Europa, Israël en de Palestijnen: een mislukte driehoeksverhouding
Wil Europa nog wel een rol spelen in het Midden-Oostenconflict?
Trump wordt niet voor niets de campagneleider van Israëlisch premier Netanyahu genoemd. En Europa? Dat staat erbij en kijkt ernaar. Nochtans heeft Europa een enorme rol gespeeld in het ontstaan en de opbouw van een nieuwe staat Israël, en zou het ook een rol kunnen spelen in de verdediging van een Palestijnse staat.
© European External Action Service (CC BY-NC 2.0)
Het kan niet op voor “Bibi” Netanyahu, nu Donald Trump ook de annexatie van de Golanhoogvlakte – sinds 1967 bezet door Israël — erkent. De Amerikaanse president wordt niet voor niets de campagneleider van de Israëlische premier – in volle verkiezingskoorts voor april — genoemd. Want de erkenning van de Golanhoogte als Israëlisch gebied volgt op eerdere opvallende pro-Israëlische stappen door de VS, zoals de verhuis van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem, het stopzetten van de hulp aan UNRWA, het VN-agentschap dat de Palestijnse vluchtelingen ondersteunt.
En Europa? Dat staat erbij en kijkt ernaar. Nochtans, zeggen waarnemers, heeft Europa een enorme rol gespeeld in het ontstaan en de opbouw van een nieuwe staat Israël, en zou het ook een rol kunnen spelen in de verdediging van een Palestijnse staat. Maar terwijl de Joden al meer dan zeventig jaar een staat hebben, bezitten de Palestijnen staat noch vrijheid. En terwijl Europa wel de Gazaanse raketaanval op een Israëlisch dorp veroordeelt, zwijgt het in alle 28 talen en dialecten over het militaire Israëlische geweld tegen Palestijnse burgers, de uitbreiding van Israëlische nederzettingen, de annexatie van Palestijns gebied door Israël en de discriminatie tegen niet-Joodse burgers in Israël.
Twee slachtoffers van Europa
De ouders van wijlen Amos Oz waren ‘twijfelende vluchtelingen van Europa’, zo omschreef Oz het in een van zijn vele interviews. ‘Ze waren toegewijde Europeanen in een tijd waarin niemand anders Europeaan was.’ Maar hun liefde bleef onbeantwoord. De Joodse Europeanen werden vervolgd op de gruwelijkste manier denkbaar. De Europese enclave die de Joden wilden optrekken in het hart van het Midden-Oosten, zo schrijft Oz, werd geen veilig huis maar een vluchtelingenkamp. Het kwam naast en op dat andere vluchtelingenkamp te liggen: dat van de Palestijnen.
In een toespraak die Oz in 2010 in Berlijn gaf, omschreef hij het Israëlisch-Palestijns conflict als een tragische strijd tussen twee slachtoffers van Europa. De Arabieren waren de slachtoffers van imperialisme, kolonialisme, repressie en vernedering. De Joden waren de slachtoffers van discriminatie, vervolging en finaal een genocide zonder weerga in de geschiedenis. Daarmee wierp Oz een inmiddels door de tijd verbleekte vraag op: wat was het historische aandeel van Europa in dit conflict, dat zijn houdbaarheidsdatum ruim heeft overschreden?
‘Wat Amos Oz suggereerde’, zegt Luk Sanders, ‘is dat de Israëli’s de Palestijnen, en de rest van de Arabieren, zien als de eeuwenoude Europese antisemiet in een nieuwe gedaante. De Palestijnen zien op hun beurt de Israëli’s als een variant op de Europese kolonisator.’ Sanders, werkzaam bij de studiedienst voor veiligheid en strategie aan het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, leverde een jaar geleden een studie af over de Europese betrokkenheid bij het Israëlisch-Palestijns conflict. Het Europese parcours was niet rechtlijnig, zegt Sanders. ‘Zo was er nog geen eengemaakt Europa toen het conflict ontstond. Bovendien staat het ontegensprekelijk vast dat het geopolitieke belang van Europa zienderogen krimpt, wat zich in weinig daadkracht vertaalt. Hoe dan ook, Europa is er niet in geslaagd om greep te krijgen op zijn collectieve historische verantwoordelijkheid in het conflict.’
‘Het is de taak van Europa om ook voor de Palestijnen het werk te voltooien, te zorgen dat ze gelijke rechten krijgen’
‘Het dient wel gezegd dat twee Europese lidstaten een stuk meer historische verantwoordelijkheid dragen dan andere Europese landen: Duitsland en het VK’, zegt Martin Konecny van de Europese denktank European Middle East Project, gespecialiseerd in het Midden-Oostenconflict. Het historische aandeel in de Holocaust en in de Balfour-verklaring, waarin respectievelijk Duitsland en het VK de hoofdrol speelden, neemt echter de collectieve verantwoordelijkheid van andere landen en de EU als geheel niet weg, vindt Konecny. ‘We hebben een enorme rol gespeeld in het ontstaan en de opbouw van een nieuwe staat, Israël. Maar terwijl de Joden al meer dan zeventig jaar een staat hebben, bezitten de Palestijnen staat noch vrijheid. Het is onze taak om ook voor de Palestijnen het werk te voltooien, te zorgen dat ze gelijke rechten krijgen.’
‘Beste Lord Rothschild, ik heb het ware genoegen U, in naam van de regering onder Zijne Majesteit, onze volgende uiting van sympathie over te brengen met de Joodse Zionistische aspiraties, voorgelegd en goedgekeurd door het Kabinet.’
2 november 1917. Terwijl het buiten zacht regent en er een matige herfstwind waait, zet de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour zijn handtekening onder een brief van vijftien getypte regeltjes die de geschiedenis zal ingaan als de Balfour-verklaring. Daarmee drukt het Verenigd Koninkrijk zijn steun uit aan het zionistische plan om in Palestina een thuisland te maken voor het Joodse volk. Maar, benadrukt Balfour, de burgerlijke en religieuze rechten van ‘bestaande niet-Joodse gemeenschappen in Palestina’ dienen daarbij beschermd te worden.
Op die zelfde tweede novemberdag sterft 250 kilometer verderop, in het Belgische Nieuwkapelle, de Antwerpse soldaat Charles Somers door een kogel in het hoofd. Somers is een van de zovelen, een slachtoffer van het bloedige Eerste Front in een wereldoorlog die dan nog een jaar en negen dagen zal voortwoeden. Aan het Derde Front, in het Ottomaanse Rijk, vechten op dat zelfde moment de Britten tegen de Ottomanen een derde oorlogsronde in Gaza uit. Met succes, want na de oorlog zullen Gaza en de rest van Palestina Brits mandaatgebied worden.
Dertig jaar en een nieuwe wereldoorlog later is de wereld definitief veranderd. Twee jaar na de genocide op zes miljoen Joden ondertekenen de Verenigde Naties Resolutie 181. Die bepaalt dat het Britse mandaatgebied Palestina zal worden verdeeld in een onafhankelijke Joodse en een onafhankelijke Arabische staat. Het protest van de Arabische landen houdt de oprichting van Israël niet tegen. Op 14 mei 1948 tekent de Joodse Volksraad in Tel Aviv de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring. Anno 2019, liefst 71 jaar later, is van een Arabische staat nog steeds geen sprake. Integendeel, de oprichting van een Palestijnse staat is verder weg dan ooit. Waar was Europa – dat nochtans een tweestatenoplossing blijft verdedigen– al die tijd? Was de EU echt aanwezig bij belangrijke vredesonderhandelingen zoals de Camp David-akkoorden in de jaren zeventig, de Oslo-akkoorden in de jaren negentig, de daaropvolgende nieuwe – mislukte – top in Camp David (2000)? Wat was het aandeel van de EU in het Midden-Oosten-Kwartet of in vervolgconferenties ervan?
De Muur bij het Banksy’s Hotel in Bethlehem. De ‘Sorry’ is voor de Balfour Verklaring
© Magnum Photos / Thomas Dworzak
28 staten, 28 visies?
Op 18 en 19 februari stond een topontmoeting van de Višegrad-landen –Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Polen– gepland. De Top werd op het laatste moment afgelast wegens politieke spanningen rond antisemitische uitspraken vanuit Polen. ‘Hoe dan ook, die bijzondere keuze van vier Europese landen die een top zouden houden in Jeruzalem beantwoordt deels uw vraag naar de Europese rol in het Midden-Oostenconflict’, reageert de Amerikaanse historicus Seth Anziska vanuit Londen aan de telefoon. ‘Je kunt de Višegrad-landen, waar populisme en extreemrechts de plak zwaaien, immers moeilijk op dezelfde lijn zetten als pakweg Zweden of Frankrijk. Kunnen we dus spreken van één Europa als we het hebben over de kwestie Israël en Palestina? Wat ik zie is fragmentatie en verdeeldheid, geen uniforme benadering.’
Het was ooit anders. Anziska onderzocht in zijn boek Preventing Palestine het momentum en de impact van de Camp Davidakkoorden in 1978, het vredesakkoord tussen Egypte en Israël. De jaren zeventig waren op diplomatiek gebied cruciale jaren voor de Palestijnen, zegt Anziska. ‘De Palestijnse politiek maakte een evolutie door van gewapend verzet naar diplomatie. De PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) kreeg wereldwijd deuren geopend. Men ging het Palestijnse vraagstuk en de eisen van de Palestijnen serieus nemen, zelfs de VS, toen onder het presidentschap van Jimmy Carter.’ Ook Europa speelde zijn rol volgens Anziska.
Egypte werd door de Arabische landen uitgespuugd, omdat het bij de –door Carters bemiddeling tot stand gekomen– principeakkoorden in Camp David zijn ziel had verkocht door normale bilaterale relaties met Israël aan te gaan. De Palestijnen kregen enkel vage beloften, waarop Europa een tegenzet deed. ‘In Europa groeide de steun voor de PLO, die men begon te zien als een potentiële legitieme Palestijnse vertegenwoordiger in de onderhandelingen naar zelfbeschikkingsrecht. In Frankrijk en België kreeg de PLO gedeeltelijke officiële erkenning en ook Duitsland zette, weliswaar minder formeel, stappen. In 1980 tekende de negenkoppige Europese Economische Gemeenschap de Verklaring van Venetië. Daarmee gaf Europa aan dat het het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht en de PLO als partner voor vrede erkende.’ Europa nam daarmee een interessante rol op, los van de Amerikanen, die de Israëlische kaart bleven trekken. ‘Dit was de eerste keer waarop Europa handelde vanuit een verenigd front. Maar ik ben er dus niet zeker van of we dat vandaag ook kunnen zeggen.’
Verdeelde publieke opinie
De Europese houding in het conflict veranderde in de voorbije zeventig jaar meermaals: van volledige steun voor Israël tijdens en na de Zesdaagse Oorlog in 1967, over groeiende steun voor een Palestijnse staat, naar de huidige veel kritischer opstelling tegenover de Palestijnen en het gebrek aan politieke durf tegenover Israël.
Over sommige conflictueuze kwesties lijkt de EU zich unaniem te kunnen uitspreken, over andere principes lijkt geen consensus mogelijk. Sinds de jaren zeventig verzet de EU zich unaniem en consistent tegen de Israëlische nederzettingen. Europa trekt ook officieel de kaart van de tweestatenoplossing. Maar die principes zetten niet door in de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat. Toen Zweden in 2014 als eerste West-Europese lidstaat Palestina erkende, vreesde Israël en hoopten de Palestijnen dat andere staten snel zouden volgen. De parlementen van een aantal EU-landen, waaronder België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Spanje, riepen hun regeringen op om Palestina te erkennen, als duidelijke opstap naar de tweestatenoplossing. Maar er werd geen vervolg aan gegeven.
Na de enorm betwiste verhuizing van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem in 2018, hoopte de Palestijnse Autoriteit op een tegenbeweging, een nieuw momentum voor erkenning als staat. Opnieuw bleef het stil in Europa. Ook Slovenië, dat erkenning had aangekondigd, trok zich terug en zette de kwestie voor onbepaalde duur in de koelkast.
‘In dit conflict gaat het wat Europa betreft niet om partij kiezen voor of tegen een volk, maar om principiële basisrechten’
Zowel in Zweden als Slovenië veroorzaakte de erkenning van de Palestijnse staat vooral hevige interne debatten. Het illustreert wat Martin Konecny suggereert: de verschillen zitten minder bij lidstaten zelf dan bij de verschillende ideologische tegenpolen in de Europese samenlevingen. ‘Het conflict is en blijft ideologisch een polariserend onderwerp. Delen van de Europese elite en de publieke opinie volgen het Israëlisch narratief. Daarnaast hanteert men in Europa te vaak de zogenaamde neutraliteitsbenadering: men put zich uit in de verkeerde premisse dat dit conflict twee gelijke partijen kent met elk een gelijk aandeel. Maar als je objectief en neutraal naar dit conflict kijkt en je gelooft in internationaal recht – dat niet pro-Palestijns noch pro-Israëlisch is – dan kun je niet anders dan concluderen dat dit conflict asymmetrisch is en dat één partij voortdurend het internationaal recht schendt. Er is maar één partij, Israël, die een andere bezet, die nederzettingen blijft bouwen op 22 procent van het historische land van de Palestijnen. Een neutrale positie is dus om het Israëlische beleid terug te fluiten en de Palestijnen te steunen in hun vraag om gelijkheid. Het gaat niet om partij kiezen voor of tegen een volk, maar om principiële basisrechten.’
Ook veiligheidsexpert Luk Sanders meent dat Europa veel meer de kaart van de Palestijnen zou moeten trekken, in ruil voor stringente voorwaarden. ‘De VS zijn tot dusver de enige effectieve bemiddelaars gebleken, maar zij hebben bevoorrechte banden met Israël, niet met de Palestijnen. Er is dus een plaats vacant voor een machtsblok dat geprivilegieerde banden heeft met de Palestijnen. Die rol zou Europa kunnen vervullen, met uiteraard als einddoel vrede en met het oog op respect voor en vertrouwen van Israël.’
Mislukte Oslo-akkoorden
In de Oslo-akkoorden was het nochtans een Europees land dat een belangrijke rol speelde. Noorse diplomaten baanden in 1992 in een huiskamer in Oslo de weg naar de uiteindelijke ondertekening van de akkoorden in 1993. De Oslo-akkoorden gelden vandaag echter voor zowel Palestijnen als Israëli’s als een compleet gemiste kans. Het was een hoopgevend moment, maar de moord op Yitzhak Rabin en de gebeurtenissen die daarop volgden, kelderden de vastgelegde principes, zeggen betrokkenen.
‘Ik vind dat al te simpel’, zegt Martin Konecny. ‘De akkoorden zelf waren problematisch. De Palestijnen deden een historische toegeving door Israël, hun historisch thuisland, te erkennen. De Israëli’s erkenden dan wel de PLO als de legitieme vertegenwoordiger van het Palestijnse volk, maar niet het recht op een Palestijnse staat. Een ander probleem was dat niets opgenomen werd over de nederzettingen en de uitbreiding ervan. Volgens de akkoorden werden de Palestijnse gebieden opgedeeld in A-, B- en C-zones, om gradueel de C-zone – onder volledige controle van Israël – over te geven aan de Palestijnen. Dat is nooit gebeurd. Integendeel, men is volop nederzettingen gaan bouwen in C-gebied. Niemand reageerde. Dat was de fundamentele fout.’
Ramallah december 2017. Palestijn protesteert tegen Trumps erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël
© Magnum Photos / Paolo Pellegrin
Ook Anzinska noemt het niet opnemen van een tweestatenoplossing in het akkoord een enorm gebrek. ‘Vanuit elke hoek keek men anders naar Oslo. De Palestijnen zagen Oslo als een zekere opstap naar een Palestijnse staat. De Israëli’s erkenden de installatie van een soort zelfbestuur, maar vertaalden dat niet in een soevereine staat. Yitzhak Rabin zelf zei tijdens zijn laatste toespraak in de Knesset dat een Palestijnse staat niet noodzakelijk het einddoel was.’
‘Hoe werk je aan een oplossing als je officieel niet kunt onderhandelen met Fatah en Hamas?’
Na de verdere escalatie van het conflict richtten vier entiteiten – de VN, VS, EU en Rusland – in 2002 in Madrid het Midden-Oostenkwartet op om het vredesproces te begeleiden. De Roadmap to Peace die George W. Bush een jaar later, onder impuls van de Europeanen, presenteerde stierf een stille dood. Vervolgacties en nieuwe ambitieuze stappen van het Kwartet bleven uit. ‘Het uitdoven van het Kwartet symboliseert perfect de degradatie van het mondiale diplomatieke proces, dat onder Donald Trump helemaal is weggevaagd’, zegt Konecny. Anziska vult aan: ‘Er werden ook voorwaarden gesteld die Hamas buitenspel en buiten de onderhandelingen zetten. Daarmee zit de EU, die voor een Palestijnse staat pleit, met een hersenbreker: hoe werk je aan een oplossing als je officieel niet kunt onderhandelen met Fatah en Hamas? Bovendien is de vraag bij het Kwartet, net als bij de EU: stonden de leden ooit op dezelfde lijn?’
Westelijke Jordaanoever juli 2018. Israëlische veiligheidsbedrijf Caliber 3 traint toeristen met vuurwapens
© Magnum Photos / Thomas Dworzak
‘Het Zwitserland van de wereld’
Het gekrompen geopolitieke belang van Europa heeft nadelen voor onze mondiale slagkracht, maar ook potentiële voordelen, vindt Sanders. ‘Toen de EU in 2012 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, kwam dat voor velen wat vreemd over. Maar vergeet niet dat Europa, ondanks een geschiedenis van bloedige veldslagen op zijn grondgebied, sinds de oprichting van de EU vrede kent. Vandaag vormen we voor weinigen een bedreiging, waardoor voor Europa misschien een soort neutrale bemiddelingsrol is weggelegd, als een soort Zwitserland van de wereld.’
Die ambitie om moreel leiderschap op zich te nemen is echter ver zoek. ‘Toen Federica Mogherini in 2014 haar functie opnam als hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken, maakte ze meteen duidelijk dat de Israëlisch-Palestijnse kwestie hoog op haar agenda stond’, zegt Luk Sanders. ‘Een half jaar na Mogherini’s aantreden werd ene Fernando Gentilini aangewezen als speciale gezant voor de EU inzake het vredesproces. Iemand ooit iets over hem gehoord? De opvolger nu is ene Susanna Terstal, benoemd sinds september, iemand daar iets over gelezen? Mogherini maakte haar rol niet waar omdat ze enerzijds onvoldoende weegt en anderzijds op de beperkte bewegingsruimte binnen de Europese politiek stoot. Voor elk woord dat ze zegt, heeft ze het akkoord nodig van alle lidstaten.’
‘Hoe geeft de EU vervolg aan wat ze zegt? Hoe controleert ze of Israël de voorwaarden voor samenwerking binnen Horizon 2020 respecteert?’
Zelfs als Europa een flinks discours houdt inzake het conflict, zijn over het concrete vervolg daarvan veel vragen te stellen. En de vragen stellen, is ze meteen ook beantwoorden, reageert Seth Anziska. ‘Hoe geeft de EU vervolg aan wat ze zegt? Hoe controleert de EU of Israël de voorwaarden voor samenwerking binnen Horizon 2020 respecteert? Wat bij schending? Werkt de EU aan differentiatie in de supermarkten van producten uit nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever? Houdt de EU rekening met de uitbreiding van nederzettingen, van buitenposten? Is er een antwoord op Netanyahu’s beslissing om de internationale waarnemingsmissie in Hebron het land uit te zetten? Ik dacht het al.’