Waarom ook na IS vrede in Irak nog een droom lijkt

Analyse

Geopolitiek steekspel in Irak

Waarom ook na IS vrede in Irak nog een droom lijkt

Waarom ook na IS vrede in Irak nog een droom lijkt
Waarom ook na IS vrede in Irak nog een droom lijkt

In december 2017 riep de Iraakse premier Haidar al-Abadi de overwinning op IS uit. Het leverde hem en zijn landgenoten echter niet de verhoopte stabiliteit op, wel de confrontatie met milities die, los van de staatsstructuren, politieke en economische macht opbouwden.

Mstyslav Chernov (CC BY-SA 4.0)

een checkpoint van het Iraakse leger in Qayyara, Mosoel district

Mstyslav Chernov (CC BY-SA 4.0)​

1 september 2014. De zeventigjarige Iraakse Karim* rijdt, samen met zijn zoon Anas*, om negen uur ‘s morgens in een taxi door Hilla, een stadje gelegen op ongeveer vijftig kilometer van zijn woonplaats. Dat stadje, Jurf al-Sakher, is sinds februari dat jaar in handen van de terreurgroep Islamitische Staat. In september 2014 vormt het een strijdperk tussen IS en de paramilitaire groep PMU (Populaire Mobilisatie Units) of de Hashd die aan de kant van de regeringstroepen vecht. De bevrijding door de Hashd zak een volle maand later, in oktober, plaatsvinden.

Als Karim en Anas een Hashd-checkpoint naderen, worden ze tegengehouden. Zowel Karim, zijn zoon als de taxichauffeur worden gearresteerd en weggevoerd. Drie dagen worden ze vastgehouden in een nabijgelegen huis dat tot “detentiecentrum” is omgevormd. Karim en Anas worden verdacht van sympathie met IS omdat ze van Jurf al-Sakher zijn. Ze worden regelmatig geslagen met stokken en metalen kabels.

Nadat de taxichauffeur wordt vrijgelaten, worden de twee overgebracht naar een andere “detentiehuis” waar zich nog 64 andere gevangenen uit Jurf al-Sakher, de meeste van dezelfde clan, bevinden. Na vier maanden en tien dagen wordt Karim vrijgelaten, samen met twee andere oudere mannnen. Hun gezondheid is slecht. Zijn zoon Anas zit nog steeds vast. Een gerechtelijk proces ontbreekt, net als een officiële aanklacht of een teken van leven van Anas.

***

Karim had geluk. Hij kon zijn verhaal vertellen aan Human Rights Watch (HRW) die het optekende in een gloednieuw rapport dat vandaag verschijnt, een rapport over arbitraire arrestaties en gedwongen verdwijningen in Irak tussen 2014  — het jaar dat IS grote delen van Irak onder controle kreeg  — en 2017.

Tasnim News Agency (CC BY 4.0)

Tasnim News Agency (CC BY 4.0)​

In het rapport documenteert de mensenrechtenorganisatie 74 zaken van  — hoofdzakelijk soennitische — mannen en jongens die door zowel Iraakse autonome milities als de officiële veiligheidsdiensten werden gedetineerd, zaken waar in de meeste gevallen de familie geen nieuws meer ontving. In de meeste verdwijningen vermoeden vrienden en familie dat de religieuze, tribale of familiegerelateerde identiteit van de slachtoffers wordt gebruikt om sympathie met IS of al-Qaeda te insinueren. Human Rights Watch heeft echter geen weet dat er bij een van de slachtoffers ook specifieke bewijzen voor die insinuaties zijn.

Het rapport ondersteunt in elk geval de gedeelde vaststelling van waarnemers dat Irak, sinds de Amerikaanse en Britse invasie in 2003, er nog steeds niet in slaagt om een rechte lijn richting democratie te bewandelen. De politieke kloof die door en na de invasie en na de burgeroorlog in 2006-2007 werd geslagen tussen de sjiitische meerderheid — die na Saddam de macht in handen heeft  — en de soennieten, blijft het land verdelen. Dat is niet verbeterd met de komst van IS. En het is niet verbeterd nadat vooral de sjiitische paramilitaire troepen, eerder dan de officiële Iraakse veiligheidstroepen, de overwinning op IS op hun conto mochten schrijven. Die semi-autonome milities zijn nog steeds zeer machtig in Irak.

Vormen paramilitaire milities straks een parallelle staat?

De driejarige oorlog op Iraaks grondgebied tegen IS versterkte een groot aantal gewapende groepen die  — samengebracht onder de PMU of de Hashd  — autonoom van staatsveiligheidstroepen opereerden tegen IS. De Hashd, een parapluorganisatie van zo’n 50 paramilitaire groepen, speelde wel degelijk een cruciale rol in de strijd tegen en de overwinning op IS. Toen IS in juni 2014 het kalifaat uitriep en Mosoel volledig in handen had, riep Groot-ayatollah al-Sistani  — de belangrijkste religieuze leider van de Iraakse sjiieten  — op om zich vrijwillig aan te sluiten in de strijd tegen de soennitische terreurgroep IS.

Mahmoud Hosseini (CC BY 4.0)

Bevrijding van Fallujah door het Iraakse leger en Shi’a milities van de Populaire Mobilisatie Eenheden of Hashd

Mahmoud Hosseini (CC BY 4.0)​

Na de overwinning op IS won de Hashd alleen maar aan populariteit bij vooral de sjiitische Iraakse bevolking. Tegelijk viel de militaire bestaansreden weg. Gaandeweg gingen de paramilitaire groepen zich steeds meer toeleggen op economische en politieke activiteiten. Niet alleen vormden de Hashd-leiders politieke partijen maar hebben ze ook macht over belangrijke smokkelroutes. Ook in het heropbouwverhaal van Irak willen ze een rol spelen door zich via nieuw opgerichte constructiebedrijven toe te leggen op de heropbouw van vernielde dorpen, steden en infrastructuur. Op die manier zijn ze zich steeds dieper gaan wortelen in de Iraakse economie en de staatsstructuren.

‘De groei van gewapende milities die losstaan van zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken als Defensie, en een parallelle staat vormen, is zeer zorgwekkend.’

Dat staat te lezen in een recent rapport van de politieke denktank ICG (International Crisis Group). En dat, aldus de ICG, vormt een van de grootste uitdagingen voor de stabilisering en heropbouw van Irak. ‘Want de Hashd blijft zelfstandig en los van de Iraakse veiligheidsdiensten autonoom optreden. De groei van gewapende milities die losstaan van zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken als Defensie, en die een soort van parallelle staat vormen, is zeer zorgwekkend.’

Premier al-Abadi die internationaal dan wel lof kreeg na de overwinning op IS, slaagde er niet in om de Hashd te incorporeren in het staatssysteem. Noch slaagde hij erin om de politieke leiders van de beweging die onder de Hashd-vlag naar de parlementsverkiezingen trokken, te verslaan.

Stemmen na IS

Toen de Irakezen in mei dit jaar naar het stemhokje trokken, waren vooral internationale waarnemers nochtans voorzichtig optimistisch. Want de eerste parlementsverkiezingen na de zege op de terreurgroep Islamitische Staat zouden het land wel eens naar rustiger water brengen. Veel Irakezen zelf waren pessimistischer en hadden minder vertrouwen in premier al-Abadi — op dat moment 3,5 jaar aan de macht.

Welke drie partijen kwamen als eerste uit de bus?
De politieke coalitie waarmee sjiitische leider Muqtada al-Sadr naar de verkiezingen trok, kwam verrassend als winnaar uit de bus. Maar al-Sadr — die publiek de kaart trekt van Irak en zich verzet tegen elke buitenlandse invloed, inclusief die van Iran en de VS — had zichzelf niet verkiesbaar gesteld. Wat volgde was een trage hertelling van de stemmen, en vooral een formatieperiode zonder resultaten.

Vijf maanden na de verkiezingen slaagde de internationaal gesteunde al-Abadi, wiens Fatah-partij er slechts als derde uit kwam, er nog niet in om een regeringscoalitie te vormen. Al-Abadi en al-Sadr kondigden, na lange onderhandelingen, aan dat ze in alliantie gingen. Daarop kondigde de tweede grootste groep, de Hashd-coalitie die gelinkt is aan de sjiitische paramilitaire milities, aan dat ze in zee ging met de groep onder leiding van voormalig premier al-Maliki, om op die manier de grootste parlementaire alliantie te vormen.
In een interview met MO* in Bagdad verwoordden twee pro-democratische activisten wat vele Irakezen dachten: ‘Abadi probeerde recht te trekken wat zijn voorganger al-Maliki had kromgetrokken met zijn sjiitische wraakpolitiek’. Maar na drie jaar slaagde hij daar dus niet in. IS of niet, de corruptie van de politieke klasse is gebleven.’

‘We hebben een sterkere figuur nodig’ aldus de verzuchting van velen, ‘iemand die de invloed van de VS en Iran — twee aartsvijanden — in ons land kan terugdringen, iemand die kiest voor Irak.’
Die kwam er dus niet.

Geen regering, geen vooruitgang

Abadi  — wiens partij slechts derde werd (zie kader)  — slaagde er, vijf maanden na de verkiezingen, zelfs niet in om een regering te vormen. Noch slaagde hij erin om de grote protesten die deze zomer begonnen in het zuiden van het land, met name in Basra, te kalmeren. De repressieve en gewelddadige manier waarop de Iraakse veiligheidstroepen de protesten de kop indrukten, waarbij tientallen doden en vele gewonden vielen, maakten de demonstranten alleen maar hardnekkiger.

De roep om stabiele basisvoorzieningen als water en elektriciteit, een einde aan de werkloosheid en de politieke corruptie, een einde aan de bemoeienissen van Iran op Iraaks grondgebied, klonk almaar luider in het olierijke zuiden. Al-Abadi werd steeds minder populair. Toen ook Groot-ayatollah al-Sistani zich uitsprak tegen een tweede ambtsermijn voor zijn beschermeling al-Abadi, leek al-Abadi’s politieke carrière ten dode opgeschreven.

Veel meer dan Belgische proporties

Het politieke verhaal van Irak lijkt dus, op zijn best, Belgische proporties aan te nemen. Maar Irak heeft meer katten te geselen dan een regeringsvorming alleen.

Er zijn niet allen de protesten in het zuiden. Het land heeft nood aan een strategie voor de heropbouw van de vele  — voornamelijk soennitische  — steden die volledig in puin liggen. En daar is haast bij, zodat de vele ontheemde mensen die in 2014, met de komst van IS, hun huizen ontvluchtten en dakloos werden door de gevechten, kunnen terugkeren. Maar dat vereist stabiliteit en in sommige gebieden van het land wordt nog gevochten, onder meer in het grensgebied met Syrië.

Ook in de Iraaks-Turkse grensregio, in het Kandilgebergte, schendt buurland Turkije regelmatig de Iraakse soevereiniteit met luchtaanvallen op de Turks-Koerdische rebellenbeweging PKK. Bovendien speelt ook nog het interne Iraaks-Koerdische conflict een rol. Een jaar geleden spraken de Iraakse Koerden zich in een referendum uit voor onafhankelijkheid. En recent kreeg de Koerdische Autonome Regio, voor het eerst sinds 22 jaar, te maken met aanslagen op Koerdische doelwitten vanuit Iran.

Hashd-milities in geopolitiek spel

‘Iran beschouwt de Hashd als een verzekeringspolis tegen de terugkeer van een sterke Iraakse staat als buur.

Irak bevindt zich nog steeds temidden van een geopolitiek steekspel in de regio van het Midden-Oosten. Daarin spelen ook de paramilitaire Hashd-milities, waarvan vele trouw zijn aan Iran, een rol. ‘En net daar bevindt zich een grote uitdaging’, zegt ICG in zijn rapport. ‘Iran beschouwt de Hashd als een verzekeringspolis tegen de terugkeer van een te sterke Iraakse staat als buur. Iran wil geen antagonistische buur die bovendien  — zeker met iemand als Al-Abadi aan het roer  — nog gesteund wordt door de VS en Saoedi-Arabië, en slapende cellen van de soennitische vijand IS.’

Voor de volgende nieuwe Iraakse regering, voorlopig nog onder Al-Abadi’s vleugels, wordt het koorddansen tussen de pro-Iraanse vlaggen van de Hashd en de anti-Iraanse sentimenten van zijn Amerikaanse en Saoedische bondgenoten. De huidige Iraakse regering moet zien te voorkomen dat Iran verder infiltreert in de veiligheids- en inlichtingeninstituten van het land en dat het zijn invloed in Bagdad verder uitbreidt. Dat is moeilijk maar het kan, zo zegt de ICG. Het kan door de Hashd-milities te incorporeren in staatsstructuren en zo hun militaire, politieke en economische te macht verschuiven van semi-autonoom naar de formele veiligheidsplatformen.