G20 buigt zich opnieuw over financiële sector
Onder het voorzitterschap van Zuid-Korea werkt de groep van de twintig belangrijkste oude en nieuwe industrielanden (G20) volop aan zijn volgende top, die in november in Seoul plaatsvindt. Op de vorige G20-top, eind juni in het Canadese Toronto, schoven de wereldleiders alvast heel wat agendapunten naar Seoul door.
Nieuwe regels voor de financiële sector vormen veruit het belangrijkste onderwerp. Gespecialiseerde internationale instellingen bereiden een pakket maatregelen voor om het risicogedrag in de sector te beperken. Het valt af te wachten in welke mate de G20 tot wereldwijde normen zal komen. In Toronto werd alvast het idee van mondiale afspraken over nationale banktaksen afgevoerd.
De leiders geraakten niet verder dan vast te stellen dat elk land gewoon zijn zin doet. Dat dreigt voor verscheidene G20-dossiers het vaste patroon te worden. Wel leeft de hoop dat de G20 de hervorming van het Internationaal Muntfonds (IMF) en Wereldbank eindelijk in een stroomversnelling brengt. De groeilanden willen er meer zeggenschap, overeenkomstig hun nieuwe gewicht in de wereldeconomie.
Daarnaast heeft voorzitter Zuid-Korea een plan voor een ‘mondiaal financieel veiligheidsnet’. Wanneer een financiële crisis dreigt of toeslaat, moeten landen vlotter steun krijgen vanuit het IMF, maar ook vanuit sterkere regionale mechanismen en bilaterale afspraken. Op die manier krijgt de wereld een betere “financiële brandweer”, die meer rekening houdt met nationale noden en opvattingen.
Intussen groeit de G20-agenda verder aan. Zo wil voorzitter Zuid-Korea van ontwikkeling in het Zuiden een topprioriteit maken. Dat moet uitmonden in nieuwe ontwikkelingsstrategieën. Een G20-werkgroep, voorgezeten door Zuid-Korea en Zuid-Afrika, moet dit opvolgen. Over de inhoud is nog niet veel bekend. Zuid-Korea wil alvast zijn eigen economisch succesverhaal in het debat gooien. Een andere werkgroep buigt zich over energiethema’s, waarbij het onder meer gaat over de bescherming van het zeemilieu bij oliewinning –naar aanleiding van de BP-ramp– en de afbouw van subsidies aan fossiele brandstoffen. Met het oog op de volgende VN-klimaattop zou het logisch zijn dat de G20 ook uitspraken zal doen over het klimaat.
Eens het stof van de crisis is gaan liggen, moet de G20 hoe dan ook op zoek naar nieuwe agenda’s. Vanaf 2011 zal er immers jaarlijks een G20-top plaatsvinden. De bereidheid tot een bredere agenda groeit. Hoewel de meeste leden dit nog te vroeg vinden, denkt een werkgroepje al na over het idee van een permanent secretariaat voor de G20. Alles wijst er dus op dat de G20-top een belangrijk mechanisme in het mondiaal beheer wordt.
Dries Lesage, docent aan de vakgroep Politieke Wetenschappen (UGent), volgde in juni voor MO* de G8- en G20-toppen in Canada.