De vrijwillige nationale doorlichting van de duurzame ontwikkelingsdoelen
Een rapport zonder cijfers voor de Belgische duurzame ontwikkelingsdoelen (sdg)
Ons land presenteerde bij de Verenigde Naties een evaluatierapport over de duurzame ontwikkelingsdoelen. Daarin wordt een brede waaier aan initiatieven doorgelicht, maar een score geeft België zichzelf niet. Daarvoor moeten we naar andere studies kijken.
De sdg’s werden eind 2015 goedgekeurd door alle VN-lidstaten. Het is de eerste keer dat zij zich achter zo’n brede agenda scharen.
© GlobalGoalsUN
Afgelopen zomer presenteerde België zijn eerste evaluatierapport over de inspanningen die ons land levert om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen. Deze zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen (sustainable development goals, sdg’s) werden in 2015 binnen de Verenigde Naties afgesproken en bieden een wereldwijd kader om tegen 2030 extreme armoede te bannen en de aarde te beschermen.
Landen worden aangemoedigd een Vrijwillige Nationale Doorlichting (VND) in te dienen.
Deze nieuwe doelen voor een duurzame wereld breien een vervolg aan de millenniumdoelstellingen die eind 2015 afgerond werden. Maar ze zijn een stuk veelomvattender, omdat ze veel meer dan enkel de ontwikkelingsagenda behelzen. Ze zijn bovendien van toepassing op alle landen, niet alleen de ontwikkelingslanden. Het is de eerste keer dat zo’n brede agenda door alle VN-lidstaten samen werd goedgekeurd.
Opdat de VN de vooruitgang in het behalen van de doelen in kaart kunnen brengen, worden landen aangemoedigd een Vrijwillige Nationale Doorlichting (VND) in te dienen. Die presenteren ze tijdens het High-Level Political Forum, dat zich in New York jaarlijks acht dagen lang over de stand van zaken van de sdg’s buigt.
Kopgroep
In het persbericht dat Buitenlandse Zaken over de presentatie liet uitgaan, stond dat België tot ‘de kopgroep’ van VN-lidstaten behoort die een eerste evaluatierapport indienden. In 2016 gingen 22 landen, waaronder Frankrijk, Duitsland, Egypte en Togo, ons land voor. Dit jaar presenteerden samen met België nog 43 andere landen hun VND.
Hoe landen hun inspanningen om de sdg’s te behalen moeten doorlichten en waar ze in een VND juist over moeten rapporteren, daarvoor geeft de VN geen strakke richtlijnen. Om te voorkomen dat de sdg’s vage beloften zouden blijven, kwam de internationale gemeenschap wel overeen om de 17 doelstellingen nauwkeuriger te omschrijven in 169 streefdoelen.
De Belgische VND is een document van 70 bladzijden waarin het beleid voor duurzame ontwikkeling geschetst wordt aan de hand van een overzicht van de brede waaier aan acties die de verschillende overheden al ondernomen hebben of plannen. ‘Rond alle 17 sdg’s en een grote meerderheid van de corresponderende 169 targets wordt momenteel op een of andere manier gewerkt’, is de conclusie.
De twee auteurs van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zorgden ervoor dat de inventaris van initiatieven geen pure goednieuwsshow werd. Zo worden er bij de meeste sdg’s ook voorbeelden gegeven van waar er nog werk aan de winkel is.
Ontwikkelingssamenwerking
Opvallend is de grote aandacht voor wat België internationaal doet, en dan vooral bekeken vanuit ontwikkelingssamenwerking. Per sdg gaat gemiddeld bijna de helft van de tekst over ontwikkelingsinitiatieven. In New York was het niet federaal minister voor Duurzame Ontwikkeling Marie Christine Marghem die het rapport kwam presenteren, maar vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo.
Nochtans windt de VND er in het deel over partnerschappen om de doelen te bereiken (sdg 17) geen doekjes om: ‘Met iets minder dan 0,5 % van het bruto nationaal inkomen dat momenteel uitgegeven wordt aan officiële ontwikkelingshulp moet België, net als de meeste andere EU-lidstaten, nog een noemenswaardige inhaalbeweging doen om het internationaal gekozen doel van 0,7 % te halen.’
‘Het bestaan van veel adviesorganen is geen garantie voor een bloeiende participatieve beleidscultuur.’
Onder alle beschreven acties zitten her en der ook initiatieven van het middenveld en de privésector. De Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO), een adviesraad die middenveldorganisaties verenigt, vroeg zijn leden de auteurs van het rapport input te geven. En in mei kreeg de FRDO een maand de tijd om een advies over het ontwerprapport te formuleren.
Er is een relatief overwicht van de weergave van bestaande initiatieven en beleidsplannen, schrijft de FRDO in zijn advies. ‘Dit kan leiden tot een vertekend beeld. Er is niet noodzakelijk een rechtstreeks verband tussen het aantal beleidsplannen en het reële effect ervan in het perspectief van het behalen van de sdg’s. Evenmin is het bestaan van veel adviesorganen op zich een garantie voor een bloeiende participatieve beleidscultuur.’
Globale evaluatie
Volgens de FRDO ontbreekt er een globale evaluatie van hoe ons land scoort voor het geheel van de sdg’s. ‘In veel opzichten doet ons land het behoorlijk goed, maar het is belangrijk om te kijken naar die sdg’s waar ons land voorlopig niet goed scoort,’ aldus de adviesraad.
Vorig jaar keurde een groep experts van de Statistische Commissie van de VN 230 indicatoren goed voor het meten van de vooruitgang van de sdg’s. In de statistische bijlage van zijn rapport doet België een voorzichtige poging om te tonen waar ons land staat, evenwel slechts op basis van 34 indicatoren, twee per sdg. Het geheel oogt overzichtelijk en maakt de evolutie de komende jaren controleerbaar, maar voor sommige sdg’s is onduidelijk waarom precies die specifieke indicatoren gekozen werden. Zo toont België voor sdg13 (klimaatactie) het aantal slachtoffers van natuurrampen of voor sdg8 (waardig werk) de werkloosheidsgraad.
Slechts zes van de achttien andere indicatoren evolueerden tussen 2000 en 2015 in de gewenste richting.
Een evaluatie van de trends van de 34 indicatoren ten opzichte van de doelstellingen werd niet opgenomen in de VND. Dat had het rapport nochtans mooi kunnen samenvatten en een helder antwoord op de vraag ‘Hoe goed scoort België?’ kunnen geven. In 2016 en 2015 publiceerde het Federaal Planbureau wel al een balans van de Belgische progressie.
Vorig jaar deed het Planbureau dat op basis van grotendeels dezelfde indicatoren als de huidige. De conclusie was toen dat er op veel gebieden extra inspanningen nodig zijn om de sdg’s tegen 2030 te bereiken. Voor slechts vier van de dertien indicatoren met een precieze doelstelling zou de voortzetting van de huidige beleid tot succes leiden. Slechts zes van de achttien andere indicatoren evolueerden tussen 2000 en 2015 in de gewenste richting. De sociale indicatoren evolueren naar verhouding het minst in de richting van hun doelstelling, concludeerde het Planbureau.
Tandje bijzetten
De voorbije maanden publiceerden verschillende internationale organisaties studies over de sdg’s die een gedetailleerder beeld geven van hoe België het doet. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) deed dat in haar rapport Measuring the Distance to SDG Targets, waarin ze concludeert dat België vandaag 11 van de 169 streefdoelen haalt.
De sdg’s waar België het dichtst bij het behalen van het doel staat, zijn volgens de OESO schoon water en sanitaire voorzieningen (sdg6) en duurzame oceanen (sdg14). Qua gendergelijkheid (sdg5) en partnerschap om de doelstellingen te bereiken (sdg17) scoort België beter dan het OESO-gemiddelde. Wat duurzame productie (sdg12) en klimaat (sdg13) betreft doet ons land het dan weer een stuk slechter dan de andere OESO-landen.
Ook het SDG Index and Dashboard Report van het Sustainable Development Solutions Network en de Bertelsmann Stiftung laat duidelijk zien dat België nog een tandje moet bijzetten voor verantwoorde productie en consumptie en klimaatactie. Volgens deze studie staat België bovendien nog ver af van het behalen van de doelstelling ‘leven op het land’ (sdg15). Voor armoede (sdg1) behaalde België volgens dit rapport de doelstelling. Het SDG Index and Dashboard Report zet België op de twaalfde plaats van de 157 gemeten landen.
The Gap Frame maakte een instrument om de afstand tot de te behalen sdg’s visueel weer te geven. Op zijn site publiceert het per land hoe groot die afstand is. België scoort in totaal 5,9 op 10. Dat is volgens The Gap Frame een kritieke positie, maar met deze score staat België wel op de 34ste plaats van de 155 landen waarover Gapframe rapporteert. En ook The Gap Frame wijst de sdg’s 12 (duurzame consumptie en productie) en 13 (klimaatactie) aan als grootste aandachtspunt. Voor wat The Gap Frame de dimensie ‘samenleving’ noemt behoort België tot de top tien. Hieronder vallen de eerste vijf sdg’s: armoede, honger, gezondheid, onderwijs en gendergelijkheid.
Overloopeffecten
Wat het SDG Index and Dashboard Report dit jaar bijzonder maakte, was dat het ook indicatoren voor overloopeffecten meenam in zijn berekening. Deze indicatoren zijn een poging om rekening te houden met hoe gedrag van rijke landen een negatief effect kan hebben op arme landen en hun kansen om de SDG’s te behalen verkleint. Ze gaan van financiële geheimhouding over geïmporteerde CO2-uitstoot tot wapenexporten. Voor België betreft worden zo duidelijke pijnpunten blootgelegd waarvan in de officiële VND nergens sprake is.
Met een netto-import van 30,1 kilogram SO2-uitstoot per hoofd is België wereldwijd de vijfde importeur van zwaveldioxide via handel.
Van de negen indicatoren voor overloopeffecten staat België drie keer in de top tien. Een daarvan is het biodiversiteitsverlies verbonden aan handel in producten die een sterke impact op de biodiversiteit hebben in het land van oorsprong, zoals rietsuiker, palmolie, rubber en koffie. België staat op de zesde plaats van de tien landen die hier het meeste aan bijdragen. Ook als je kijkt naar hoe België via handel de uitstoot van zwaveldioxide importeert, maakt ons land een slechte beurt. Met een netto-import van 30,1 kilogram SO2-uitstoot per hoofd zijn we na Luxemburg, de Verenigde Arabische Emiraten, Zwitserland en Noorwegen de vijfde importeur van zwaveldioxide via handel.
België duikt een derde keer op in de top tien van landen met de hoogste belastingparadijs-score, en wel op de tiende plaats. De lijst wordt aangevoerd door het Verenigd Koninkrijk, dat met zijn overzeese gebieden zoals Bermuda onlangs nog een hoofdrol speelde in de Paradise Papers.
Schaduwrapportage
Twee jaar na de goedkeuring van de sdg’s blijkt er heel wat te bewegen. Met de VND werd een hele reeks initiatieven en beleidsplannen voor het eerst in kaart gebracht, maar bleek ook dat België vandaag zijn vooruitgang in het behalen van de doelstellingen nog niet op een alomvattende manier kan controleren.
In zijn toespraak bij de presentatie van het evaluatierapport aan de VN gaf minister De Croo toe dat het nodig is om de mechanismen voor follow-up, beoordeling en evaluatie van de impact verder te ontwikkelen. Ook minister Marghem zei in haar toespraak naar aanleiding van het twintigjarig bestaan van de federale wet op de duurzame ontwikkeling dat het tijd was om werk te maken van de ontwikkeling van een complete set indicatoren.
De Franstalige jongerenvertegenwoordiger, Anne Sophie Dubrux, drukte zich bij de presentatie van de VND in niet mis te verstane bewoordngen uit over wat de rol van het middenveld hierin moet zijn: ‘Alle relevante stakeholders zouden collectief het ambitieniveau dat België aan de dag moet leggen om de sdg’s te implementeren moeten definiëren.’ Als het middenveld erin slaagt om collectief en in concrete termen in kaart te brengen wat er moet gebeuren, zal het mee kunnen wegen op het beleid. Dat wordt voor het middenveld, dat voorlopig nog niet uitgebreid aan schaduwrapportage deed, nog een hele klus.
Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!