Bedrijven blijven profiteren van corruptie in Afrika
Europa moet niet weten van revolutionair nieuw VN-verdrag
Diplomaten en juridische experts van over de hele wereld buigen zich over een revolutionair nieuw VN-verdrag waarin ze bindende regels voor internationale bedrijven willen vastleggen. Maar Europa voelt er niet veel voor. ‘Dat de EU weigert aan te schuiven is een teleurstelling. Altijd een grote mond opzetten over mensenrechten, maar geen verantwoordelijkheid nemen als het er echt om gaat, dat valt niet goed binnen de internationale gemeenschap.’
Europa voelt niet veel voor een revolutionair nieuw VN-verdrag dat bindende regels voor internationale bedrijven vastlegt.
© Hans Wetzels
Het is halverwege oktober als Dickens Kamugisha (42) zich opmaakt om in de hoofdvergaderzaal van het Palais des Nations een speech te geven over de schade die oliemultinationals aanrichten in Afrika. Sinds 2006 zetelt de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) in dit massieve neoclassicistische complex in Genève. Buiten op de parkeerplaats staan zwarte auto’s met nummerplaten van het corps diplomatique. In de verte blinkt de besneeuwde top van de Mont Blanc in een warme oktoberzon.
‘Lokale boeren worden van hun land gegooid zodat Total kan bouwen. Ze krijgen omgerekend twintig dollar en moeten dan wegwezen. ’
De Oegandees staat aan het hoofd van de kleine ngo AFIEGO (Africa Institute for Energy Governance) en is betrokken bij enkele rechtszaken tegen oliebedrijf Total. Net als honderden andere diplomaten en juridische experts van over de hele wereld is Kamugisha naar Genève afgereisd om zich vijf dagen lang te buigen over een revolutionair nieuw VN-verdrag waarin bindende regelgeving voor internationale bedrijven wordt vastgelegd: het UN Treaty on Transnational Corporations and Other Business Enterprises.
Dat is broodnodig in Oeganda, benadrukt hij. Kamugisha woont in de buurt van de Congolese grens. Total wil daar 419 oliebronnen slaan – midden in een natuurpark. ‘Er wordt nu een veertienhonderd kilometer lange pijplijn en een snelweg van twaalf meter breed aangelegd’, vertelt Kamugisha verbolgen. ‘Lokale boeren worden van hun land gegooid zodat Total kan bouwen. Ze krijgen omgerekend twintig dollar en moeten dan wegwezen. De mangobomen waarin ze hun geld geïnvesteerd hebben zijn ze kwijt. Dorpsbewoners zijn nooit betrokken bij de besluitvorming of geconsulteerd over afdoende compensatie. Terwijl dat volgens de Oegandese wet wel zou moeten.’
Dickens Kamugisha (tweede van links): ‘sinds enkele jaren mogen Oegandese boeren in het grensgebied met Congo dankzij een nieuwe wet hun landbouwland niet meer gebruiken zodat Total ongestoord door kan bouwen.’
© Hans Wetzels
Vervuiling
‘Wat we nodig hebben is internationale wetgeving die voorkomt dat bedrijven als Total kunnen blijven profiteren van de wetteloosheid op veel plekken in Afrika.’
AFIEGO probeert sinds 2014 tevergeefs om via Oegandese rechters de milieuvergunning van Total op te schorten. De aanklacht is in Oeganda ontvankelijk verklaard, maar tot nu toe heeft er nog geen enkele zitting plaatsgevonden. ‘Rechters en politici in Oeganda hebben geen enkele interesse in het behartigen van de belangen van de lokale bevolking’, legt Kamugisha uit. ‘Het gebied waar Total naar olie wil gaan boren, wordt doorkruist door de Nijl. Er zijn wildreservaten en er leven boerengemeenschappen die afhankelijk zijn van schoon water, het land en het bos voor hun levensonderhoud. Maar sinds enkele jaren mogen ze dankzij een nieuwe wet hun landbouwland niet meer gebruiken zodat Total ongestoord door kan bouwen.’
Omdat de Oegandese rechters geen interesse lijken te hebben in de zaak, heeft AFIEGO in oktober 2019 Total aangeklaagd in thuisland Frankrijk. Begin 2017 heeft de Franse Assemblée Nationale daar een wet aangenomen die grote bedrijven verplicht om zich te verantwoorden voor mogelijke misstanden in hun internationale activiteiten, toeleverketens of door dochterondernemingen. Op internationaal niveau hoeven multinationals zich namelijk alleen maar te houden aan een set vrijwillige VN-richtlijnen (United Nations Guiding Principles – UNGP’s). Maar die zijn niet afdwingbaar en ook internationale rechtbanken voor bedrijven die over de schreef gaan, bestaan simpelweg niet. ‘Aan richtlijnen zonder tanden heb je helemaal niets’, vindt Kamugisha. ‘Wat we nodig hebben is internationale wetgeving die voorkomt dat bedrijven als Total kunnen blijven profiteren van de wetteloosheid op veel plekken in Afrika.’
Ecuador
Jaar na jaar kon het Texaanse olieconglomeraat vervolging ontlopen door een juridisch kat-en-muisspel te spelen met rechtbanken in verschillende landen
Om multinationals bij misstanden structureel verantwoordelijk te kunnen houden, is er meer nodig dan een wet in Frankrijk. Daarom stelde Ecuador eind 2013 voor om onderhandelingen te starten over een internationaal VN-verdrag met regels voor bedrijven. De Ecuadoraanse overheid probeerde op dat moment al twee decennia compensatie te krijgen van Chevron-Texaco voor vervuiling in het Amazonebekken.
Jaar na jaar kon het Texaanse olieconglomeraat vervolging ontlopen door een juridisch kat-en-muisspel te spelen met rechtbanken in verschillende landen, agressieve lobby en het zwartmaken van het Ecuadoraanse advocatenteam. Uiteindelijk diende Chevron-Texaco op basis van een handelsverdrag een claim in tegen Ecuador bij het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag – en sleepte 112 miljoen dollar uit de vervuilingszaak.
De verdragsonderhandelingen zijn in oktober 2019 hun vijfde ronde ingegaan. De gesprekken duren lang en verlopen stroperig. Paragraaf na paragraaf geven landendelegaties hun mening over wat bedrijfsverantwoordelijkheid precies inhoudt, hoe het begrip mensenrechten afgebakend moet worden, hoe risico’s voor bedrijven afgedekt kunnen worden, wat overheden moeten doen en hoe het verdrag uiteindelijk afgedwongen kan worden.
De hoofdvergaderzaal in Genève is groot, rond en licht. Het veelkleurige, bizarre plafond is een ontwerp van de Spaanse kunstenaar Miquel Barceló. Bovenin de zaal zit een rist vertalers die alles omzet naar het Engels, Chinees, Spaans, Frans en Russisch. Aan elke stoel hangt een koptelefoon met een taalkeuzemenu.
De marathonvergadering wordt voorgezeten door de ambassadeur van Ecuador. ‘Op dit moment hebben landen als Ecuador of andere gemeenschappen die het slachtoffer worden van vervuiling geen plek om schadevergoeding te eisen’, legt de Zuid-Afrikaanse jurist David Bilchitz uit. ‘Door hun vertakte en internationale bedrijfsstructuur kunnen multinationals gemakkelijk gerechtelijke vervolging ontlopen bij misstanden. De vraag is nu of je een bedrijf als Shell in Nederland verantwoordelijk kunt houden voor misstanden van een dochteronderneming in Nigeria. Dat de EU daar tot nu toe aan niet mee wil doen, maakt de meeste ontwikkelingslanden erg ongeduldig.’
De hoofdvergaderzaal van de Verenigde Naties in Genève.
© Hans Wetzels
Glazen koffietafel
Het Palais des Nations ligt middenin een rustiek park aan het meer van Genève. Overal zitten groepjes mensen te overleggen. Visitekaartjes gaan van hand tot hand, telefoonnummers worden uitgewisseld. Een groep Chinese diplomaten praat op gedempte toon rond een glazen koffietafel.
Een meerderheid van 85 VN-lidstaten schaart zich meteen pal achter het Ecuadoraanse verdragsvoorstel – inclusief China en Rusland. Maar het rijke Westen verzet zich.
In de huidige mondiale hoofdkwartiereneconomie worden bedrijfsstrategieën uitgedacht door marketingafdelingen in financiële centra als Londen, Amsterdam of Shanghai. Maar de fysieke productie wordt uitbesteed aan fabrieken in lagelonenlanden en grondstoffen komen uit arme gebieden waar overheden vaak zwak en rechters corrupt zijn. Wie in dat complexe web precies de verantwoordelijkheid draagt als het gaat om mensenrechten, minimumlonen, arbeidsnormen of milieuvervuiling, is vaak onduidelijk. Het nieuwe verdrag moet daar helderheid in scheppen.
Een meerderheid van 85 VN-lidstaten schaart zich meteen pal achter het Ecuadoraanse verdragsvoorstel – inclusief China en Rusland. Maar het rijke Westen verzet zich. Amerikaanse en Canadese diplomaten nemen niet eens de moeite naar het Palais des Nations af te reizen en Europa probeert het proces te blokkeren. Bilchitz geeft les aan de Universiteit van Johannesburg en is in Genève om zijn expertise over internationale wetgeving te delen. ‘Niemand had verwacht dat de VS aan dit verdrag zou meedoen,’ zegt hij. ‘Dat de EU weigert aan te schuiven is echter een teleurstelling. Altijd een grote mond opzetten over mensenrechten, maar geen verantwoordelijkheid nemen als het er echt om gaat, dat valt niet goed binnen de internationale gemeenschap.’
Torpederen
Officieel is de Europese Unie geen lid van de VN (want: geen land) en heeft het dus geen stemrecht. Maar Europa wil op het internationale toneel wel graag met eensgezinde stem spreken. Daarom heeft de Europese Commissie eind 2010 de European External Action Service (EEAS) gelanceerd. Die vertegenwoordigt de 28 EU-leden in Genève, maar moet wel toestemming aan hen vragen om mee te doen aan de onderhandelingen.
Uit interne EU-documenten blijkt dat de Europese Commissie actief heeft geprobeerd de onderhandelingen te torpederen.
Als EEAS-diplomaat Guus Houttuin halverwege oktober 2019 het woord neemt in het Palais des Nations, blijkt dat de EU wederom niet zal deelnemen. Dit keer heeft de Commissie nagelaten om een onderhandelingsmandaat te vragen aan de lidstaten. De juniordiplomaten die de meeste Europese landen hebben afgevaardigd, turen zwijgend naar laptopschermpjes of spelen met hun telefoons. ‘De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit verdrag binnen de Europese Commissie nooit politieke prioriteit heeft gehad’, legt Houttuin in een gesprek achteraf uit. ‘Ook de lidstaten zijn verdeeld. Dan heeft vragen om een onderhandelingsmandaat geen enkele zin.’
Uit interne EU-documenten blijkt echter dat de Europese Commissie actief heeft geprobeerd de onderhandelingen te torpederen. Begin 2014 riepen EEAS-diplomaten tijdens een bespreking in Brussel de EU-lidstaten op om ‘pogingen onder leiding van Ecuador om naar een juridisch bindend instrument toe te werken tegen te houden’. Ruim twee jaar later benadrukten ze in Genève het verdragsinitiatief te ‘betreuren’ omdat dit ‘prematuur is en verdeeldheid zou kunnen zaaien’ en tot nu toe houdt de EU vast aan de vrijwillige UNGP’s – die het bedrijfsleven afdoende zouden reguleren.
‘In Europa doen we al best veel,’ zegt Houttuin. ‘Sinds 2010 hebben we richtlijnen om import van conflictmineralen en illegaal gekapt hout buiten de deur te houden en moeten grote bedrijven openheid van zaken geven over toeleverketens. Dat allemaal correct naleven, is al lastig genoeg. Als een stel ontwikkelingslanden dan ook nog eens een verdragsvoorstel op tafel tovert waarvan de toegevoegde waarde niet is vastgesteld, terwijl ze zelf bar weinig doen aan naleving van regels, moet je niet raar opkijken als Europese landen niet al te enthousiast reageren.’
Lamborghini
Het maatschappelijke middenveld is goed vertegenwoordigd en heeft zich verenigd in een mondiale verdragsalliantie van 208 organisaties – waaronder Milieudefensie en het in Amsterdam gevestigde Transnational Institute (TNI). Ook Kamugisha’s organisatie is betrokken bij de alliantie.
Hij laat zijn ogen over het kristalheldere meer van Genève glijden. In de verte vaart een luxe plezierjacht langs. Na de VS en het Verenigd Koninkrijk heeft Zwitserland de grootste financiële sector ter wereld. Voor het dure Four Seasons Hotel aan de rand van het chique Quartier des Banques staat een zwarte Lamborghini met Saoedische nummerplaten. Volgens de Russische bewaker kost de auto 8 miljoen dollar. De Zwitserse reputatie van bancaire discretie werkte jarenlang als een magneet op Afrikaanse schatkistplunderaars en handelaars in bloeddiamanten.
Ook de wereldwijde handelsdivisie van Total is gevestigd in Genève. ‘Total heeft een jaaromzet die groter is dan het bruto nationaal product van Oeganda’, zegt Kamugisha boos. ‘Ze weten donders goed dat Afrikaanse overheden alles zullen doen om hun geld binnen te halen. Vervolgens wassen ze hun handen in onschuld als protesterende Oegandezen met traangas aangevallen worden door hun eigen regering. Het verzet van Europese landen tegen dit verdrag is een goedkope truc. Zo zorgen ze ervoor dat hun bedrijven blijven profiteren van corruptie in Afrika.’
Reis- en verblijfskosten voor dit artikel zijn betaald door Transnational Institute (TNI). Zij hebben geen invloed gehad op de inhoud.