Leert China het Westen een vaccinlesje?
De Europese Unie kan meer doen om de wereld vaccins te geven
De coronacrisis zal de kloof tussen ontwikkelingslanden (zonder China) en rijke landen doen groeien, zo geeft het Internationaal Monetair Fonds aan. De Europese Unie benadrukt dat we dit niet mogen laten gebeuren. Maar het is twijfelachtig of ze daarvoor zelf de juiste stappen zet.
Mensen begraven COVID-slachtoffers in New Delhi, India, 16 april 2021.
Ninian Reid (CC BY 2.0)
De coronacrisis zal de kloof tussen ontwikkelingslanden (zonder China) en rijke landen weer doen groeien, zo geven het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank aan. De Europese Unie benadrukt dat we dit niet mogen laten gebeuren. Maar het is twijfelachtig of de EU daarvoor zelf de juiste stappen zet.
De kloof tussen rijke landen en ontwikkelingslanden zal door COVID voor het eerst in twintig jaar weer toenemen. Dat is de grote boodschap die het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank op hun recente lentevergadering de wereld instuurden.
Dat is een groot verschil met de financiële crisis van 2008: toen leden vooral rijke landen terwijl de meeste ontwikkelingslanden hun economie al snel verder zagen groeien. Die crisis maakte als het ware de verschillen in de wereld kleiner, de coronacrisis zou dus het omgekeerde doen.
Het IMF verwacht dat het inkomen per hoofd in ontwikkelingslanden, met uitzondering van China, in 2021 zes procent lager zal liggen dan voor de crisis werd verwacht. Voor de rijke landen zal die daling maar één procent bedragen.
Er wordt geschat dat de bevolking in veel landen pas tegen eind 2023 afdoende gevaccineerd zal zijn.
Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste wisten de rijke landen hun economieën beter te ondersteunen. Overheden konden immers makkelijker geld lenen om bedrijven en werknemers bij te staan en investeringsprogramma’s door te voeren. Ze beschikken immers over munten die internationaal vertrouwen genieten, wat sowieso het rentetarief vermindert.
Bovendien konden ze met hun monetair beleid de rentetarieven op hun eigen leningen drukken. Hun centrale banken schiepen geld uit het niets waarmee ze vervolgens staatsleningen overkochten van de banken, die daardoor verzekerd werden dat er geen risico verbonden was aan hun staatsleningen aan de Verenigde Staten of eurolanden. De centrale bank kocht ze immers toch van hen over. Zoiets drukt natuurlijk de rente die immers het risico vertolkt. Deze aanpak was de facto ook een schuldverlichting want de interesten die staten betaalden op de leningen die centrale banken opkochten, belanden uiteindelijk bij de eigenaar van die bank, diezelfde staten.) Dat alles ligt heel anders voor ontwikkelingslanden die veel meer de grillen van de geldmarkten moeten ondergaan, hoge rentes moeten betalen, als ze al kunnen lenen. Velen onder hen moesten bij het IMf om steun verzoeken.
Dat verschil speelt ook mee in de huidige fase van de crisis. De Verenigde Staten en de Europese Unie kunnen nu met heuse investeringsprogramma’s hun economie stimuleren en moderniseren, terwijl de ontwikkelingslanden dat niet zo makkelijk zullen kunnen doen. Bovendien zijn nogal wat ontwikkelingslanden voor hun inkomen erg afhankelijk van het toerisme en van de verkoop van grondstoffen. Beide sectoren zijn zwaar getroffen door de pandemie.
Een tweede en zo mogelijk nog belangrijkere reden is dat het vaccineren van de bevolking in de ontwikkelingslanden veel trager verloopt. Er wordt geschat dat de bevolking in veel landen pas tegen eind 2023 afdoende gevaccineerd zal zijn. Daardoor zullen hun economieën zich trager herstellen.
Is de EU consequent?
De Europese Unie is zich van dit alles ten volle bewust. Meer zelfs, de European External Action Service verspreidde recent een persbericht waarin dit alles in detail beschreven wordt. De EU roept tevens op om er alles aan te doen een groeiende kloof tegen te gaan.
Vraag is of de Europese Unie zelf de daad bij het woord voegt. Doet de EU effectief al wat in haar mogelijkheden ligt om ontwikkelingslanden bij te staan?
Zullen de Europese landen de SDR’s die zij ontvangen doorschuiven naar ontwikkelingslanden die er meer nood aan hebben?
Zeker, de Europese landen (waaronder België) zorgden er mee voor dat het IMF besliste om 650 miljard bijkomende SDR’s — een eigen internationale munt van het Fonds — te scheppen die verdeeld worden onder alle 184 landen die lid zijn van het IMF.
Die geldcreatie moet vooral ontwikkelingslanden wat financiële ademruimte geven. Maar de SDR’s belanden wel grotendeels bij de rijke landen. De SDR’s worden namelijk verdeeld a rato van de financiële inbreng van elk land in het het IMF, die dan weer afhangt van de omvang van hun economie. De rijke landen krijgen dus het grootste deel van die 650 miljard SDR’s ontvangen. Zullen de Europese landen de SDR’s die zij ontvangen doorschuiven naar ontwikkelingslanden die er meer nood aan hebben? Het IMF suggereerde dat alvast zelf.
De Europese houding is vooral twijfelachtig wat het zo snel mogelijk toegankelijk maken van vaccins voor alle mensen, ook die in de ontwikkelingslanden, betreft. In de Wereldhandelsorganisatie vragen intussen meer dan honderd ontwikkelingslanden om de patenten van de farmabedrijven open te breken, zodat alle geneesmiddelenfabrikanten ter wereld aan de slag kunnen met de vaccinproductie. De Europese Unie, Japan, Canada en de Verenigde Staten weigeren dat tot nu toe.
Insiders wezen er ons op dat het doorbreken van patenten niet zal volstaan om snel de productie op te drijven. Er zijn immers zoveel fabrieksgeheimen verbonden aan de massaproductie van vaccins dat je echt de medewerking van de betrokken farmabedrijven nodig hebt om snel te kunnen produceren. Op een bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie vorige week herhaalden de rijke landen nog eens hun positie. De Verenigde Staten leken zich nu iets soepeler op te stellen, maar voor de Europese Unie blijft het ondermijnen van het intellectueel eigendomsrecht van de vaccins onbespreekbaar.
De WTO-gesprekken blijven doorgaan, maar intussen woekert het virus verder. India wordt nu geteisterd door de grootste COVID-infectiegolf die de wereld tot nu toe zag (met 350.000 nieuwe infecties per dag). Om die reden zal India ook geen vaccins meer uitvoeren de komende weken, wellicht maanden.
Dat heeft gevolgen voor de hele wereld want India is de grootste producent van vaccins ter wereld. Vooral het COVAX-initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie zal hierdoor getroffen worden. Het rekende erg op de goedkope productie van het AstraZeneca-vaccin door het Serum Institute of India. India waarschuwde vorige week tijdens de WTO-gesprekken dat de pandemie nog jaren de wereld zal teisteren omdat grote delen van de mensheid vandaag geen enkel zicht hebben op een vaccin.
Voor de Europese Unie blijft het ondermijnen van het intellectueel eigendomsrecht van de vaccins onbespreekbaar.
Zuid-Afrika bekritiseerde vorige week tijdens de WTO-gesprekken de rijke landen die, terwijl ze oproepen voor meer solidariteit lanceren, veel meer vaccins bestellen dan nodig voor de eigen bevolking. Tussen de 10 en 50 procent van de bevolking van de rijke landen is overigens al gevaccineerd, maar dezelfde landen plaatsen nu al bestellingen voor voor 2022.
Dit alles terwijl de meeste ontwikkelingslanden moeite hebben om zelfs vijf procent van hun bevolking te vaccineren. Zuid-Afrika betreurde dat de discussies in de Wereldhandelsorganisatie in rondjes blijven draaien terwijl het virus verder woekert in de lage inkomenslanden en mogelijks mutanten ontwikkelt die resistent zijn tegen de vaccins.
Het antwoord van de Europese Unie is dat ze al 110 miljoen vaccins exporteerde en 2.2 miljard euro gaf aan COVAX. Dat klopt, maar dat volstaat niet om de pandemie onder controle te krijgen.
In veel ontwikkelingslanden is de wanhoop groot. Terwijl in West-Europese talkshows eindeloos gediscussieerd wordt over de vraag of iedereen nu voor of na de zomer zal gevaccineerd zijn, is er in veel ontwikkelingslanden geen enkel zicht op een einde aan de COVID-miserie.
‘In Ecuador zijn mensen doodsbang om besmet te raken,’ verklaart Miriam Lang, professor ecologische studies aan de Simon Bolivar-universiteit in Quito aan MO*. ‘Onze gezondheidszorg is zwak en de weinige vaccins die we hebben, werden op een ondoorzichtige manier verdeeld onder de elite die zich bovendien kan laten verzorgen in de Verenigde Staten. Enerzijds ben ik onder de indruk over hoe Europese politici geroosterd worden om hun coronabeleid. Anderzijds komen veel van die discussies vanuit ons perspectief wat verwend over.’
Voorzitster van de Europese Commissie, Ursula Von der Leyen, heeft sinds haar aantreden meermaals benadrukt dat ze wil dat de EU een geopolitieke leider is. Het drama van deze pandemie biedt daartoe een uitstekende gelegenheid. De Unie kan initiatief nemen om, samen met de VS, een kader tot stand te brengen dat leidt tot een wereldwijde productie en verdeling van vaccins. Zoals de regering-Biden er, via de Amerikaanse Defense Production Act, in de VS voor zorgt dat Merck vaccins van andere farmabedrijven produceert, moet er op globaal niveau een gelijkaardige regeling komen.
Het zo snel mogelijk doorbreken van de quasi-monopoliepositie van sommige farmabedrijven — die hen toelaat de vaccinprijzen nog op te drijven — kan natuurlijk ook voor de EU zelf voordelig uitdraaien. We zien evenwel dat de EU voorlopig niet veel verder komt dan het aanspannen van een rechtszaak tegen AstraZeneca voor het naleven van de afgesproken leveringsschema’s.
Leert China het Westen een lesje?
Als het Westen het niet doet, zal China proberen zich op te werpen als de redder van het Zuiden. Het klopt zeker dat China tot nu toe weinig transparant was over de effectiviteit van de eigen vaccins omdat ze niet onderworpen werden aan peer reviewed klinisch onderzoek.
Maar het land weet de politieke kant van deze globale strijd wel vlot te benutten. De Chinese president Xi Jinping blijft benadrukken dat globale samenwerking nodig is om van de vaccins een globaal publiek goed te maken (iets wat Von der Leyen aanvankelijk ook verklaarde). De Chinese farmabedrijven laten hun vaccins al maken in verschillende andere landen in het Zuiden: Brazilië, Maleisië en de Verenigde Arabische Emiraten. Blijkbaar kan de Volksrepubliek China zoiets wél opleggen aan zijn farmabedrijven.
Als westerse regeringen er niet in slagen hetzelfde te realiseren — omdat ze niet durven ingaan tegen de belangen van de farmaceutische industrie — kan dat hun geloofwaardigheid als verdediger van de mensenrechten ondergraven. Want het eerste mensenrecht is natuurlijk het recht op leven.
Als het Westen er zijn erg performante farmabedrijven in deze uitzonderlijke en dramatische omstandigheden niet toe kan brengen samen te werken voor het welzijn van de hele mensheid, riskeert het zijn aanspraken op globaal leiderschap zelf te ondergraven.
Een kortere versie van dit artikel verscheen ook op de website van De Standaard.