Europese 2030-klimaatdoelstellingen: Valse keuze tussen economie en klimaat?
De Europese raad nam op 24 oktober nieuwe klimaatdoelstellingen voor de periode 2020-2030 aan. Milieuorganisaties klagen aan dat deze niet volstaan om de klimaatverandering tegen te gaan, maar de EU en het industrieleven benadrukken het belang van een evenwichtige overeenkomst die de competitiviteit van de Europese industrie niet in het gevaar brengt. Een reeks recente rapporten toont echter dat een ambitieus klimaatbeleid niet nadelig hoeft te zijn voor de Europese economie en industrie.
(Foto: CC pasukaru76)
Europees Raadsvoorzitter Van Rompuy heeft het over een fair, solidair en duurzaam akkoord dat ambitieuze doelstellingen rond energiebesparing bevat
De Europese staats-en regeringsleiders bereikten op 24 oktober een akkoord over de nieuwe Europese klimaatdoelstellingen voor 2030. De uitstoot van broeikasgassen moet tegen 2030 met minstens veertig procent omlaag (in vergelijking met 1990) en er moet sprake zijn van minstens 27 procent hernieuwbare energie en energiebesparing op EU-niveau.
De interconnectiviteit, de uitwisseling van elektriciteit tussen de lidstaten, moet toenemen tot vijftien procent. De eerste doelstelling is bindend, terwijl de doelstelling rond hernieuwbare energie enkel bindend is op Europees niveau, niet op nationaal niveau. De doelstelling rond energie-efficiëntie is ‘indicatief’.
Europees Raadsvoorzitter Van Rompuy verdedigt het akkoord, dat volgens hem ‘fair, solidair en spaarzaam’ is.
Hij heeft het over ambitieuze doelstellingen rond energiebesparing, en wijst erop dat de doelstelling rond energie-efficiëntie tegen 2020 geëvalueerd en mogelijk bijgestuurd kan worden. Van Rompuy benadrukt ook dat armere lidstaten hulp zullen krijgen van rijkere lidstaten om de Europese doelstellingen te halen.
De EU laat bovendien de deur op een kier voor hogere doelstellingen indien andere landen tijdens de klimaattop van Parijs in 2015 grotere inspanningen beloven te doen.
Een ambitieus akkoord?
Milieuorganisaties vegen het akkoord van tafel als totaal onvoldoende. ‘De EU had vandaag een historische kans om een slimmere, eerlijkere en duurzame toekomst uit te tekenen door een duidelijke verschuiving naar hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.’
‘Het Europese leiderschap om klimaatverandering tegen te gaan en schone energie vooruit te helpen wordt vandaag bij het vuilnis gezet’
‘In plaats daarvan heeft men zich laten tegenhouden door de fossiele brandstoffenindustrie en hun vrienden, waardoor de EU blijft vastzitten in een energie- en klimaatcrisis’, stelt Natalia Alonso van Oxfam EU.
Oxfam en andere milieuorganisaties roepen op tot bindende doelstellingen van 55 procent minder uitstoot, 45 procent hernieuwbare energie en 40 procent energiebesparing tegen 2030. Mahi Sideridou van [Greenpeace EU](file:///H:/Willem/smelling%20salts) stelt dat ‘het gevecht tegen klimaatverandering nood heeft aan een radicale schokbehandeling, maar de EU hooguit een vleugje reukzout aanbiedt.’
Ook Sam Van den plas van het Wereldnatuurfonds (WWF) reageert vernietigend: ‘Het Europese leiderschap om klimaatverandering tegen te gaan en schone energie vooruit te helpen wordt vandaag bij het vuilnis gezet. Het resultaat van vandaag negeert het welzijn van Europese burgers en weerspiegelt de macht van gevestigde belangen.’
Van den plas wijst op de grote gevolgen voor de groei van de sector van de hernieuwbare energie, die zou terugvallen van meer dan zes procent in de periode 2010-2020 tot nauwelijks 1,5 procent in de periode 2020-2030.
Philippe Lamberts, Europees Parlementslid voor de Franstalige groenen van Ecolo, beaamt. ‘De nieuwe doelstellingen zijn ecologisch, strategisch én economisch gezien complete onzin. Het is een volledig fout signaal dat we naar de markt sturen: in plaats van nieuwe industrieën te ondersteunen, blijven we industrieën van de negentiende eeuw beschermen.’
Lamberts stelt dat de EU het mondiale leiderschap bij klimaatonderhandelingen dreigt te verliezen. ‘Voorlopig doen we meer dan anderen, maar het is voorspelbaar dat anderen ons zullen voorbijsteken. Op die manier missen we de boot van nieuwe technologieën en dreigt het gevaar dat we die uiteindelijk bij China en de VS zullen moeten aankopen.’
Industrie en Oost-Europa op de rem
Het nieuwe klimaatakkoord kwam er nadat Oost-Europese lidstaten en industriële belangengroepen de afgelopen weken zware druk uitoefenden om de Europese klimaatdoelstellingen niet al te hoog te stellen.
Verschillende Oost-Europese landen, Polen op kop, steunen voor hun energiebevoorrading sterk op vervuilende energiebronnen, en vrezen dat te ambitieuze doelstellingen hun economie en de competitiviteit van hun bedrijven zullen schaden.
‘De industrie moet de grootste bijdrage leveren. Dat is onhoudbaar in een wereldeconomie waar de kosten naar beneden gaan.’
Ook de Belgische industrie benadrukt het belang van een ‘evenwichtig’ akkoord dat niet ten koste gaat van hun competitiviteit.
‘We merken dat in de uitvoering van deze plannen om de CO2 te reduceren het de industrie is die de grootste bijdrage moet leveren door ondraagbare kosten. Straks zullen diegenen die uiterst efficiënt produceren ook nog eens de extra kosten moeten dragen.’
‘Dat is onhoudbaar in een wereldeconomie waar de kosten naar beneden gaan. Europa is straks nog goed voor tien procent uitstoot op mondiaal niveau. Het heeft geen zin om cavalier seul te gaan rijden’, stelde Yves Verschueren van Essenscia, de federatie van de chemische industrie, in De Ochtend op Radio 1.
Mathias Bienstman van Bond Beter Leefmilieu benadrukt echter dat industriële producenten die door de Europese klimaatdoelstellingen blootgesteld worden aan hogere internationale concurrentie gratis emissierechten krijgen.
‘De claim van de industrie dat hogere klimaatdoelstellingen schadelijk zijn voor hun concurrentiepositie is dus fout. Het is bangmakerij die niet strookt met de werkelijkheid’, aldus Bienstman.
Het Europese industrieleven wijst wel niet eensgezind ambitieuzere klimaatdoelstellingen af. CEO’s van 49 grote Europese bedrijven vroegen in een brief aan Van Rompuy een bindende doelstelling van ten minste veertig procent in energie-efficiëntie. Dit is volgens hen noodzakelijk om het Europese competitiviteitsvermogen en energieveiligheid veilig te stellen.
Elf CEO’s van multinationals als Unilever en Philips vroegen daarnaast ook bindende doelstellingen van veertig procent voor hernieuwbare energie. ‘Gedurfde, transformationele doelstellingen zijn goed voor banen, goed voor innovatie, goed voor investeringen en goed voor de planeet. Het is tijd om “all-in” te gaan’, aldus Steve Howard van de IKEA Groep.
Klimaat slecht voor economie?
Het Vlaams Netwerk van Ondernemingen (VOKA) benadrukt in een reactie aan MO* voorstander te zijn van de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, maar vindt dat Europa ‘de wedstrijd niet alleen mag lopen.’
Zolang andere landen geen gelijkwaardige klimaatinspanningen doen moet er voor VOKA binnen Europa een evenwicht zijn tussen klimaatbeleid en industriebeleid. ‘Voor Vlaanderen is dat des te belangrijker: we zitten met een energie-intensieve industrie en open economie, dus iedere energiekostenhandicap wordt genadeloos afgestraft’, aldus VOKA.
De idee dat ambitieuze klimaatdoelstellingen schadelijk zijn voor de economie wordt echter tegengesproken door een hele reeks rapporten die recent verschenen.
De Global Commission on the Economy and Climate, een internationaal panel van gerenommeerde economen, zakenleiders en politici, stelt in haar nieuw rapport dat ‘landen van alle inkomensniveaus nu de opportuniteit hebben om blijvende economische groei te bereiken en tegelijk de immense risico’s van klimaatverandering te verminderen.’
Het rapport benadrukt het economische belang van infrastructuurinvesteringen in een duurzame economie. De auteurs schatten de kost van investeringen in de huidige hoge-uitstooteconomie op negentig biljoen dollar over de komende vijftien jaar (6 biljoen per jaar), tegenover een geschatte investeringskost van 270 miljard dollar per jaar in een lage-uitstooteconomie.
Positieve impact op tewerkstelling en gezinsbudget
De Europese Commissie stelt daarnaast dat de sector van de hernieuwbare energie tot nog toe meer dan één miljoen nieuwe banen heeft opgeleverd. Een doelstelling van dertig procent betreffende hernieuwbare energie gecombineerd met een hogere energie-efficiëntie zou volgens de Commissie nog eens 568.000 nieuwe banen kunnen creëren tegen 2030.
Een studie van het Duitse Fraunhofer Institute for Systems and Innovation Research stelt dat een verhoging van de energie-efficiëntie met veertig procent tegen 2030 Europese gezinnen en bedrijven een jaarlijkse energiebesparing van 239 miljard euro zou kunnen opleveren. Dit komt overeen met een besparing van meer dan 300 euro per gezin.
‘De prijs is immens, en het beslissingsmoment vandaag. We kunnen zowel hogere groei als een beter klimaat bereiken’
Cijfers van het Climate Action Network (CAN) Europe, een koepel van meer dan 120 Europese milieuorganisaties, tonen bovendien hoe de EU in 2011 61 miljard euro energiesubsidies aan fossiele brandstoffen en kernenergie gaf, tegenover 30 miljard euro subsidies voor hernieuwbare energiebronnen. De indirecte gezondheidskosten van milieuvervuiling waren volgens CAN bovendien goed voor veertig miljard euro in 2011.
Oxfam International wijst daarnaast op het kostenplaatje van een gebrekkig klimaatbeleid. De EU spendeerde in 2013 [400 miljard euro](file:///H:/Willem/ec.europa.eu/energy/doc/20140528_energy_security_study.pdf) aan de import van fossiele brandstoffen, wat tegen 2030 zou kunnen oplopen tot 500 miljard door stijgende brandstofprijzen.
Ook de Europese import van voedsel, goed voor 100 miljard dollar per jaar, zou tegen 2030 gevoelig kunnen stijgen door de impact van klimaatverandering in de producerende landen. Oxfam wijst er op dat de gestegen energie- en voedselkosten in de eerste plaats de meest armen zullen treffen.
De Global Commission on the Economy and Climate benadrukt het belang van een radicale mentaliteitswijziging: ‘De wereldleiders staan voor een opmerkelijke kans om de wereld op het pad naar duurzame welvarendheid te zetten. De prijs [van niets doen] is immens, en het beslissingsmoment vandaag. We kunnen zowel hogere groei als een beter klimaat bereiken.’