EU wil persoonsgegevens van Afrikaanse burgers in ruil voor ontwikkelingsgeld

Analyse

Gegevens van burgers moeten ‘migratie-management’ helpen

EU wil persoonsgegevens van Afrikaanse burgers in ruil voor ontwikkelingsgeld

EU wil persoonsgegevens van Afrikaanse burgers in ruil voor ontwikkelingsgeld
EU wil persoonsgegevens van Afrikaanse burgers in ruil voor ontwikkelingsgeld

Vanuit verschillende hoeken worden Afrikaanse regeringen gepusht om databanken met persoonsgegevens aan te leggen. Dat kan de bevolking ten goede komen, maar het dient ook een dubbele agenda. En wat met de privacy van Afrikaanse burgers?

© Francesco Bellina/ The New Humanitarian

De controlepost bij Makalondi, op de grens van Niger en Burkina Faso. Amateurisme is er vervangen door hoogtechnologische apparatuur, onder andere een scanner voor digitale vingerafdrukken.

© Francesco Bellina/ The New Humanitarian

Een momentopname, februari 2016. Per bus steek ik de grens van Burkina Faso met Niger over. De grootste officiële grensovergang tussen de hoofdsteden Ouagadougou en Niamey was toen aan Nigerese kant nog een aftandse hut naast het gloeiendhete tarmac. Drommen reizigers stonden er urenlang aan te schuiven voor de paspoortcontrole.

Veel gecontroleerd werd er niet in de duistere hut bij Makalondi. De Nigerese grenswachters hieven godganse dagen “vreemdelingentaks”, kalasjnikovs losjes op de schoot, à tweeduizend CFA-frank (zo’n drie euro) per hoofd. Wie aandrong op een reçu, splitsten ze geheid nog vierduizend CFA-frank extra in de maag.

Wie er vandaag passeert met die voorkennis zou zich de ogen uit het hoofd kijken. Weg is het corrupte amateurisme. Foto’s van onder meer The New Humanitarian (zie ook bovenaan en verderop in dit artikel) tonen aan dat de hut van weleer vervangen is door een nieuwer exemplaar, met een dubbele verdieping. Het kloppende hart van de Nigerese grensovergang is vandaag een geavanceerde scanner om de vingerafdrukken te digitaliseren, inclusief camera en computer. Sinds april 2019 zouden er in deze grenspost acht van die apparaten in gebruik zijn genomen.

Stukjes hoogtechnologie, midden in de Sahelregio. Het systeem heet MIDAS en werd ontwikkeld door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Het verzamelt en analyseert gegevens van reizigers, waardoor landen een solide databank kunnen aanleggen over migratiebewegingen op hun grondgebied. Het MIDAS-systeem, zo bericht de ngo Privacy International, is gelinkt aan een biometrisch datasysteem van het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, PISCES, en ook aan Interpol.

Ook andere instanties tappen informatie uit de MIDAS-databank. Frontex, dat de Europese buitengrenzen bewaakt, opende eind 2018 in Niger een eerste zogenaamde risicoanalysecel. Die moet criminaliteit opsporen, inclusief illegale grensoversteken, en kan daarvoor een beroep doen op de data uit MIDAS.

Zulke operaties kaderen in een algemene tendens, meldt Transparency International in een rapport dat het al in maart 2020 publiceerde. Die tendens heet: het externaliseren van grenzen. Daarbij besteedt de Europese Unie de bewaking van haar grenzen uit aan derde landen zoals Niger. De digitalisering van grensovergangen diep in de Sahara, inclusief het verzamelen van biometrische gegevens zoals vingerafdrukken, irisscans, zijn daarbij een cruciaal instrument.

Op dezelfde hoop

Niger staat al langer bekend als schoolvoorbeeld van het “uitbesteden van Europese grensbewaking”. Onderzoekers en journalisten bestempelen het land van president Mahamadou Issoufou als een laboratorium voor het Europese Afrikabeleid, met name sinds 2015, het jaar waarin het oude continent zich verslikte in de vluchtelingenbootjes op de Middellandse Zee.

De Europese Unie voelde zich enkele jaren geleden zelfs niet te beroerd om Nigerese wetten te herschrijven die de migratiebewegingen naar Europa moeten inperken. Wat op de grens van Burkina Faso en Niger gebeurt, is geen unicum. Het gaat een vaart. Het MIDAS-systeem is intussen uitgerold in 23 landen wereldwijd. Daarvan ligt het grootste deel in Sub-Sahara Afrika.

Niet toevallig gaat het allemaal om landen met sterke migratiebewegingen. Zowat overal langs de uitgebreide rafelranden van Europa, van de Balkanlanden over Egypte, Libië, Algerije tot in Niger en Senegal, worden methodes voor massale surveillance uitgerold. Algerijnse politie-eenheden worden door Europa getraind om socialemediakanalen te monitoren. Geavanceerde apparatuur voor telefoontaps (IMSI-catchers, voor de kenners) gaat naar Niger. De Marokkaanse politie krijgt van Europese technici aangeleerd hoe ze met speciale software uit mobiele telefoons allerhande informatie kan trekken. De lijst is lang.

De Europese Unie rust de overheden van dergelijke landen uit met middelen voor digitale surveillance en probeert zo door te voeren wat in Niger succesvol bleek: vermijden dat Afrikanen de fysieke grenzen van Europa bereiken.

Deze projecten krijgen financiële en logistieke steun van het Europees Noodfonds voor Afrika (EUTF). Dat agentschap werd in 2015 opgericht om de oorzaken van instabiliteit op het continent aan te pakken. In de praktijk, zo zeggen vooraanstaande critici, zou het toch vooral dienen om de migratiebewegingen richting Europa een halt toe te roepen. Een missie die het agentschap zelf ook erkent, maar die het eufemistisch ‘migratie-management’ noemt.

In ruil voor de uitrol van dergelijke projecten is er ontwikkelingshulp. Ontwikkelingsdoelstellingen worden zo op dezelfde hoop gesmeten als de migratieagenda van de Europese Unie.

© Francesco Bellina/ The New Humanitarian

De boodschap van Europa aan de Sahel-landen is luid en duidelijk: help ons de aankomst van vluchtelingen te beperken en in ruil daarvoor krijg je ontwikkelingsgeld.

© Francesco Bellina/ The New Humanitarian

Rijksregisters

Daarnaast stellen privacyexperts ook vast dat de bevolkingsregisters van Sub-Saharaanse landen in toenemende mate worden gedigitaliseerd, alweer inclusief biometrische gegevens. Zo worden in landen als Senegal en Ivoorkust de bevolkingsregisters bijgewerkt met EUTF-geld, mét vingerafdrukken van alle inwoners. Ook die van Senegalezen die zich in het buitenland bevinden.

‘Sinds een tiental jaar merken we op dat een aantal actoren meer belang hechten aan de invoer van biometrische systemen’, bevestigt Nuerteki Akuetteh vanuit de Ghanese hoofdstad Accra. ‘Concreet: de politieke organen van de EU, de ontwikkelingssector en de bedrijfswereld.’ Akuetteh is de directrice van Africa Digital Rights Hub, een denktank die zich inzet voor digitale veiligheid op het continent.

Impliciet resoneerde de boodschap luid: help Europa om de aankomst van vluchtelingen te beperken, en in ruil daarvoor krijg je ontwikkelingsfondsen.

De digitalisering van grenzen en bevolkingsregisters van derde landen kadert in dezelfde logica van grensexternalisering, volgens de experts van Privacy International. Ze stellen dat de aanleg van dergelijke biometrische databanken verbonden zijn aan politieke voorwaardelijkheid.

De ontwikkelingshulp die landen krijgen in ruil voor deelname aan de programma’s is niet bepaald een kleinigheid. In 2017 kende de Europese Commissie een riante één miljard euro toe voor projecten in Niger tot 2020. ‘Niger heeft sterk politiek leiderschap getoond’, was de boodschap van de EU. Het tegendeel was waar. Hoeveel weerstand de Nigerese president bood is niet onmiddellijk duidelijk, maar hij bezweek uiteindelijk onder druk van het Europese geld.

Impliciet resoneerde de boodschap van de Europeanen in de hele Sahel intussen wel luid en duidelijk: help Europa om de aankomst van vluchtelingen te beperken, en in ruil daarvoor krijg je ontwikkelingsfondsen. Biometrische data maken integraal deel uit van dat beleid. Ze zijn een uiterst handig instrument om mensenmassa’s in beweging te controleren.

Gedwongen terugkeer

Maar het gaat Europa om meer dan louter mensen controleren. In documenten van de EUTF-projecten vinden we voldoende info ter argumentatie dat de aanleg van biometrische databanken ook een ander doel heeft: de terugkeer van irreguliere migranten vanuit Europa vergemakkelijken.

Er zijn bijvoorbeeld projecten om de burgerregisters van Senegal en Ivoorkust te updaten met biometrische gegevens. Het EUTF steunt deze projecten met respectievelijk 28 miljoen en 30 miljoen euro. In het geval van Senegal wordt het mee geïmplementeerd met de hulp van het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel.

Zonder een strikt wettelijk kader bevinden systemen voor identiteitsregistratie zich op een hellend vlak richting massacontrole en regelrechte staatsterreur.

In de EUTF-documenten komt herhaaldelijk terug dat ook biometrische gegevens verzameld moeten worden van de Senegalezen en Ivorianen die in het buitenland wonen. In het geval van Ivoorkust staat daar expliciet bij dat de gegevens gebruikt zullen worden om Ivorianen die irregulier in het buitenland verblijven sneller te identificeren. Op die manier moet hun terugkeer makkelijker worden. Hoe dat precies zal gebeuren is nog niet duidelijk, omdat de projecten op dit moment nog uitgerold worden.

Het vernieuwde beleidsmandaat van Europese instellingen als Frontex liegt er ook niet om. Het biedt een veel breder kader voor grensbewaking en samenwerking met derde landen. Het bevat clausules waarin letterlijk staat dat het de bedoeling is om ‘de effectieve en duurzame terugkeer van irreguliere migranten te verhogen’. Dat moet mee mogelijk gemaakt worden door ‘een platform waarop gegevens kunnen worden uitgewisseld in samenwerking met de autoriteiten van relevante derde landen’.

Het is te vroeg om de impact van het nieuwe beleid te meten, maar het is alvast duidelijk dat de databanken minstens een dubbel doel dienen. Privacywaakhonden zien bovendien reden genoeg om te struikelen over dat ‘gegevens uitwisselen met derde landen’.Functieverschuiving

Data zijn big business. Gegevens kunnen verkocht of misbruikt worden. Bepaalde politieke leiders zoeken zondebokken als bliksemafleider voor de echte problemen in hun land, bijvoorbeeld mensen van een bepaalde bevolkingsgroep, gender of seksuele voorkeur. Databanken met die gegevens maken de zoektocht naar zo’n zondebok aanzienlijk makkelijker.

Bij biometrische gegevens, gebaseerd op menselijke karakteristieken zoals vingerafdrukken, gelaatskenmerken, de irissen of zelfs DNA-profielen, zijn de risico’s nog groter. Ze identificeren de persoon namelijk zijn hele leven lang, en onthullen mogelijk meer persoonlijke informatie dan waar de burger in kwestie aanvankelijk akkoord mee ging.

Als gebruikers de risico’s onderschatten, kunnen systemen voor identiteitsregistratie – en dan vooral die met biometrische gegevens – op zich een bedreiging worden voor de mensenrechten. In het bijzonder voor het recht op privacy. Zonder een strikt wettelijk kader bevinden zulke systemen zich op een hellend vlak richting massacontrole en regelrechte staatsterreur.

Identiteitsregistratie kan leiden tot meer ontwikkeling, maar kan evengoed mensen uitsluiten uit de maatschappij, en erger. Dat is geen ingebeeld risico. De voorbeelden van misbruik zijn legio, vandaag en in het verleden, soms met maximale horror als uitkomst.

Meer dan een miljard mensen wereldwijd beschikken niet over papieren die hun identiteit bewijzen, meldt de Wereldbank.

Denk maar aan de Oeigoeren, die herkend, onderdrukt en opgesloten kunnen worden door de Chinese overheid dankzij camera’s met gezichtsherkenning. Of aan Rwanda, waar de Belgische kolonisator etnische registratie invoerde vanuit een verdeel-en-heers-tactiek, en zo de aanzet gaf voor de genocide in de jaren 1990.

In het jargon heet dat misbruik function creep, functieverschuiving: data verzamelen voor het ene doel, maar ze gebruiken voor een ander doel. Bijvoorbeeld: gegevens uit het bevolkingsregister doorspelen aan een politieke partij die er de verkiezingen mee wil winnen.

Europese staten zijn er relatief goed tegen bestand, zeker sinds de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (gekend als de GDPR-wetgeving) enkele jaren geleden. Maar wanneer een Afrikaanse staat systemen voor identiteitsregistratie wil invoeren, zijn ze slechts gebonden aan hun eigen wetgeving, niet aan de Europese.

Hoe gaat het IOM, dat het MIDAS-systeem ontwikkelde, om met deze bedreiging? Op de infofiche van het MIDAS-systeem vinden we terug dat een ‘robuuste bescherming van de data essentieel’ is. Voorts ‘heeft het IOM zelf geen toegang tot de data, maar adviseren we de betrokken Afrikaanse regeringen wel over technische en fysieke beveiligingen in lijn met internationale standaarden’.

MO* informeerde bij de IOM hoe die beveiliging dan precies wordt georganiseerd. Ondanks herhaaldelijk aandringen kregen we geen reactie.

© Francesco Bellina/ The New Humanitarian

Migranten die teruggestuurd werden uit Algerije worden geïdentificeerd door IOM-medewerkers. Dankzij het IOM-systeem kunnen landen een databank aanleggen over migratiebewegingen op hun grondgebied.

© Francesco Bellina/ The New Humanitarian

Privacy

Vanuit de hoek van Enabel, het Belgische ontwikkelingsagentschap, kwam er wel reactie op onze vragen. Ter herinnering: Enabel implementeert het project waarbij het nationale rijksregister van Senegal wordt aangevuld met biometrische gegevens.

‘Er is niets mis met het verzamelen van gegevens, zolang het gebeurt met respect voor de wet.’
Nuerteki Akuetteh, directrice Africa Digital Rights Hub

‘Staten zijn soeverein en nemen zelf hun beslissingen over hoe de gegevens beheerd en opgeslagen worden’, zegt Guido Couck, hoofd Communicatie van Enabel. ‘Enabel is van mening dat opname in de burgerlijke stand een mensenrecht is dat de ontwikkeling van maatschappijen ten goede komt.’

De verantwoordelijkheid ligt dus bij de nationale overheden. En daar knelt het schoentje. ‘Op het Afrikaanse continent hebben 25 landen intussen een wettelijk kader ter bescherming van de privacy’, zegt Nuerteki Akuetteh van de Africa Digital Rights Hub. ‘Maar eigenlijk heeft géén van die landen een instelling met voldoende middelen om de wet ook af te dwingen, misschien met uitzondering van Mauritius’. De door privacyexperts gevreesde function creep krijgt zo vrij spel.

De bescherming die Europa voor haar eigen burgers opstelde met de GDPR-wetten vindt het vooralsnog dus niet nodig voor Afrikaanse burgers.

Legale schimmen

Ontwikkelingsagentschappen hameren op het belang van een formele identiteit, dat klinkt logisch. Meer dan een miljard mensen wereldwijd beschikken niet over papieren die hun identiteit bewijzen, zo meldt de Wereldbank. Ruwweg de helft van die mensen woont op het Afrikaanse continent.

De oorzaak? In de eerste plaats worden geboortes ondergeregistreerd, vooral op het platteland, waar mensen letterlijk en figuurlijk ver weg van het overheidsgezag wonen. Verschillende onderzoeken, van onder meer de Wereldbank, hebben aangetoond dat er een directe link bestaat tussen het gebrek aan identiteitsbewijs en het gebrek aan ontwikkeling.

‘Er heeft nog nooit een systeem van dataverzameling bestaan dat niet misbruikt is om individuen schade te berokkenen.’

Wie zijn of haar identiteit niet op papier kan bewijzen, riskeert veel gevolgen daarvan in de echte wereld. Je krijgt geen toegang tot gezondheidszorg, je kan niet gaan stemmen of een bankrekening openen. Naar school gaan wordt moeilijk, laat staan een carrière uitbouwen. Je kan gemakkelijk slachtoffer worden van identiteitsdiefstal. Reizen over lands- of provinciegrenzen is dikwijls illegaal.

De Verenigde Naties onderschrijven dit probleem en beschouwen het ontbreken van identiteitspapieren als een probleem voor het maatschappelijke welzijn. Net daarom werd onder punt 16.9 van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (sdg’s) het volgende doel meegenomen: ‘Tegen 2030 een wettelijke identiteit voorzien voor iedereen, met inbegrip van geboorteregistratie.’

Guido Couck van Enabel stipt aan dat verschillende andere sdg’s gelinkt zijn aan die doelstelling 16.9. Doel 4 bijvoorbeeld, ‘kwaliteitsvol onderwijs’. Als je zegt dat tegen 2030 iedereen kwalitatief onderwijs moet kunnen krijgen, moet je weten over hoeveel mensen het precies gaat. Hetzelfde geldt voor het organiseren van verkiezingen, een systeem van gezondheidszorg, enzovoort. Je hebt als overheid dus een burgerlijke stand nodig met betrouwbare, eenduidige gegevens.

In landen waar een substantieel deel van de inwoners niet kan lezen of schrijven, kunnen biometrische gegevens zoals vingerafdrukken of gelaatsherkenning een uitkomst bieden voor praktische obstakels. Dat erkent ook Akuetteh. ‘Er is niets mis met het verzamelen van gegevens, ’ vindt zij, ‘zolang het gebeurt met respect voor de wet. De grootste uitdaging is dan ook transparantie: wie zit erachter, met wie worden de data gedeeld?’

De uitdaging wordt dan: hoe optimaliseer je de voordelen die technologie kan bieden, terwijl je tegelijkertijd de nadelen ervan minimaliseert? Burgers hebben recht op privacy. En zoals Akuetteh zegt: ‘Er heeft nog nooit een systeem van dataverzameling bestaan dat niet misbruikt is om individuen schade te berokkenen.’

Big data, big money

Akuetteh benadrukt dat de push voor gedigitaliseerde ID-systemen vanuit nog een andere, doorgaans onderbelichte, hoek komt: de bedrijfswereld. De waarde van de markt voor digitale en biometrische ID-systemen zou 1,4 miljard euro bedragen, alleen al op het Afrikaanse continent, zo schat het gespecialiseerde bedrijf Acuity Market Intelligence.

Dat geld gaat in hoofdzaak naar Europese bedrijven: het Franse Idemia en Thales (protagonist van het Franse industrieel-militaire complex), het Duitse Veridos, het Belgische Semlex. Dat laatste bedrijf is in verschillende Afrikaanse landen actief, waaronder Niger en Senegal (niet bij de projecten waarvan sprake in dit artikel). In 2018 had Semlex een omzet van 48 miljoen euro. Er valt veel geld te verdienen met de identiteitsgegevens van burgers.

Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.