Nieuw decreet maakt vergunningen betwisten moeilijker voor burgers, zeggen natuurorganisaties
Wordt milieuprotest in Vlaanderen binnenkort moeilijker?
Simon Dequeker
17 mei 2021Updated: 20 mei 2021
De Vlaamse regering wil het burgers moeilijker maken om via de rechtbank in beroep te gaan tegen omgevingsvergunningen. En daar kan de natuur wel eens het grootste slachtoffer van worden, vrezen Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt. ‘Burgers die opkomen voor het leefmilieu worden monddood gemaakt.’
Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir bezocht begin 2020 natuurgebied De Maten in Genk.
© Natalie Sterckx / Natuurpunt
De Vlaamse regering wil het moeilijker maken om via de rechtbank beroep aan te tekenen tegen omgevingsvergunningen. ‘Om een beter investeringsklimaat te scheppen’, klinkt het. ‘Een stap achterwaarts in de rechtsbescherming van burgers én de natuur’, schrijven natuurverenigingen in een brief aan parlementsleden. Wordt milieuprotest echt moeilijker, of is het niet meer dan een verkeerd signaal van de Vlaamse regering?
Met een nieuw decreetontwerp wil de Vlaamse regering het burgers moeilijker maken om via de rechtbank beroep aan te tekenen tegen omgevingsvergunningen. Daar kan de natuur wel eens het grootste slachtoffer van worden, vrezen Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt. ‘Burgers die opkomen voor het leefmilieu worden monddood gemaakt’, schrijven ze in een gezamenlijk persbericht.
Op 3 maart keurde de regering het ontwerpdecreet van minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) goed. Ondertussen gaf ook de bevoegde commissie in het parlement haar fiat. De volgende en laatste stap is een stemming tijdens de plenaire vergadering in het parlement, die op woensdag 19 mei zal plaatsvinden.
Het nieuwe regeringsplan is een aanpassing van het DBRC-decreet, dat dateert uit 2014. Dit decreet regelt de organisatie en de rechtspleging van enkele bestuursrechtcolleges, zoals de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Wie beroep wil aantekenen tegen een (al dan niet) verleende vergunning, moet daar heen.
Update 20 mei
Gisteren stemde het Vlaams parlement het decreet dat protest tegen omgevingsvergunningen bemoeilijkt. In een petitie hadden ruim 21.850 burgers zich tot de leden van het Vlaams parlement gericht om dit voorstel alsnog tegen te houden. De milieubeweging trekt nu naar het Grondwettelijk Hof, want de beslissing druist volgens hen in tegen het grondwettelijk recht op de bescherming van een gezonde leefomgeving.
De bedoeling, zo staat in het ontwerp van decreet, is ‘om tot een meer oplossingsgerichte bestuursrechtspraak te komen en de procedures te optimaliseren’. Concreet: om investeringsprojecten sneller en efficiënter te kunnen realiseren.
Voor dat doel wordt de toegang tot de rechtbank voor burgers beknot. Dat is alvast de mening van verschillende natuurorganisaties, met Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu op kop. Zij schreven een brief aan parlementsleden waarin ze oproepen om het ontwerpdecreet niet door te voeren.
‘Dit is duidelijk een voorstel van het VOKA (Vlaams netwerk van ondernemingen, red.)’, zegt Frederik Mollen van Natuurpunt. ‘Voor burgers wordt het moeilijker om te protesteren tegen een omgevingsvergunning. Illegale vergunningen zullen daardoor veel meer door de mazen van het net glippen’.
Geert Van Hoorick, professor milieurecht aan de UGent, vindt het een verkeerd signaal van de regering. Toch denkt hij dat we ons niet al te druk moeten maken. ‘Het lijkt mij heel onwaarschijnlijk dat de rechtspraak de nieuwe bepalingen zo zal interpreteren dat burgers niet meer voor het milieu kunnen opkomen.’
Alleen eigenbelang
De doorn in het oog van de milieuorganisaties is artikel 6 uit het decreet. Wie vandaag naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen stapt, moet steeds tonen dat hij of zij belang heeft bij een vernietiging van de vergunning. Dit is de relativiteitseis en zorgt ervoor dat niet iedereen in het wilde weg kan procederen.
Maar de relativiteitseis wordt verstrengd. Wordt het ontwerpdecreet goedgekeurd, dan moet iemand die een vergunning wil laten vernietigen zijn of haar persoonlijke belang moeten aantonen bij elk middel dat hij of zij gebruikt.
Een middel is de juridische munitie, de onwettigheid die wordt aangetoond en wordt gebruikt om een ongewenste vergunning te vernietigen. Een voorbeeld: als een industriecomplex wordt betwist omdat het in strijd zou zijn met de stikstofwetgeving, zal de persoon die dat betwist moeten aantonen dat dat stikstof schadelijk is voor hem of haar.
‘Voor burgers die bekommerd zijn om de natuur wordt het moeilijk om voor vleermuizen, beschermde bosmieren of de wolf op te komen.’
‘Op die manier ontnemen ze je in de rechtbank veel middelen om een vergunning te vernietigen’, zegt Mollen. ‘Voor burgers die bekommerd zijn om de natuur wordt het moeilijk om voor vleermuizen, beschermde bosmieren of de wolf op te komen. Want de tegenpartij zal zeggen dat natuur het algemeen belang dient.’
Voor milieu- en natuurverenigingen is er geen probleem. Bescherming van de natuur staat in hun statuten en behoort dus tot het eigenbelang van de verenigingen. Zij kunnen de vergunning voor milieuschadelijke projecten dus zeker blijven betwisten in de rechtbank.
Toch is de verstrengde relativiteitseis volgens Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu een kwalijke trend. ‘Het waren net die alerte burgers die opkwamen voor het algemeen belang die Vlaanderen behoed hebben voor miskleunen en natuurvernietiging’, valt te lezen in hun gezamenlijk persbericht.
‘Zoals de Bourgoyen in Gent’, verduidelijkt Erik Grietens van Bond Beter Leefmilieu. ‘Dat is er gekomen na een rechtszaak, aangespannen door burgers, tegen onder meer een stortplaats in dat gebied. Vandaag is het een prachtig natuurgebied. Nog een voorbeeld is het Essersbos in Limburg.’
Maar volgens Van Hoorick zal het zo’n vaart niet lopen. ‘Alles hangt af van hoe de rechtspraak de verstrengde relativiteitseis zal interpreteren. Maar deze relativiteitseis is niet nieuw en bestaat al in de rechtspraak. Ik vermoed dan ook dat er weinig zal veranderen. De rechtspraak zal niet toelaten dat burgers niet meer kunnen opkomen voor de natuur, want de bescherming van een gezond leefmilieu is een grondrecht.’
De burger moet attent zijn
Artikel 6 bevat nog een bepaling. Er staat dat een vergunning niet kan worden vernietigd als ‘de protesterende partij kennelijk verzuimd heeft de ingeroepen onwettigheid aan te voeren op het nuttige ogenblik waarop het kon worden aangevoerd tijdens de bestuurlijke procedure’.
Een heel vage omschrijving, noemt Van Hoorick het. ‘Want wat is “het nuttige ogenblik”?’ Volgens natuurverenigingen betekent het dat een onwettigheid al in de eerste fase van de vergunningsprocedure, het openbaar onderzoek, moet worden aangekaart. Gebeurt dat niet op dat moment, mag dat middel — het aantonen van onwettigheid — niet meer gebruikt worden in de rechtbank. Dit is de attentieplicht: de burger moet attent zijn tijdens het openbaar onderzoek.
Tijdens dat openbaar onderzoek hangt het gele aanplakbiljet uit en kunnen mensen bezwaar aantekenen bij de gemeente of de provincie, afhankelijk van het project. ‘Van een doorsnee burger kan je toch niet verwachten dat hij de volledige wetgeving kent? In de praktijk komt dit er dus op neer dat je al vanaf het openbaar onderzoek een advocaat onder de arm moet nemen. Dat is voor veel mensen een brug te ver’, zegt Mollen.
Dat vindt ook Grietens. ‘Bovendien hebben veel mensen gewoon de middelen niet om al van in het begin een advocaat te betalen.’
Tijdens een openbaar onderzoek hangt het gele aanplakbiljet uit en kunnen mensen bezwaar aantekenen bij de gemeente of de provincie.
Spotter2 (CC BY-SA 4.0)
‘Het openbaar onderzoek is een maatschappelijk discussiemoment, waarbij burgers het recht hebben om te zeggen dat ze niet akkoord zijn met de omgevingsaanvraag. Nu dreigt dit een discussie onder advocaten te worden. Dat zou een achteruitgang in het milieudebat zijn.’
Waarom doet de decreetgever dit? ‘Efficiëntie’, zegt Sabine Hoeven, medewerkster op het kabinet van Demir. ‘Het lijkt mij normaal dat iedereen die argumenten heeft dat ook van in het begin op tafel brengt zodat het bestuur daar rekening mee kan houden. Op die manier kunnen procedures sneller en efficiënter verlopen.’
Maar voor Mollen komt deze efficiëntie met een (te hoge) prijs. ‘Minder mensen zullen toegang krijgen tot de rechter, omdat ze een of ander juridisch argument in het begin niet hebben aangehaald.’
Ook hier is de vraag hoe de rechtspraak deze bepaling zal interpreteren. Het woord ‘kennelijk’ is vaag, maar doet Van Hoorick vermoeden dat de rechter de attentieplicht niet al te streng zal toepassen en dat er dus niet al te veel zal veranderen.
Juridische strijd wenkt
Toch zijn de natuurorganisaties er niet gerust in. Keurt het parlement het ontwerpdecreet goed, dan zijn ze van plan om naar het Grondwettelijk Hof te stappen.
Ze voelen zich alvast gerugsteund door het internationaal Verdrag van Aarhus, dat inzet op een ruime toegang tot de rechtbank voor milieuzaken. Op basis van dit verdrag vernietigde het Grondwettelijk Hof in 2019 al een bepaling uit de Codextrein, die sterk leek op de attentieplicht. Ook kreeg de attentieplicht uit artikel 6 al een negatief advies van de Raad van State.
Toch denkt Van Hoorick dat het Grondwettelijk Hof de bepalingen uit artikel 6 niet zal vernietigen. Want de relativiteitseis en de attentieplicht bestaan al in de rechtspraak. Wel verwacht hij ‘een restrictieve interpretatie, zodat burgers nog steeds voor het milieu kunnen opkomen’.
Van Hoorick vindt dat de regering met dit ontwerpdecreet vooral een verkeerd signaal afgeeft, ‘in tijden dat de burgers zo massaal voor het klimaat opkomen’.
Het kabinet van Demir is er alvast gerust in. ‘Het recht op toegang tot de rechter is een belangrijk grondrecht waar wij geen afbreuk aan kunnen en willen doen’, zegt Hoeven. ‘De relativiteitseis bestaat ook in andere Europese landen, bijvoorbeeld in Nederland, Duitsland of Zweden. Deze eis wordt in overeenstemming geacht met het recht op toegang tot de rechter zoals dat onder meer gewaarborgd wordt door het EVRM, het Verdrag van Aarhus en het Europees recht.’
Zoals in Nederland?
Het nieuwe decreetontwerp, met verstrengde relativiteitseis en de invoering van een attentieplicht, doet inderdaad denken aan de wetgeving in Nederland. Ook daar gold een beperkte toegang tot de rechter bij bezwaarprocedures tegen vergunningen. Tot voor kort.
Nadat een lokale actiegroep, Varkens in Nood, niet naar de rechter kon stappen tegen de bouw van een varkensstal, stelde de Rechtbank Limburg rechtstreeks vragen aan het Europese Hof van Justitie over de wetgeving rond bezwaarprocedures. Het Hof oordeelde dat de Nederlandse wetgeving in strijd was met het Verdrag van Aarhus.
Het gevolg: de toegang tot de rechter werd opnieuw uitgebreid, en in sommige gevallen mogen nu zelfs niet-belanghebbenden naar de rechter stappen. ‘De nieuwe regels in Nederland zijn zelfs soepeler dan bij ons vandaag. De vergelijking is niet een op een, maar symbolisch en principieel kan dit tellen’, zegt Mollen.
Op woensdag 19 mei buigt het parlement zich over het nieuwe decreetontwerp. Wordt het goedgekeurd, dan zal de Vlaamse regering het vervolgens bekrachtigen en afkondigen. Tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad zal artikel 6 in werking treden, en het zal van toepassing zijn op alle nieuwe beroepen.