Oromo’s in Ethiopië: gekoloniseerd in eigen land

Analyse

‘Niemand heeft ooit geweten dat mijn volk bestond’

Oromo’s in Ethiopië: gekoloniseerd in eigen land

Oromo’s in Ethiopië: gekoloniseerd in eigen land
Oromo’s in Ethiopië: gekoloniseerd in eigen land

Ze zijn lang monddood gemaakt in het glorieuze Ethiopische verhaal: de Oromo’s, de grootste bevolkingsgroep van Ethiopië. Zelfs al is hoofdstad Addis Abeba op hún grond gebouwd. Maar nu eisen ze inspraak in het Ethiopië van morgen. ‘Niemand heeft ooit geweten dat mijn volk bestond.’

© Reuters / Siegfried Modola

Standbeeld van keizer Menelik II, grondlegger van het moderne Ethiopië, in Addis Abeba. Die weerstond in 1896 het Italiaanse leger.

© Reuters / Siegfried Modola

In het hectische oude stadsdeel van Addis Abeba, omgeven door grauwe overheidsgebouwen en zigzaggende straatjes, ligt het Menelik II-plein. Van ‘s ochtends tot ‘s avonds wemelt het er van de mensen. Marktkramers zijn druk in de weer, zakenlui lezen de krant boven een kop koffie. Het is een indrukwekkend fresco vol contrasten, net zoals het land zelf.

Het ruiterbeeld van keizer Menelik II (foto bovenaan in dit artikel), de grondlegger van het moderne Ethiopië, torent hoog uit boven het plein. Het standbeeld, even grandioos als wanstaltig, is een aandenken aan de Slag bij Adwa. Meneliks manschappen kregen toen, in 1896, na onophoudelijke aanvalsgolven het oprukkende Italiaanse leger op de knieën. Terwijl andere Afrikaanse landen bij bosjes onder koloniaal gezag kwamen, bleef Ethiopië als enige overeind.

‘Het maakte geen verschil of we werden gekoloniseerd door Europeanen of door Afrikanen.’
Asafa Jalata, professor sociologie en Afrikaanse studies

Niemand die zo de gemoederen in beweging brengt als Menelik II. Spreek een Ethiopiër aan over de keizer en het gesprek kan alle kanten op. Voor velen is hij een voorbeeld, een Afrikaanse leider die een vuist maakte tegen de Europese kolonisatoren. Maar bij de Oromo’s, ’s lands grootste etnische groep, roept hij heel andere herinneringen op.

Dat hij op het einde van de 19de eeuw met bruut geweld hun regio veroverde, hebben ze nog steeds niet helemaal verteerd. ‘Het maakte geen verschil of we werden gekoloniseerd door Europeanen of door Afrikanen’, verzucht Asafa Jalata, professor sociologie en Afrikaanse studies aan de Universiteit van Tennessee, in de Verenigde Staten. ‘We raakten onze cultuur, ons land en onze vrijheid kwijt.’

Een Afrikaanse kolonisator? Het klinkt gek, zeker voor een land dat prat gaat op zijn unieke eenheid en geschiedenis. Maar daar knelt het schoentje. Meneliks invasie van wat nu grofweg Zuid-Ethiopië is, ging gepaard met veel bloedvergieten en landroof. Soldaten uit zijn leger – die trouwens vaak zelf Oromo’s waren – kregen in het veroverde gebied lappen grond toegewezen.

Het nieuwe bestuur legde ook taksen op. ‘Oromo’s die die niet konden betalen, eindigden vaak op de Afrikaanse slavenmarkten’, zegt Jalata. Menelik II bekommerde zich niet om de complexe etnische en religieuze breuklijnen. In zijn visie had het Ethiopische rijk één afgetekende identiteit, die zich laat samenvatten in twee steekwoorden: christelijk-orthodox en Amhaars.

Zijn opvolger, de excentrieke keizer Haile ‘Ras Tafari’ Selassie, zou even onachtzaam te werk gaan. Hij verankerde de Amhaarse taal in een nieuwe grondwet en profileerde zich als de beschermer van de nationale eenheid. Gaandeweg zou zijn autocratische bewind op steeds meer verzet stuiten.

In 1974 bracht een militaire staatsgreep kolonel Mengistu Haile Mariam aan de macht. Hij turnde de sputterende feodale monarchie om in een totalitair marxistisch regime dat gebukt ging onder burgeroorlogen, hongersnood en repressie. En Selassie? Die werd uiteindelijk verstikt met een hoofdkussen.

Centraal of federaal?

Wat bezielde deze machthebbers in hemelsnaam om het land met ijzeren hand te regeren? Ongebreidelde machtslust, vast en zeker. Maar ook een stuitend gebrek aan realiteitszin. In Ethiopië wonen meer dan tachtig etnische groepen. De Oromo’s zijn de grootste, gevolgd door de Amharen en kleinere groepen als de Tigreeërs, de Somaliërs of de Afar. Wie zoveel diversiteit in één homogene natie wil dwingen, speelt met vuur.

Bijna dertig jaar lang hield een etnische groep die slechts 7% van de bevolking vertegenwoordigt de touwtjes stevig in handen.

Niet dat er geen pogingen zijn geweest om de koek te verdelen. In 1991 kwamen de Tigreeërs van het Tigray People’s Liberation Front (TPLF) aan de macht, nadat ze dictator Mengistu naar de exit hadden verdreven. Van bij het begin wilden de nieuwe leiders breken met het verleden en streefden ze naar een nieuwe, zogezegd democratische samenleving.

Er werd een regeringscoalitie op de been gebracht, met vier partijen, van verschillende etnische achtergrond. In die coalitie werd alle partijen, althans op papier, verregaande autonomie gegarandeerd, zelfs het recht op onafhankelijkheid. Het oude idee van ‘Ethiopië als een natie’ ruimde baan voor een ‘natie van naties’. Een nieuwe visie op het land, die in 1994 in de grondwet werd opgenomen.

Alleen: in de praktijk deelden vooral de Tigreeërs overal de lakens uit. Bijna dertig jaar lang hield een etnische groep die slechts 7% van de bevolking vertegenwoordigt de touwtjes stevig in handen, in de politiek, de economie en het leger.

© Reuters / Simon Dawson

Protest van Oromo’s tegen premier Abiy Ahmed. ‘Abiy is door de Oromo’s op het pluche geholpen, maar keek al gauw niet meer naar hen om.’

© Reuters / Simon Dawson

Geknipt profiel

In 2014 begonnen de Oromo’s steeds luider hun onvrede te uiten. Jongeren van de International Oromo Youth Association (beter bekend als Qeerroo) trokken massaal de straat op.

Eerst tegen de regeringsplannen voor de uitbreiding van Addis Abeba, dat in het hart van Oromia ligt en waarvoor vele Oromo’s nog steeds de inheemse benaming Finfinne gebruiken. Later tegen de jarenlange achterstelling en de gebrekkige deelname aan de politieke besluitvorming van het land. De aanhoudende demonstraties, waarbij na een tijdje ook de Amharen zich zouden aansluiten, maakten een einde aan het Tigrese overwicht.

Van bij zijn aantreden zette hij de Tigreeërs op een zijspoor. Maar ook vele Oromo’s voelden zich in de steek gelaten.

Na een kort intermezzo van de zwakke leider Haile Mariam Desalegne kwam in april 2018 Abiy Ahmed aan de macht. De jonge premier had het geknipte profiel: zijn vader was Oromo en moslim, zijn moeder Amhaars en christen. De twee grootste etnische groepen van het land, samen goed voor meer dan de helft van de bevolking, verenigd in één leider.

Abiy liet zich meteen opmerken: hij zwierde de gevangenispoorten open voor duizenden journalisten en dissidente politici, hief de censuur op, vormde een regering die voor de helft bestond uit vrouwelijke ministers en beloofde een liberalisering van de economie. En vooral: hij sloot vrede met buurland Eritrea. Daarmee maakte hij een einde aan een langlopend conflict, dat vooral tussen 1998 en 2000 aan vele tienduizenden mensen het leven kostte. Die verrassende verwezenlijking leverde Abiy in de herfst van 2019 de Nobelprijs voor de Vrede op.

De internationale gemeenschap zag in hem een vredesduif, maar buiten het zicht van de camera’s gedroeg Abiy zich al snel als een verdeler. Van bij zijn aantreden zette hij de Tigreeërs op een zijspoor: hij draaide de geldkraan naar Tigray dicht en ontsloeg verschillende TPLF-partijbonzen.

Maar ook vele Oromo’s voelden zich in de steek gelaten. ‘Abiy is door de Oromo’s op het pluche geholpen maar keek al gauw niet meer naar hen om’, zegt Seenaa Jimjimo. Ze groeide op in Ethiopië en zag van dichtbij hoe haar volk als tweederangsburgers werd behandeld. Vandaag woont ze in de VS en staat ze aan het roer van OLLAA, een vereniging die de belangen van Oromo’s behartigt. ‘Abiy dacht: als ik de Oromo’s niet onderwerp, zullen ze zich niet achter mijn missie voor het land scharen.’

Die missie was van meet af aan duidelijk: het etnisch federalisme moest op de schop. Abiy geloofde niet in een federale structuur die ruim baan gaf aan de verschillende etnische groepen met elk hun eigen autonomie.

In zijn visie, die hij medemer doopte (letterlijk: ‘samenkomen’), was een gecentraliseerde staat de enige manier om stabiliteit te brengen in het land. En dus werd de regeringscoalitie ontbonden en vervangen door een eenheidspartij, de pan-Ethiopische Prosperity Party.

Hoe breng je überhaupt rust in een land met een ongekende complexiteit, dat bovendien nooit duurzame vrede heeft gekend?

De terugkeer naar een meer gecentraliseerde staat deed bij veel Oromo’s en Tigreeërs de wenkbrauwen fronsen. Dat Abiy bovendien in speeches verkondigde dat hij in de traditie van Menelik II en Haile Selassie stond, hielp de zaken er niet op vooruit. ‘Retorisch gezien probeert Abiy een groot-Ethiopische gedachte te bevorderen’, zegt Bizuneh Yimenu, docent Overheidsbeleid en -beheer aan de Universiteit van Birmingham.

‘Hij romantiseert het imperiale verleden en spreekt steevast over het Ethiopische volk als een eenheid en niet als een verzameling van etnische groepen. Het is zijn manier om een nieuw verhaal over Ethiopië te vertellen. Maar in de praktijk nam hij wel stappen om het federalisme te bevorderen. Volgens de grondwet hebben alle etnische groepen het recht om een eigen regio te vormen. En dat is wat je nu ziet gebeuren. Sinds zijn aantreden heeft Abiy verschillende nieuwe regio’s bij gecreëerd. Het blijft natuurlijk de vraag in hoeverre die de vrijheid krijgen om echt autonoom te besturen.’

Ondanks zijn verwoede pogingen om een nieuw verhaal van verzoening te prediken, slaagt Abiy er niet in om de rust te bewaren. Ethiopië is een land waarin het ene zelfverklaarde liberation front het andere bekampt. Maar hoe breng je überhaupt rust in een land met een ongekende complexiteit, dat bovendien nooit duurzame vrede heeft gekend?

Onder de radar

Begin november 2020 sloeg de vlam opnieuw in pan. Twee jaar lang vocht het regeringsleger van Abiy een wrede oorlog uit met het TPLF, of beter: met de gewapende vleugel daarvan, de Tigray Defense Forces (TDF). De balans is zwaar: onderzoekers van de Universiteit Gent becijferden dat 162.000 à 378.000 burgers daarbij zijn omgekomen.

Verkrachting en honger werden ingezet als oorlogswapen, miljoenen mensen zijn afhankelijk van humanitaire hulp. Het noopte de baas van de Wereldgezondheidsorganisatie, de Tigreeër Tedros Ghebreyesus, vorig jaar tot de uitspraak dat de humanitaire crisis in Tigray erger was dan die in Oekraïne.

‘De internationale gemeenschap spreekt over vrede in Tigray, maar rept met geen woord over de wreedheden tegenover de Oromo’s.’
Seenaa Jimjimo (OLLAA)

Doordat alle ogen gericht waren op de burgeroorlog in het noorden van het land, bleef het geweld in het zuiden lange tijd onder de radar. In Oromia, de thuishaven van de Oromo’s, houdt de Ethiopische regering al jaren een klopjacht op het Oromo Liberation Army (OLA). Die gewapende beweging splitste zich in 2019 af van het Oromo Liberation Front (OLF), dat al sinds de jaren ‘70 strijdt voor meer zelfbestuur. Het OLA belandde in 2021, net zoals het TPLF, op de Ethiopische lijst van terroristische organisaties.

Terwijl de meeste regeringstroepen gestationeerd waren in Tigray, zag het OLA zijn kans schoon om zijn territorium uit te breiden. Tegelijk stoomden ook de Amharen militairen klaar, zoals de beruchte Fano-milities. ‘Ongeveer 200.000 Fano’s zijn in het hele land actief’, zegt Yimenu. ‘Ze hebben geen formele structuur en ze zijn ongeleide projectielen. Bovendien hebben ze een uitgesproken expansionistische agenda en willen ze de interne grenzen van Ethiopië hertekenen.’

Op gespannen voet

Die grenzen zijn sowieso poreus: Amharen en Oromo’s bevolken elkaars gebieden en leven al decennialang op gespannen voet met elkaar. Disputen over het grondgebied, vaak gemotiveerd met tegenstrijdige historische argumenten, steken met vaste regelmaat de kop op.

Plunderingen, moord en verkrachting zijn daarbij niet uitzonderlijk. ‘De internationale gemeenschap spreekt over vrede in Tigray, maar rept met geen woord over de wreedheden tegenover de Oromo’s’, zegt Jimjimo.

Het gaat er in Oromia nochtans even gruwelijk aan toe, zo illustreert ze met een voorbeeld: ‘In 2021 werd de 17-jarige Amanuel Wondimu Kebede op klaarlichte dag geëxecuteerd in Dembi Dollo, in het westen van Oromia. Hij had volgens de regering banden met het OLA. De jongen moest twee uur lang door de stad paraderen en werd vervolgens voor de ogen van zijn ouders geëxecuteerd.’

‘We wilden zijn zaak voor het Afrikaanse Hof brengen, maar de familie verzette zich daartegen. De regering had gezegd dat ze een volgend familielid zou doden als ze hun mond opendeden. En dus wilde de familie geen gerechtigheid.’

‘Het is voor soldaten niet makkelijk om de wapens neer te leggen en terug te keren naar het leven van alledag.’
Bizuneh Yimenu, docent Overheidsbeleid en -beheer

Eind 2018, nog voor de eerste bommen in Tigray vielen, zette de federale regering militaire commandoposten op in Oromia. Die moesten het OLA in toom houden.

Toch worden ook tal van onschuldige burgers getroffen door het kat-en-muisspel tussen de rebellen en het regeringsleger, zegt Jimjimo. ‘Grootmoeders worden opgepakt omdat hun kleinkinderen vermoedelijke banden hebben met het OLA. Regeringstroepen en Fano’s gaan van dorp tot dorp, op zoek naar rebellen. Maar in plaats van alles grondig te doorzoeken, branden ze soms meteen het hele dorp plat. In Oromia heerst een klimaat van straffeloosheid.’

De soldaten van het OLA laten zich ook niet onbetuigd bij het geweld. Met de regelmaat van de klok vallen ze ambtenaren en overheidsinstanties aan. Amharen worden van hun land verjaagd en belanden in kampen. Bij gevechten in het westen van Oromia kwamen in juni vorig jaar meer dan 300 mensen om het leven.

De aanvallen waren volgens ooggetuigen voornamelijk gericht tegen Amharen die zich in het gebied hadden gevestigd. Het OLA wuifde alle aantijgingen weg: de wreedheden zouden het werk zijn van een militie die zich vermomd zou hebben als het OLA.

© Reuters / Tiksa Negeri

© Reuters / Tiksa Negeri

Vrede in Oromia?

In november vorig jaar maakte een vredesakkoord een einde aan het bloedvergieten in Tigray. Het akkoord, bemiddeld door de Afrikaanse Unie en de Verenigde Staten, was een onverhoopte verrassing. ‘Iedereen was aanvankelijk sceptisch’, zegt Mirjam van Reisen, hoogleraar internationale relaties aan de Universiteit van Tilburg.

Toch lijkt de vrede vooralsnog stand te houden. ‘De samenwerking tussen de federale regering en Tigray is gekenterd. Er is zelfs een interimregering in Tigray, geleid door Getachew Reda van het TPLF, die tot voor kort als terrorist werd gebrandmerkt.’

De voorbije maanden reikte premier Abiy het OLA ook meermaals de hand. Eind april gingen voor het eerst vredesgesprekken tussen de Ethiopische regering en het OLA van start. Is vrede binnen handbereik? ‘Dat is onzeker’, zegt van Reisen. ‘Je moet weten dat die beweging lang niet zoveel bestuurlijke ervaring, krediet en buitenlands netwerk heeft als het TPLF.’

Yimenu werpt wel op dat het OLA dat gebrek compenseert met een enorme populariteit onder het volk. ‘De meeste Oromo’s dragen het OLA in het hart. Zelfs als je de strijd wint, kun je hun ideologie niet veranderen.’

‘De internationale gemeenschap heeft nooit geweten dat mijn volk bestond. Menelik II en de Amhaarse elite hebben ons gekoloniseerd.’
Seenaa Jimjimo (OLLAA)

Daarnaast moet worden nagedacht over het lot van de soldaten van het OLA en de Fano-milities. ‘Het is voor soldaten niet makkelijk om de wapens zomaar neer te leggen en terug te keren naar het leven van alledag’, zegt Yimenu. ‘Ze hebben geen werk meer en willen niet aan de bedelstaf. De regering heeft een commissie opgericht om de ontwapening en re-integratie van deze mensen te begeleiden. Maar daarvoor heeft Ethiopië buitenlands geld nodig.’

Er zijn nog andere krachten die een duurzame vrede in de weg staan. Buurland Eritrea, dat in de Tigray-oorlog bondgenoot was van de Ethiopische regering, ziet niets in de nieuwe alliantie tussen Abiy en de Tigreeërs.

Eritrees president Isaias Afewerki, die niet betrokken was bij de vredesonderhandelingen over Tigray, is een schaduwfiguur in het hele verhaal. Hij is gebaat bij instabiliteit in Ethiopië om zijn autocratische, op militaire macht gestoelde bestuur in eigen land te rechtvaardigen. ‘Dat is altijd Afewerki’s strategie geweest’, zegt van Reisen.

De Amhaarse elite was dan weer gekant tegen het vredesakkoord omdat ze hoopte dat Abiy de grondwet, die federalisme garandeert, zou herzien. Volgens het vredesakkoord moet er bovendien een constitutionele oplossing komen voor onder meer Welkait en Raya, twee betwiste regio’s in Tigray. Deze vruchtbare gebieden werden met geweld geannexeerd door Amhaarse milities, zoals de Fano’s, en Abiy stond dat toe in ruil voor hun steun aan de oorlog. De Amharen vrezen nu dat ze deze gebieden binnenkort zullen moeten teruggeven aan het bestuur van Tigray.

‘De Amhaarse elite wil terug naar het verleden’, zucht Jimjimo. Maar die alleenheerschappij is verleden tijd. ‘Toen ik opgroeide, kreeg ik te horen dat ik te mooi was om een Oromo te zijn, ik schaamde me om mijn identiteit.’

‘De internationale gemeenschap heeft nooit geweten dat mijn volk bestond. Menelik II en de Amhaarse elite hebben ons gekoloniseerd. Er staan nog standbeelden voor iemand die miljoenen mensen als een onderdrukker zien. Maar geloof mij, hier en daar worden ze al neergehaald.’

Deze analyse werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.