In Ethiopië, een straatarm land in de Hoorn van Afrika, wordt naarstig gewerkt aan de grootste dam van Afrika. Als het gevaarte binnen enkele jaren af is, zal het de zevende grootste dam zijn ter wereld. De waterkrachtcentrale is een cruciaal onderdeel van het Ethiopische Growth and Transformation Plan, dat tegen 2025 van Ethiopië een middeninkomenland moet maken. Het lijkt erop dat Ethiopië, net als andere sterke, autoritaire staten zoals Rwanda, met veel aplomb zijn eigen ontwikkelingsmodel aan het schrijven is.
De Great Ethiopian Renaissance Dam (GERD) moet groene stroom opwekken en zal volgens de overheid de duurzame ontwikkeling aanzwengelen. De verkoop van de opgewekte elektriciteit aan buurlanden zou naar schatting 2 miljard USD per jaar kunnen opbrengen. In afwachting daarvan worden Ethiopische burgers, ofschoon krap bij kas, nu reeds met zachte dwang aangezet om uit eigen zak bij te dragen aan het kostenplaatje van om en bij de 5 miljard dollar: een manier van ontwikkelingsfinanciering die zelfs naar voren geschoven wordt als best practice voor ontwikkelingssamenwerking.
De grootste dam in Afrika
© Stefaan Anrys
Volg de voorhoede!
Ethiopië wordt met strakke hand geleid door een coalitie van vier etnische partijen, de Ethiopian People_’s Revolutionary Democratic Front_. Wie de groeicijfers of ontwikkelingstatistieken in twijfel durft te trekken, kan vervolgd of opgesloten worden. Recent gestemde wetten en geavanceerde afluisterpraktijken maken het moeilijk of zelfs gevaarlijk in te gaan tegen de regeringspartijen die zich ook wel Awra noemen: “de voorhoede”.
Als een alwetende technocratische elite, torent de Awra boven de ontwikkeling van het land uit en houdt ze tegelijk de private sector in het gareel, althans in domeinen die ze cruciaal acht voor haar plannen: energie, telecom, infrastructuurwerken. Daar wordt het werk overgelaten aan parastatalen, aan conglomeraten van dikwijls gepolitiseerde bedrijven. Deze dam is daar een voorbeeld van.
Salini Construttori SpA, een Italiaans bedrijf, kreeg weliswaar het gros van de aanbesteding toegestopt vanwege de nationele elektriciteitmaatschappij; het leeuwendeel van de sub-contracten ging naar Metal and Engineering Corporation (METEC), een staatsbedrijf met banden met de regeringspartij en het leger. Weliswaar planmatig en gestuurd door een sterke overheid, zweert het Ethiopische model kapitalisme niet af, wel integendeel.
Buitenlandse investeerders werden jarenlang warm onthaald in de landbouw, waar massaal land werd “verkocht” aan spotprijzen, in de (niet zelden ijdele) hoop om zo kapitaalintensieve en grootschalige agro-business aan te trekken.
Single fix
Westerse ontwikkelingspecialisten staan erg kritisch ten opzichte van mega-dammen, zoals ook Melissa Leach van het toonaangevende Britse Institute of Development Studies: “Elk ontwikkelingspad dat je inslaat heeft winnaars en verliezers, maar als je al je eieren in de mand van dammen legt, sluit je een evenwichtig portfolio uit. In een onvoorzienbare wereld zoals de onze, kan je maar beter alle opties openhouden en je niet vastpinnen op één single fix”.
Laat dat net hetgene zijn dat de Ethiopische overheid wil: grootschalige projecten die een quick road zijn naar het economische Walhallah. Ethiopië zit naar eigen zeggen op 28.000 miljoen kubieke meter grondwater en kan zichzelf terecht de watertoren van Afrika noemen, met liefst 12 rivierbassins goed voor een jaarlijkse stroom van 122 miljard kubieke meter.
Mede door de grote invloed van China en diens overheidsbedrijf Sinohydro Corporation– dat een aandeel heeft in zowat de helft van alle dammen die nu wereldwijd gebouwd worden – zijn dammen aan een revival bezig, ook in Ethiopië, nadat in de jaren negentig wereldwijd kritiek was geuit op de ecologische, sociale en economische gevolgen van mega-dammen.
5110 mensen uit de vallei moeten geresettled worden
© Stefaan Anrys
De klimaatopwarming speelt natuurlijk ook in de kaarten van Addis Ababa dat bovendien een diplomatieke hub is (met onder meer de zetel van de Afrikaanse Unie) en steeds belangrijker voor de stabiliteit in de regio. Bovendien verpakt de overheid zijn grootschalige infrastructuurwerken erg sluw in hetzelfde jargon waar Westerse ontwikkelingsactoren zo tuk op zijn: de waterkrachtcentrales bijvoorbeeld leveren “groene” stroom en dus “duurzame ontwikkeling”, de (gedwongen) loonsafstand en verkochte overheidsobligaties, heten een bewijs te zijn van “participatie” vanwege de bevolking aan de nationale ontwikkeling, en ga zo maar door.
Het lijkt wel alsof Ethiopië het westerse praatje recycleert om met herwonnen zelfzekerheid een heel ander ontwikkelingsmodel door te douwen, dat meer gelijkenis heeft met China of Singapore, dan met de fijnmazige, menselijke ontwikkeling die veel westerse actoren beweren na te streven.
Want ook al heet deze dam groene stroom te leveren en een duurzame ontwikkeling na te streven; aan de bouw, die in april 2011 startte, ging bijvoorbeeld amper impactonderzoek vooraf. Een studie van amper 20 velletjes moest volgens critici van Human Rights Watch ruimschoots volstaan. Noch zijn er flankerende maatregelen genomen voor zij die in de damvallei wonen en moeten verhuizen voor het wassende water.
In de officiële brochure die over de GERD verscheen, staat letterlijk dat de dam gebouwd wordt “in een streek zonder noemenswaardige menselijke noch economische activiteiten”. Een leugen natuurlijk, zoals we tijdens ons bezoek aan de dam zelf konden zien en wat bevestigd wordt door een studie van de ngo International Rivers. Die schat dat er 5110 mensen uit de vallei moeten geresettled worden en nog eens 7.380 uit de omringende dorpen.
Renaissance
Opvallend genoeg krijgt de nogal rigide Ethiopische planeconomie, met weinig oog voor de mensen die geld moeten ophoesten of moeten verkassen voor de infrastructuurwerken, niettemin bijval bij de bevolking. De naijver met Egypte, dat elk bouwwerk stroomopwaarts van “zijn” Nijl heeft tegengehouden, speelt zeker zijn rol, maar vooral de jarenlange vernedering waaraan Ethiopië heeft blootgestaan, schaart velen achter de plannen van de overheid.
Ethiopiërs tussen hoop en scepcis
© Stefaan Anrys
‘We kunnen niet anders dan ons diep vernederd voelen door het feit dat bij het aanbreken van een nieuwe millennium, Ethiopië één van de armste landen is ter wereld’, zei wijlen premier Meles Zenawi, één van de belangrijkste voorverchters van de GERD. “Gedurende het tweede millennium zijn we van een van de meest geavanceerde naties ter wereld verworden tot een arme stakker”. En tegelijk brak hij een lans voor een Ethiopische Renaissance, wat - de eerlijkheid gebiedt - ook is ingegeven door het toen heersende ongenoegen over zijn partij, de EPRDF, die volgens critici vooralsnog weinig concreets had verwezenlijkt.
Ook al hebben veel Ethiopiërs geen hoge pet op van hun eigen regering –“die voert alleen maar plannen uit bedacht door haar voorgangers”, aldus een jonge stadsambtenaar in Addis Ababa– toch geven velen, zelfs uit vrije wil, geld voor de dam. ‘Onze voorouders hebben Aksum en Lalibela gebouwd’, aldus een twintigjarige student. ‘Deze dam is de bijdrage die onze generatie zal nalaten.’ Dat alle ogen nu op Ethiopië gericht zijn, precies omdat het de “grootste dam” in Afrika bouwt, is dus heel belangrijk.
Financing for development_, Ethiopian style_
In een brochure van 2015 beweerde the Addis Ababa GERD Mobilization Office, het PR-bureau van de stad Addis Ababa dat de dam moest promoten bij zijn burgers, reeds 543 miljoen Ethiopische Birr te hebben opgehaald via de verkoop van obligaties. Er is natuurlijk ook veel propaganda gevoerd, vanuit overheidswege. Toen we in april dit jaar op reportage waren, zond de staatstelevisie dagelijks nieuwsitems uit over de in aanbouw zijnde constructie.
Ook via de gedecentraliseerde overheden – kebeles, woredas, kilils en de “ontwikkelingscellen” van amper vijf man sterk (de zogenaamde limatawi serawit of “ontwikkelingslegers”) – werden mensen “vriendelijk verzocht” om hun steentje bij te dragen. Er was zelfs een loterij aan de gang, gerund door de enige gsm-operator die in Ethiopië mocht opereren.
Regelmatig kreeg ook ik sms-jes van het nummer 8100 met boodschappen als deze: “Win another AUTOMOBILE, and many more precious prizes on Monday, Yekatit 9. Contribute for the Dam! We Begin to Finish”. Wie een tekstberichtje terugstuurde, stond twee of drie Ethiopische Birr af voor de dam. Overheidsambtenaren werden onder zachte dwang verplicht een deel van hun salaris af te staan (ook al deed niet iedereen hieraan mee) en er werden overheidsobligaties gedrukt die zowel in binnen- en buitenland verkocht werden aan Ethiopiërs.
Talak neberin talakim enehonalen (we waren ooit groots en zullen opnieuw groots worden)
© Stefaan Anrys
Volgens Nijl-specialist Prof. Yacob Arsano (Addis Ababa University) zijn al deze “vrijwillige” bijdragen echter vooral bedoeld als een middel om burgers te betrekken bij de bouw van de GERD, veeleer dan een belangrijke bron van broodnodige inkomsten. ‘De GERD is een teken dat we onze armoede kunnen overwinnen’, aldus een 34-jarige werknemer van een Katholieke NGO in Addis Ababa. Ontwikkeling betekent voor deze man ook niet te moeten hengelen achter hand-outs van buitenlandse donoren, niet langer afhankelijk te zijn van “hulp”. ‘Welstand betekent dat we niet meer moeten bedelen bij rijke landen. Integendeel. Straks kunnen wij anderen steunen’.
Let’s talk about feelings
Vandaag hoor of lees je in Ethiopië wel vaker zinsneden als Yichalal (Ja, we kunnen het!), kuchit (vernedering), hidase (renaissance), of Talak neberin talakim enehonalen (we waren ooit groots en zullen opnieuw groots worden).
‘Had onze regering niet beter meerdere, kleinere dammen gebouwd in plaats van één grote’, vraagt Tenalem Ayenew, een hydro-geoloog van de Addis Ababa University zich af. ‘Zonder twijfel! Dichter bij het Tana-meer zou je de elektriciteit beter kunnen verspreiden. Hoe hoger de dam had gelegen, hoe minder water er zou verdampen in het stuwmeer. Meerdere dammen wekken ook meer elektriciteit op. Maar dat is het punt niet. Dit is meer dan gewoon.. een dam. Dit is een symbool, een boodschap, ook aan het adres van Egypte dat altijd hoopte dat Ethiopië voor altijd arm zou blijven’.
De zucht naar glorie en zelf-respect drijft mee de ontwikkeling van deze ooit zo fiere natie. Wie dit afdoet als sentimentele koek, zal nooit begrijpen waarom een pientere bevolking, zonder sympathie voor de eigen leiders, zich niettemin in groten getale schaart achter megalomane ontwikkelingsprojecten waarvan ook zij niet zelden de beperkingen inzien.