Willen we een herstelbeleid dat vooruitkijkt? Of een dat teruggaat naar vroeger?
Een euro kan je maar één keer uitgeven
Vlaanderen heeft blijkbaar moeite om de Europese Green Deal te zien als een kans die niet gemist mag worden. Toch benadrukken experts dat de enorme uitgaven voor het herstelbeleid wel degelijk in de richting van een rechtvaardig transitiebeleid moeten gaan.
© Magnum foto’s / Alex Majoli
Een euro kan je maar één keer uitgeven. Dat maakt van deze coronatijd een tijdperk van keuzes. Rijke regio’s zoals de Europese Unie zijn van plan om veel euro’s uit te geven voor de bestrijding van de grootste economische crisis in negentig jaar, veroorzaakt door het virus. Dat gebeurt door middel van een zogenaamd herstelbeleid of marshallplan, waarbij de staat het gebrek aan privé-investeringen opvangt door zelf uitgaven te doen.
Tegelijk was en is de Europese Unie van plan om voor de uitvoering van de Europese Green Deal veel euro’s uit te geven, om van ons continent het eerste klimaatneutrale ter wereld te maken. Zo kan Europa aan de hele wereld de weg te tonen in de strijd tegen de opwarming, en tegelijk ook zelf beter worden als de ontwikkelaar van een aantal baanbrekende groene technologieën.
Gaan we nu dan twee keer zoveel uitgeven? Of laten we de euro’s die we spenderen aan het herstelbeleid zoveel mogelijk stroken met de klimaatdoelstellingen? Of, derde mogelijkheid: we offeren het klimaatbeleid op het altaar van het coronavirus. Welke keuzes politici in dit verband maken op gemeentelijk, Vlaams/Belgisch of Europees niveau kunnen we de komende weken en maanden observeren. En elke keuze heeft ook gevolgen voor de inkomensverdeling.
Hoe financier je het herstelbeleid?
De gemaakte keuzes kan je al afleiden uit de manier waarop de overheden hun herstelbeleid zullen financieren. De staat kan zichzelf monetair financieren — dat wil zeggen: geld laten drukken door de centrale bank –, ofwel geld lenen. Dat, en de mate waarin, is een belangrijke keuze. Sommige economen, zoals Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics, wijzen erop dat de huidige uitzonderlijke omstandigheden ons toelaten erg ver te gaan in die monetaire financiering. Anderen vinden dat dat zal leiden tot inflatie. Deze keuze bepaalt hoe hoog de rente is en hoeveel schulden we achteraf zullen moeten afbetalen.
Een deel van de gemaakte schulden zal sowieso moeten worden afbetaald. De vraag is dan met welke belastingen dat zal gebeuren. De hele discussie over de financiering van het herstelplan en de Green Deal is daarom ook een discussie over welke belastingen verhoogd of net verlaagd moeten worden.
Belastingen zijn eminent politiek. Ze treffen sommige groepen meer dan anderen, en er kan daarnaast ook een gedragssturende werking van uitgaan – wat niet onbelangrijk is in de strijd tegen de klimaatverandering.
Het eerste effect bleek overduidelijk op het Belgische niveau, toen een rel uitbrak over de voorstellen voor een belastinghervorming die de Hoge Raad voor Financiën in mei publiek maakte. Moet er eindelijk een vermogensbelasting komen, zoals een meerderheid van de Vlamingen en Belgen volgens elke opiniepeiling wil? Een meerderheid van de Hoge Raad van 12 experten vond van wel: ze wilde progressieve belastingen op de inkomens uit arbeid, en de belasting van vermogens(inkomens) in functie van de omvang van dat vermogen.
Daarnaast zou het complexe web van fiscale aftrekposten fel worden uitgedund. Een van de meest voor de hand liggende slachtoffers van zo’n vereenvoudiging zou het systeem van de bedrijfswagens zijn. Dat stimuleert de CO2-uitstoot fiscaal en staat dus haaks op de strijd tegen de klimaatverandering. Maar eensgezindheid binnen de Hoge Raad over dat meerderheidsvoorstel bleek niet haalbaar.
Wordt er op Europees niveau een digitale taks geheven op de internetbedrijven om het herstelbeleid of de Green Deal te financieren?
Het Financieel ActieNetwerk, een netwerk van middenveldorganisaties dat al jaren strijdt voor rechtvaardige fiscaliteit, wil dan weer dat de trend van dalende vennootschapsbelasting wordt stopgezet. En naast die trend is er ook de kwestie van de rulings, waarbij grote bedrijven zeer gunstige belastingregelingen afspreken met bepaalde staten. Die staten denken daardoor activiteiten aan te trekken en banen te scheppen. Sinds enkele jaren is de Europese Commissie dat soort overeenkomsten als onterechte staatssteun gaan benoemen. Ze heeft lidstaten, waaronder België, Ierland en Nederland, verplicht om alsnog belastingen te eisen van een reeks grote multinationals waarmee zo’n akkoorden waren afgesloten.
De grote techbedrijven zijn meesters in dergelijke belastingontwijking. Hun winst komt boven water in landen met lage belastingen. Daardoor was al voor de coronacrisis een dynamiek aan het groeien, om hen eindelijk ook een meer passende bijdrage te doen leveren aan de samenlevingen waaraan ze hun rijkdom ontlenen. De coronacrisis heeft de kwestie nog verscherpt. Een bedrijf als Amazon, en de hele internethandel overigens, heeft veel voordeel gehaald uit de lockdown. Wordt er op Europees niveau een digitale taks geheven op de internetbedrijven om het herstelbeleid of de Green Deal te financieren?
‘Met de huidige [lage] brandstofprijzen dreigt de transitie naar hernieuwbare energie grote vertraging op te lopen’
Tomas Wyns, natuurkundige en onderzoeker aan het Instituut voor Europese Studies aan de VUB, pleit ervoor om belastingverminderingen voor bedrijven te koppelen aan innovatieve en groene investeringen. ‘Zo kan men in België denken aan een lagere notionele interestaftrek in ruil voor een hogere groene-investeringsaftrek.’
De voormalige Europese klimaatchef Jos Delbeke wijst er dan weer op dat de coronacrisis het ideale moment is om milieutaksen in te voeren. Een koolstoftaks of energietaks geniet de voorkeur omdat de brandstofprijzen nu zo laag zijn dat je de taks bijna ongemerkt kan invoeren, aldus pragmaticus Delbeke. Zo’n taks biedt extra inkomsten en zorgt ervoor dat de transitie naar hernieuwbare energie kan worden verdergezet. ‘Met de huidige brandstofprijzen dreigt de transitie naar hernieuwbare energie grote vertraging op te lopen’, aldus Delbeke.
Een tweede veel vernoemde ecotaks-incoronatijden is de kerosinetaks. Omdat staten nu de luchtvaartbedrijven overeind houden door hen financieel te steunen, verkeren ze in de positie om te eisen dat de luchtvaart eindelijk klimaatvriendelijker wordt. Delbekes ideeën kunnen op bijval rekenen van de Belgische vakbondsleiders Miranda Ulens (ABVV) en Marc Leemans (ACV).
Maar geld bijeenbrengen volstaat niet. Er is ook een plan nodig, een visie op hoe de staat tussenkomt bij het redden van bedrijven of investeren in sectoren. Dat bepaalt of de belastingbetaler iets te zeggen heeft, en ook of hij een financiële return kan krijgen voor zijn inbreng. Kiest de staat voor vormen zoals aandelen of patenten? Die geven de overheid zeggenschap, en later – als er winst wordt gemaakt – een financiële return. In dat geval doet de belastingbetaler een goede zaak.
Transitieplan richting toekomst?
Wat er met de middelen gebeurt, is minstens even belangrijk. Worden ze gebruikt om terug te keren naar vroeger, of om aan een meer duurzame economie te bouwen? Is het herstelbeleid gericht op loutere groei, of op investeringen langs de lijnen van de Europese Green Deal? Als Vlaams medium kijken we met een vergrootglas naar het duurzamer maken van de energie-intensieve industrieën, omdat
die zo zwaar wegen op de Vlaamse standpunten. VUB-onderzoeker Tomas Wyns legt uit waarom: ‘Chemie, staal, metaal, keramiek, glas, papier en voeding zijn goed voor tien procent van het Vlaamse bruto binnenlands product (bbp), dubbel zoveel als in Nederland of Frankrijk. Ze zijn verantwoordelijk voor bijna dertig procent van de Vlaamse uitstoot, en voor de helft van het finale energieverbruik.’
Vlaanderen is in die sectoren al kampioen op het gebied van energie-efficiëntie. Maar de vermindering van uitstoot is de voorbije jaren zo goed als gestopt, omdat met investeringen in efficiëntie geen grote vooruitgang meer te boeken is. Drastische emissiereducties vergen nu fundamentele innovaties en aanpassingen van de productieprocessen. Wyns: ‘Zoiets vergt tijd én een plan gespreid over jaren. De CO2-uitstoot eenvoudigweg duurder maken helpt niet. Zelfs een CO2-heffing van 200 euro per ton zal niet automatisch leiden tot veel lagere uitstoot, omdat het alternatief gewoon nog niet bestaat. Dit lijkt op het fenomeen van de gele hesjes: extra belasting van brandstof zonder te voorzien in betaalbare alternatieven, dat leidt tot frustratie.’
De transitie naar een klimaatneutrale energie-intensieve industrie vergt dus een actieve overheid.
Wyns wijst erop dat de energie-intensieve industrieën op Europees niveau nu zelf vragen dat de overheid een meer actieve rol speelt. Het Bundesverband der Deutschen Industrie (BDI), bijvoorbeeld, zette de Europese Commissie ertoe aan om net als de Chinese overheid langetermijndoelen voorop te stellen. Zo wil de BDI de competitie met China, waar de overheid veel meer op lange termijn plant, beter aankunnen. Maar er zijn ook klimaatredenen: een fundamenteel andere energie-intensieve industrie vergt een overheid die een industrieel beleid uittekent en mee financiert over meerdere jaren. Dat moet dan bijvoorbeeld toelaten om staal te produceren met waterstof, zoals Zweden en Finland nu proberen. Dat veronderstelt dat je waterstof hebt die geproduceerd is met groene stroom, dat waterstof getransporteerd kan worden over land, dat er financiering is om zo’n pilootproject van de grond te krijgen…
Wyns schreef in opdracht van de Europese energie-intensieve industrieën (EII) een voorstel langs die lijnen dat enthousiast onthaald werd door de industriëlen. Dat rapport inspireerde vervolgens een masterplan voor de transitie naar klimaatneutrale EII, dat de Europese Commissie nu meeneemt bij de invulling van haar Green Deal. De transitie naar een klimaatneutrale energie-intensieve industrie vergt dus een actieve overheid.
De ondernemende staat
Als overheden nu met het oog op herstel van de coronacrisis geld willen besteden, zou het verstandig zijn dit te doen volgens de lijnen van een transitieplan. Dat kan op Europees niveau, waar de Commissie de Green Deal uitwerkt. Op Vlaams niveau is het minder duidelijk.
De actieve overheidsrol is een breuk met het neoliberale denken, dat aannam dat vrije markten spontaan leiden tot fundamentele innovaties. Maar dat is zelden de realiteit. Het boek De ondernemende staat van Mariana Mazzucato toonde dat al enkele jaren geleden aan: de grote vondsten van Apple of Google hadden heel veel te danken aan fundamenteel onderzoek (internet, gps, touchscreens, zoekalgoritmen) dat door de overheid werd gefinancierd. Vervolgens probeerden diezelfde bedrijven dan zo weinig mogelijk taksen te betalen aan diezelfde staat.
Om dat te voorkomen suggereerde Mazzucato in haar boek al dat staten beter patenten nemen op de uitvindingen die ze mogelijk maken, zodat de opbrengsten eerlijker verdeeld worden. Onderzoeker Wyns past die gedachte ook toe op de Green Deal voor de energieintensieve bedrijven. Hij suggereert dat een nationale investeringsbank de overheid kan helpen om haar participaties slim te beheren. ‘Zodat die terugvloeien naar de samenleving, onder de vorm van financieel rendement of als deel van opbrengst van gesponsord intellectueel eigendom.’
Dit alles past in een internationale shift naar een meer actieve overheid, die sturend optreedt in de economie. De VN-organisatie voor Handel en Ontwikkeling UNCTAD signaleert dat meer en meer overheden een industrieel beleid uittekenen. Ook de Europese Unie lijkt de bocht gemaakt te hebben. De Europese Commissie laat zich nu inspireren door Mazzucato, die wil dat de EU langetermijnprojecten, “maanmissies”, opstart voor onderzoek en ontwikkeling. Die moeten dan ontstaan in een open interactie met de samenleving. Die openheid onderscheidt ons van China en is ook inhoudelijk nodig: een circulaire economie, die alles hergebruikt en recycleert, kan niet zonder betrokken burgers.
Vlaanderen lijkt in deze een trage leerling. Er zijn wel enkele aanzetten, maar enthousiasmerende, brede missies met betrokkenheid van de bevolking ontbreken. Klimaattafels zoals in Nederland blijven een verre droom. Je zou de coronacrisis kunnen aangrijpen om dat te doen. ‘Net zoals in Nederland is een evenwichtige combinatie van regimespelers en “frisdenkers” wenselijk. De milieubeweging is bereid om een constructieve bijdrage te leveren aan een groen herstelbeleid’, onderstreept Mathias Bienstman, beleidscoördinator bij de Bond Beter Leefmilieu.
Dat de Vlaamse regering een relancecomité van zes experten uit de management- en werkgeverswereld aanduidde om haar te adviseren in het herstelbeleid na corona, frustreert het Vlaamse middenveld. Dit is een tijd waarin een overheid met de samenleving vooruit moet durven kijken en plannen maken, in nauwe wisselwerking met samenleving en bedrijven. Alleen zo kom je tot een klimaatneutrale industrie. Beseft de Vlaamse regering dat?
Dit artikel werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.