Extreemrechtse terreur in de EU
‘Extreemrechts tast het immuunsysteem van de democratie aan’
Een rapport over extreemrechts terrorisme in West-Europa van de Nederlandse veiligheidsdienst NCTV, stelt dat het aantal dodelijke aanslagen door individuen of kleine groepen toeneemt.
Radicaal rechtse betoger in Warschau, Polen
© Reuters / Agencja Gazeta
Een rapport over extreemrechts terrorisme in West-Europa van de Nederlandse veiligheidsdienst NCTV, stelt dat het aantal dodelijke aanslagen door individuen of kleine groepen toeneemt. Groot-Brittannië kreeg in 2017 te maken met een dodelijke aanslag op moskeegangers bij Finsbury Park en vier verijdelde extreemrechtse terreuraanslagen. Ook in Frankrijk werden in 2017 en 2018 samen vier extreemrechtse terreurcomplotten verijdeld.
In verscheidene EU-landen is er meer extreemrechts geweld, dat niet altijd als terreur bestempeld wordt, hoewel het vaak wél aan de wettelijke definitie van terreur voldoet. De Duitse inlichtingendiensten rapporteerden in 2016 1600 extreemrechtse gewelddaden, ongeveer een verdubbeling ten opzichte van het jaarlijks gemiddelde tussen 2010 en 2013. Dat de stijging in 2015 en 2016 begon, is onder meer te wijten aan negatieve gevoelens over het toenemende aantal vluchtelingen in 2015.
Hoewel geweld en terreur van extreemrechts in de EU duidelijk toeneemt, is het moeilijk zicht te krijgen op de omvang van de terroristische dreiging. Daar zijn een aantal redenen voor. Zo hanteert niet elk land dezelfde definitie van terrorisme. Iemand die in het ene land als terrorist veroordeeld wordt, zou elders veroordeeld kunnen worden voor het plegen van een haatmisdrijf of massamoord. Bovendien worden terrorisme en haatmisdrijven in sommige landen amper aangegeven: in Hongarije bijvoorbeeld durven Roma of holebi’s vaak niet naar de politie te gaan en als ze het toch doen, registreert de politie het geweld vaak niet als terrorisme of haatmisdrijf.
Er is onderrapportering: de aanslagen van Breivik bijvoorbeeld werden door Europol niet als extreemrechts terrorisme benoemd.
Volgens hoogleraar Matthew Feldman van het Centrum voor de Analyse van Radicaal Rechts wordt extreemrechts terrorisme vaak niet als zodanig erkend. Een blinde vlek die gevaarlijk kan zijn, omdat men het risico onderschat: ‘In vergelijking met de spectaculaire aanvallen van Al Qaeda zijn extreemrechtse aanvallen gerichter, bijvoorbeeld op etnische minderheden of gebedshuizen. Ze worden vaak niet eens als terrorisme beschouwd, omdat ze niet passen in het typische beeld van terreur. Zelfs Thomas Mair, de neonazi die het Britse parlementslid Jo Cox vermoordde, werd gewoon voor moord veroordeeld, omdat het makkelijker is iemand voor moord te veroordelen dan voor terrorisme.’
Dat alles leidt dus tot een onderrapportering van extreemrechts terrorisme en rechts-extremisme. Op basis van die onvolledige gegevens schat Europol de dreiging van extreemrechts terrorisme al jarenlang laag in. Tekenend is dat bijvoorbeeld de aanslagen van Breivik door Europol niet als extreemrechts terrorisme werden benoemd en dus niet worden meegenomen in de cijfers.
Niet alleen neonazi’s
In twee van de recent opgerolde terreurcomplotten in Frankrijk ging het om georganiseerde groepen, maar dat is de uitzondering die de regel bevestigt. Meestal handelen extreemrechtse terroristen alleen, als “eenzame wolven”, zogezegd. Terwijl terroristische groeperingen geïnfiltreerd worden en hun communicatie onderschept, is iemand die alleen handelt veel moeilijker te identificeren en te stoppen. Ook het risico is zo veel moeilijker te beoordelen.
Nochtans zijn die eenzame wolven niet zo eenzaam als de term doet vermoeden: ‘Gewoonlijk is er voor het plegen van een aanslag wel contact met anderen’, zegt Fabian Wichmann, die bij EXIT Duitsland neonazi’s begeleidt die uit de beweging willen stappen. ‘Extreemrechtse terroristen handelen in een bepaalde context, waarin anderen zowel online als offline hun gedachtegoed delen. Ze zien zichzelf dan ook als deel van een beweging.’
Ook experts en inlichtingendiensten wijzen op het belang van het internet in extreemrechts terrorisme. Feldman ziet dit regelmatig terugkomen wanneer hij in Groot-Brittannië als deskundige getuige optreedt in rechtszaken tegen extreemrechtse terroristen: ‘Het leeuwendeel van de extreemrechtse terroristen gebruikt online handleidingen die heel makkelijk te verkrijgen en te delen zijn. In de VS is er vrijwel onbeperkte vrijheid van meningsuiting, waardoor terroristische handleidingen op Amerikaanse servers beschikbaar gemaakt kunnen worden zonder enig gevolg.’
‘Sommige groepen zijn heel bedreven geworden in het infiltreren van de gewone alledaagse conversatie en het manipuleren van sociale media.’
Ook de echokamers van de sociale media, waarin iemand zijn eigen visie versterkt en genormaliseerd ziet worden, spelen een rol. Het Amerikaanse alt-right gedachtegoed werd via het internet verspreid en beïnvloedde zo onder meer de Identitaire Generatie-beweging in verschillende Europese landen. ‘De polariserende impact van rechts-extremistische propaganda inperken is een grote uitdaging’, zegt EU-terrorismecoördinator Gilles de Kerchove. ‘Sommige groepen zijn heel bedreven geworden in het infiltreren van de gewone alledaagse conversatie en het manipuleren van sociale media. Als dat zo blijft, kan extreemrechts een grotere bedreiging vormen voor democratische samenlevingen dan we nu beseffen.’
Het valt nu ook al op dat extreemrechts niet meer enkel kaalgeschoren neonazi’s aantrekt, maar een bredere laag van de bevolking. Dat merkt ook Wichmann: ‘Vroeger pleegden in Duitsland alleen extreme neonazigroepen aanslagen. Nu radicaliseren ook andere mensen via de media of de sociale media. Ze delen dezelfde waarden en hetzelfde gedachtegoed als de neonazi’s en gaan nu ook asielcentra of huizen van vluchtelingen aanvallen.’
Gevaarlijke verschuiving
Die ‘gewone mensen’ die radicaliseren zijn ook niet los te zien van de doorsneepolitiek, die steeds verder naar rechts opschuift. Verschillende waarnemers noemen de verkiezing van Trump in de VS als belangrijke factor in de heropleving van extreemrechts. ‘De verkiezing van Trump met zijn banden met de alt-right-beweging zien veel extreemrechtse groepen als iets wat hen de wind in de zeilen geeft’, zegt Robert Örell, directeur van het Zweedse EXIT-programma voor neonazi’s. ‘Hier in Zweden bijvoorbeeld zei de neonazigroep Nordic Resistance Movement op een betoging kort na de verkiezing van Trump: “Het tij is aan het keren.” Ze hebben het gevoel dat er een nieuwe wereldorde in de maak is.’
Omdat in de VS veel terreurdaden in verband gebracht worden met de retoriek van Trump, kreeg het fenomeen er zelfs een eigen term: stochastisch (= kansvariabel; willekeurig) terrorisme, waarmee bedoeld wordt; het gebruiken van massacommunicatie om willekeurige mensen aan te zetten tot gewelddadige of terroristische actie.
Ook in Europa worden terroristen geïnspireerd door politici. Zo rapporteerde de Britse politie na het Brexit-referendum een recordaantal haatmisdrijven, dat zowel in verband werd gebracht met de onzekere periode als met het discours van politici over migranten.
Ook in Italië schoot het aantal haatmisdrijven de hoogte in sinds de rechts-populistische partij La Lega er mee aan de macht is. Tijdens de verkiezingscampagne was La Lega volgens cijfers van Amnesty International verantwoordelijk voor de helft van de haatberichten van politici op sociale media. Net als de online echokamers van sociale media, geven bepaalde uitspraken van politici daders het gevoel dat hun acties gerechtvaardigd zijn.
Die politieke en maatschappelijke verschuiving naar rechts vinden sommige experts zorgwekkender en bedreigender voor de EU dan de extreemrechtse terreurdreiging:
‘Terwijl de visie van radicale islamisten hooguit 1 of 2 procent van de bevolking aanspreekt, kan een veel groter deel van de bevolking zich identificeren met de extreemrechtse agenda’, zegt Feldman. ‘Extreemrechts holt de bescherming en de normen van de liberale democratie uit. Het immuunsysteem van de democratie wordt aangetast en wanneer er dan een echte ziekte opduikt, zoals een nationale ramp, oorlog, of een andere crisis, dan is het immuunsysteem niet meer zo sterk. En dat is heel gevaarlijk. Extreemrechts lijkt pas sterk wanneer de liberale democratie zwak lijkt.’
Victor Orbán (Hongarije) en Matteo Salvini (Italië) maken radicaal rechtse alliantie in Europa
© Reuters / Massimo Pinca
Deradicalisering in de kinderschoenen
De cijfers liegen er niet om. Vorig jaar zei een vijfde van alle Vlaamse gemeenten in een enquête van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) signalen op te vangen van extreemrechtse radicalisering. Ter vergelijking: in 2016 ging het om slechts drie gemeenten. Het aantal extreemrechtse terroristen in Britse gevangenissen verdrievoudigde in 2018 en bijna een derde van de mensen in het deradicaliseringsprogramma van de Britse overheid is extreemrechts.
Desondanks staat deradicalisering voor extreemrechts in de meeste EU-landen nog in de kinderschoenen. Voor zover bekend zijn België, Nederland, Finland, Noorwegen, Zweden, Duitsland, Oostenrijk, Groot-Brittannië, Slowakije en Polen de enige EU-landen waar aandacht is voor deradicalisering van extreemrechts. Scandinavië en Duitsland zijn voortrekkers en hebben intussen vijftien à twintig jaar ervaring met deradicalisering van mensen uit de neonazibeweging. Andere EU-landen begonnen pas in de marge van de deradicalisering van Syriëstrijders ook aandacht te krijgen voor extreemrechts.
‘Omdat veel extreemrechtse mensen niet zo ver buiten de maatschappij staan, is het minder nodig hen te begeleiden.’
Dat Duitsland en Scandinavië voorlopers zijn, heeft ook te maken met de aard van het extreemrechtse milieu daar. Dat bestaat uit typische neonazibewegingen: ‘Wie bijvoorbeeld bij een identitaire beweging zit, heeft vaak nog aansluiting met de samenleving: een baan, contact met mensen buiten de beweging, … Terugkeren naar de maatschappij is vrij makkelijk, terwijl de afstand voor hardcore neonazi’s veel groter is. Omdat veel extreemrechtse mensen niet zo ver buiten de maatschappij staan, is het minder nodig om hen te begeleiden’, zegt Maarten van de Donk, die net als EXIT Zweden en Duitsland deel uitmaakt van het Radicalisation Awareness Netwerk (RAN). Dat is een initiatief van de Europese Commissie waarin mensen die in EU-lidstaten rondom deradicalisering werken ervaring en ideeën kunnen uitwisselen.
Groot-Brittannië zette recent eveneens een deradicaliseringsprogramma voor extreemrechts op en ook Slowakije en Polen zijn bezig zulke programma’s op te tuigen. Al ligt dat in Oost-Europa vaak moeilijker: de regering-Orbán zal zo’n programma niet snel financieren. Het programma in Polen wordt dan ook met privégeld gefinancierd en het Slowaakse programma met Europees geld.
Andere landen, zoals België en Nederland, hebben geen specifiek programma voor extreemrechts, maar nemen het op in het reguliere beleid. Dat betekent bijvoorbeeld dat een school die opmerkt dat een leerling geradicaliseerd is, bekijkt wie het gesprek kan aangaan en wat er gedaan kan worden. Zo iemand komt dus niet in één specifiek deradicaliseringstraject terecht, maar kan afhankelijk van de noden door verschillende actoren worden begeleid.
Twee maten
Hoewel de bewustwording van extreemrechtse radicalisering groeit, vordert die toch moeizaam.
Een heel versnipperd werkveld dus, en om dat beter te coördineren richtten de meeste gemeenten Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC) op voor overleg tussen de verschillende actoren. Hoewel de bewustwording van extreemrechtse radicalisering groeit, vordert die toch moeizaam. Dat merkt ook Nathalie Debast, woordvoerster bij VVSG: ‘Het heeft ons veel moeite gekost extreemrechts aan te kaarten en bespreekbaar te maken bij alle deelnemers aan de LIVC’s. We willen immers geen beleid van twee maten. Denk maar aan de jongeren die op Whatsapp dreigden met aanslagen op een OKAN-klas. Het is jammer dat het parket dat eerst minder ernstig nam in vergelijking met signalen uit jihadistische hoek.’
Ook elders wordt het probleem vaak onvoldoende serieus genomen: ‘Binnen RAN hebben we altijd al gefocust op alle mogelijke vormen van gewelddadig extremisme in de EU’, zegt Örell. ‘Veel mensen uit de praktijk proberen gewelddadig rechts-extremisme al jarenlang op de politieke agenda te krijgen, maar dat is heel moeilijk.’
Toch vindt Maarten Van de Donk niet per se dat we laat zijn met het deradicaliseren van extreemrechts: ‘Ik denk dat extreemrechts, zeker ook als reactie op jihadisme en andere ideologieën, groeit en ook verder kan escaleren dan het nu doet. Aan de andere kant is de vraag of de mensen die dan potentieel gederadicaliseerd moeten worden straks ook de daders zullen zijn van grote aanslagen. Ook bij het jihadisme waren de mensen van wie we wisten dat ze aan het radicaliseren waren, niet altijd degenen die uiteindelijk ook naar Syrië afreisden.’
Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!