hadden. Vrijwilligers moesten de labels van die merken zoeken tussen het puin voor zij ter verantwoording geroepen konden worden.’
In de nasleep van de ramp werd een organisatie opgericht: Fashion Revolution. Transparantie is hun stokpaardje, legt beleidsdirecteur Sarah Ditty uit. ‘Onwetendheid kost mensenlevens. Daarom rangschikken wij merken naar transparantie in onze Fashion Transparency Index. Met de lijsten van hun leveranciers kunnen ngo’s en onderzoeksjournalisten aan de slag.’
Schone Kleren Campagne bekeek zo bijvoorbeeld de leverancierslijsten van de Zweedse fastfashiongigant H&M van dichterbij. ‘Zo konden we nagaan of ze zich hielden aan hun beloftes om leefbare lonen uit te betalen en fabrieken te remediëren’, zegt Ceustermans daarover. Toen dat niet het geval bleek, trok de Schone Kleren Campagne aan de alarmbel.
Concurrentiegevoelig
‘Bedrijven zijn bereid om hun gegevens te delen als dat leidt tot productieverbetering, kostenreductie, afnemer- en klantenbinding en het beperken van productie- of imagocrises. Ze zullen minder geneigd zijn om data te delen waarmee ze zichzelf tot doelwit van ngo’s maken.’ Dat zegt Daan de Wit, die als communicatieverantwoordelijke bij IDH Sustainable Trade Initiative nauw samenwerkt met multinationals in verschillende sectoren.
Transparantie langs weerszijden zorgt ook voor een vertrouwensband en versterkt de relatie op lange termijn.
Bedrijven zijn doorgaans erg gesteld op hun privacy. Ze vinden het gevoelig ten opzichte van de concurrentie om bepaalde data vrij te geven. Dat merkt Sara Ceustermans in gesprekken met Belgische bedrijven. ‘Zij moeten vaak lang zoeken naar leveranciers en willen niet dat hun concurrenten weten waar ze produceren.’
Tenminste, zo klonk de redenering in het verleden. ‘Dat argument gaat niet helemaal meer op. Vaak communiceren leveranciers zelf over hun klanten. Transparantie langs weerszijden zorgt ook voor een vertrouwensband en versterkt de relatie op lange termijn. Leveranciers gaan dan niet zomaar weglopen als een ander merk met een beter aanbod komt.’
De voordelen die De Wit opsomt, komen volgens techneut Gautam automatisch zodra je een transparante textielketen hebt. ‘Dan ben je tenminste honderd procent zeker dat je de juiste stof vasthebt en vermijd je fraude.’
In het verleden is al gesjoemeld met biokatoen in India, geeft Gautam als frappant voorbeeld: ‘Katoenboeren konden er onterecht de meerprijs voor biokatoen opstrijken. Dat risico loop je niet met digitale oplossingen, omdat er maar een beperkte hoeveelheid fibercoins in omloop zijn. Zo zal uiteindelijk ook de nood aan bedrijfscontroles afnemen, wat de kosten weer verlaagt.’
Digitale boekhouding
De fibercoins van TextileGenesis steunen op blockchain-technologie. De software stuurt informatie naar zogenoemde blokken, die deel uitmaken van een soort gecodeerd kasboek. ‘Vergelijk het met je boekhouding: elke transactie wordt opgeslagen.’ Zo legt ingenieur Maka De Lameillieure de technologie uit.
De professor aan de Antwerp Management School is co-auteur van het recente boek Blockchain is van levensbelang. ‘Alles wat je doet (in de keten, red.) staat opgeslagen in een blok met een unieke code. Enkel wie erbij betrokken is, wie de zogenaamde sleutel heeft, kan transacties uitvoeren. Als je iets nieuws invoert, moet daar een akkoord over zijn. Wissen kan niet, omdat je voor elke verandering een nieuw blok moet creëren.’
‘Transparantie op zich mag niet het doel worden. Het doel is om zorgplicht te garanderen in toeleveringsketens.’
Voor De Lameilleure zijn technologieën zoals blockchain de enige die gevoelige data kunnen opslaan op een betrouwbare, veilige manier. Want de gegevens worden niet op één plaats bewaard, maar via meerdere centrale systemen die met elkaar in verbinding staan. ‘Ik bestudeer veel verschillende technologieën en kan met zekerheid zeggen: dit is de technologie die we echt nodig hebben.’
Ook het concurrentie-argument gaat volgens De Lameillieure niet meer op. ‘Meer zelfs: in sectoren zoals de chemie zien we nu steeds meer strategische samenwerkingen. Het enige wat verborgen blijft zijn dan bijvoorbeeld de prijzen die bedrijven aan hun leveranciers betalen.’
Bovendien toont de technologie aan dat druk van consumenten werkt om toeleveringsketens op analyse te schonen. ‘Consumenten willen niks kopen waar kinderarbeid of slavernij aan vasthangt. Dankzij deze technologie kan je nagaan of dat het geval is.’
Het vertrouwen van consumenten is cruciaal voor merken zoals ArmedAngels. ‘Consumenten mogen wat mij betreft alles weten’, zegt Lavinia Muth. ‘Maar hoe we erover gaan communiceren, staat nog niet vast. Misschien met een QR-code op de labels?’
QR-code als stoplap
QR-codes in kleding, dat doet een belletje rinkelen. Dat was de oplossing die voormalig Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) aanreikte toen hij in het Vlaams Parlement geconfronteerd werd met een kritisch rapport van het HIVA- Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (KU Leuven).
Onderzoeker Huib Huyse en zijn team brachten in 2018 aan het licht hoezeer ons land achterophinkt op het vlak van de zogenaamde zorgplicht in de textielketen. ‘Zorgplicht’ stelt bedrijven aansprakelijk voor misstanden in productieketens, en in vergelijking met de buurlanden hebben wij op dat vlak geen wetgeving of andere beleidsinitiatieven.
‘Als je je keten in kaart wil brengen, bouw je mogelijk een hoop barrières in voor de mensen onderaan.’
© Casey Nguyen (CCO)
Bourgeois nodigde de Canadese ondernemer Louis Roy, oprichter van technologiebedrijf Optel, uit in België om mee digitale mogelijkheden voor een transparantere keten te bekijken.
‘Certificering werkt niet voldoende, omdat je nooit het hele jaar door kan controleren.’
Wetgeving over zorgplicht wordt momenteel voorbereid op Europees niveau. Vanuit het Europees Parlement ijvert Bourgeois, vandaag Europarlementslid, ervoor om in die wetgeving te werken met een QR-code. ‘Zo kan de band gemaakt worden met consumenten’, legt zijn medewerkster Lisa Lust uit via e-mail. ‘Maar het kan niet de bedoeling zijn om de consument te overladen met gegevens’, reageert onderzoeker Huib Huyse. ‘Transparantie op zich mag niet het doel worden. Het doel is om zorgplicht te garanderen in toeleveringsketens.’
De huidige federale regering heeft in haar regeerakkoord alvast genoteerd dat ze in Europa ‘een voortrekkersrol zal spelen’ voor zorgplicht. Of een QR-code in ons land doorgevoerd wordt, op Vlaams of federaal vlak, is maar de vraag. Een betrokken ambtenaar legt uit dat het ‘niet het opzet was om als Vlaamse overheid een QR-code uit te rollen’.
‘De focus lag op de rol die nieuwe technologieën kunnen spelen in de verbetering van transparantie binnen de toeleveringsketen.’ De ambtenaar voegt eraan toe dat hij geen zicht heeft op de mate waarin dergelijke technologieën ingang vinden bij Vlaamse bedrijven.
Hoe meer data, hoe beter
Voor de Canadese ondernemer Louis Roy is er geen twijfel mogelijk: het is van moeten. ‘Data zijn de enige manier om een eerlijke toeleveringsketen te krijgen’, zegt hij.
‘Certificering werkt niet voldoende, omdat je nooit het hele jaar door kan controleren. Papier is onbetrouwbaar, je hebt digitale toepassingen nodig. Die technologie bestaat al. Nu is het aan overheden en bedrijven om met geld over de brug te komen.’
Zijn bedrijf Optel richt zich niet enkel op de textielindustrie maar heeft ook ervaring met de palmolie- en voedingsindustrie. ‘In dat soort sectoren gaat het veel sneller. Voor de palmoliesector hebben we de technologie om ontbossing in productielanden te monitoren. Bij textiel moet het nog op gang komen.’
De textielketen is dan ook een erg lange keten, bevestigt De Wit (IDH), die net als Roy met verschillende sectoren samenwerkt. ‘Stof doorloopt een heel traject, via spinnerijen, weverijen, naaiateliers, noem maar op. Die moet je allemaal in kaart kunnen brengen, wat verre van evident is.’ Voor dat huzarenwerk gebruikt Optel een combinatie van verschillende technologieën, gaande van artificiële intelligentie tot satellietbeelden.
Weg van blockchain
Optel verzamelt alle informatie in een centrale cloud, een netwerk van computers. Dat is een geheel andere toepassing dan de technologie van TextileGenesis. ‘Blockchain gebruiken we niet meer’, zegt Roy. ‘Het slorpt te veel energie op om gegevens te verwerken, en dat doet de prijs van de technologie nog meer stijgen. Het lijkt ons niet de bedoeling om meer energie te verkwisten wanneer je net een groenere industrie wil worden.’
‘Het blijven bovendien mensen die de data moeten invoeren’, benoemt Ceustermans nog een heikel punt. ‘Er kunnen dus onwaarheden in blijven staan. Je kan de data vergelijken met die op andere lijsten, maar ook daar blijf je afhankelijk van wat mensen aanvankelijk invoeren.’
Transparantie heeft dus ook een voetafdruk, haalt ook HIVA-onderzoeker Boris Verbrugge aan. ‘Ironisch genoeg zijn de toestellen waarmee data verwerkt worden het resultaat van complexe ketens met een zware ecologische en sociale tol.’
IDH-communicatieverantwoordelijke De Wit stelt zich vooral vragen bij de schaal van digitaal data delen. ‘Hoe denk je de kleine katoenboer te bereiken, met welke technologie? Akkoord, er is steeds meer mobiel dataverkeer in productielanden, maar we zijn wel nog een eindje verwijderd van de digitalisering. Het kost een boer geld om gegevens te verzenden. Wie gaat daarvoor betalen?’
Kleine boer uit de boot
‘Als je je keten in kaart wil brengen, bouw je mogelijk een hoop barrières in voor de mensen onderaan.’
Maar het is helemaal niet de bedoeling van TextileGenesis om de “gewone” katoenboer te bereiken. Met zijn fibercoins richt Gautam zich enkel op bedrijven die duurzame stoffen fabriceren, van Tencel (een duurzame kunstvezelstof) tot biokatoen.
‘Veel grote merken hebben zichzelf de doelstelling opgelegd om tegen pakweg 2025 enkel nog met dat soort duurzame stoffen te werken’, redeneert de tech-ondernemer. ‘Ik ga niet investeren in stoffen die binnenkort de markt uit gaan.’
Als je je keten in kaart wil brengen, bouw je mogelijk een hoop barrières in voor de mensen onderaan, redeneert Verbrugge. Kleine bedrijven of meer informele actoren hebben meer moeite om te voldoen aan harde standaarden voor bijvoorbeeld de veiligheid of het milieu. Multinationals zijn daarom geneigd om op zoek te gaan naar grotere leveranciers, want die kunnen verschillende processen bundelen en harde garanties geven. ‘Op die manier sluit je mogelijk een heleboel actoren uit. Waar moeten zij heen?’Daar wringt volgens HIVA-onderzoeker Boris Verbrugge het schoentje: de kleine producent valt alsnog uit de boot. ‘Initiatieven om transparantie te versterken kunnen paradoxaal genoeg de ongelijkheden in toeleveringsketens versterken. Actoren met meer macht zijn namelijk beter in staat om te beantwoorden aan eisen op het vlak van transparantie dan zwakkere actoren zoals kleine boeren.’
Zo creëer je hoogwaardige en minderwaardige ketens, vreest Verbrugge, wat uiteindelijk resulteert in een nieuwe race naar de bodem. Digitalisering alleen zal de meest kwetsbare onderdelen van de toeleveringsketen niet zomaar redden. ‘Lokale actoren moeten centraler staan in het proces. Geef hen niet gewoon instructies voor data, maar laat hen mee bepalen welke data relevant zijn. Enkel zo creëer je een inclusievetoeleveringsketen.’
Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.