Gewelddadige protesten in Mali wakkeren internationale bezorgdheid aan
President versus imam: hoe een invloedrijke imam het Malinese volksprotest mobiliseert
© Stringer / Reuters
© Stringer / Reuters
In Mali kwamen bij protesten al minstens elf mensen om het leven. Kop van Jut bij het protest is president Ibrahim Boubacar Keïta. De machtige imam Mahmoud Dicko manoeuvreert zich intussen gestaag richting aanvalspositie op het politieke schaakbord.
Update, 19 augustus
Op 18 augustus vond een militaire coup plaats in Mali. Onder leiding van enkele hooggeplaatste officieren van het Malinese leger ontstond muiterij die uitmondde in een staatsgreep. Het is onduidelijk in welke mate de staatsgreep gepland werd.
President Ibrahim Boubacar Keïta is opgepakt en gevangengezet in de kazerne van Kati – zo’n vijftien kilometer van de hoofdstad Bamako, waar de staatsgreep die ochtend begon.
Mali gaat sinds juni door een woelige politieke en sociale periode. Corruptie, economisch wanbeleid en gesjoemel bij de verkiezingen lijken nu de doodsteek te zijn geworden voor Keïta. IBK, zoals de afgezette president vaak wordt genoemd, zag zijn populariteit gedurende zijn zeven bewindsjaren stelselmatig afkalven.
Het leger heeft nu een einde gemaakt aan dat bewind. Keïta kondigde in een televisietoespraak vanuit de legerbarakken aan dat hij afstand doet van de macht. De afgezette president werd hiertoe gedwongen – de kans is reëel dat hij in de loop van een geweer heeft gekeken. De militairen kondigden nadien verkiezingen aan ‘binnen een redelijke termijn.’ Het bestuur van het land komt intussen in de handen te liggen van een burgerlijke transitieregering.
Daarmee lijkt de eerste fase van de staatsgreep met vrucht voltooid. Door de president op televisie te dwingen ontslag te nemen, proberen de coupplegers van meet aan de kritiek om te buigen en legitimiteit op te bouwen.
Deze wijze van ongrondwettelijk de macht grijpen is relatief nieuw op het Afrikaanse continent. De strategie werd eerder succesvol toegepast tegen Robert Mugabe in Zimbabwe in 2017. Voordien was de ‘normale’ gang van zaken om de afgezette president in ballingschap te laten gaan (zie bijvoorbeeld de staatsgreep in Burkina Faso van 2015, of degene in Gambia van 2017), dan wel te executeren (zie bijvoorbeeld de staatsgreep in Equatoriaal-Guinea van 1979).
De Malinezen onthaalden de machtswissel op gejuich, na maandenlange straatprotesten tegen het beleid van Keïta, onder invloed van volksmenner en imam Mahmoud Dicko. Deze laatste lijkt geen concreet aandeel te hebben gehad in de staatsgreep.
Minder enthousiast reageerde de internationale gemeenschap, vooraan de Afrikaanse Unie en Keïta’s Europese bondgenoten. De voormalige kolonisator Frankrijk liet zich uiterst negatief uit over de staatsgreep. Veel Malinezen verwijten Keïta een handpop te zijn van de voormalige Franse kolonisator.
Het is onduidelijk hoe het nu verder moet met het West-Afrikaanse land. Er wacht meer dan waarschijnlijk een schorsing van de Afrikaanse Unie. Het is onduidelijk of en hoe de financiële steun die Mali ontvangt van verschillende landen herbestemd zal worden. Bovendien is er een grote troepenmacht van Frankrijk en de Verenigde Naties aanwezig in het land. Zij bevechten verschillende jihadistische groeperingen actief in het noorden en het centrum van het land.
Malinees president Ibrahim Boubacar Keïta – ook bekend onder zijn initialen IBK – kwam in 2013 aan de macht. De verkiezingen van 2018 won hij nog makkelijk, waardoor hij aan een tweede ambtstermijn kon beginnen. Maar sindsdien neemt de druk tegen zijn regering zienderogen toe.
De lijst met klachten is lang. De demonstranten verwijten hem gesjoemel met postjes en een slechte aanpak in het uitdijende conflict met verschillende jihadistische groeperingen die actief zijn in het land. Daarnaast is er nog de lamentabele staat van de economie, de woekerende armoede en wordt corruptie als endemisch beschouwd. Tot slot zijn er nog de pandemie en de nefaste gevolgen van de klimaatverandering die de verhoudingen tussen de verschillende gemeenschappen in het Sahelland verder op scherp stellen.
Keïta’s beleid bleef zeven jaar onveranderd: pappen en nathouden. Maar de uitdagingen waarmee zijn land te maken kreeg, escaleerden wel. De Malinezen willen verandering, en wel nu.
Casinopolitiek
De lont in het kruitvat van de protestgolf is de nasleep van de tot tweemaal toe uitgestelde parlementsverkiezingen. Die gingen uiteindelijk wel door in maart en april 2020. Maar het al danig op de proef gestelde vertrouwen kreeg nog een flinke knauw toen het Grondwettelijke Hof de resultaten van 30 zetels betwiste en omboog. Die zet draaide uit in een voordeel van tien extra zetels voor de partij van president Keïta.
Zo won Moussa Timbiné door de beslissing van het Grondwettelijk Hof alsnog een zetel, waarna hij ook nog eens gebombardeerd werd tot voorzitter van het Malinese parlement. Dat bracht in verschillende steden over het hele land een protestgolf op gang.
Op sociale media worden Keïta en de zijnen inmiddels duchtig vergeleken met een welbekend, woekerend virus.
Dit geval van postjespakkerij was de druppel voor vele Malinezen. Op sociale media worden Keïta en de zijnen inmiddels duchtig vergeleken met een welbekend, woekerend virus.
Kleine en grote krachten uit de oppositie verenigden zich intussen tot de Mouvement du 5 Juin – Rassemblement des Forces Patriotiques (M5J-RFP). Hun officieuze leider is Mahmoud Dicko, een conservatieve imam die de groeiende woede en teleurstelling van 19 miljoen Malinezen feilloos weet te kanaliseren. Met een pleidooi voor het herstel van morele waarden en goed beleid ondergraaft hij de machtspositie van zijn voormalige bondgenoot, president Ibrahim Boubacar Keïta.
Dicko’s scalp
Imam Dicko is al decennialang een machtig stem in de Malinese samenleving. Zowel zijn vader als grootvader waren belangrijke leiders in Mali. In de jaren tachtig bestudeerde hij de islam in Mauritanië en Saoedi-Arabië. In 2008 werd hij verkozen als hoofd van de invloedrijke Hogere Islamitische Raad.
In 2009 orkestreerde Dicko protesten tegen een reeks progressieve wetten. Die moesten onder meer de doodstraf afschaffen en de minimumleeftijd om te huwen optrekken naar 18 jaar. Dicko argumenteerde dat de nieuwe wet de traditionele Malinese familiewaarden zou ondermijnen. Hij slaagde in zijn opzet: de wetten raakten niet door het parlement.
Toen Keïta in 2013 aan de macht kwam, kon die aanvankelijk rekenen op Dicko’s steun. Het land het net een staatsgreep achter de rug, en in het noorden roerden de jihadisten zich. Zowel Dicko als Keïta gingen akkoord met de tussenkomst van een Franse interventiemacht om de problemen te bedaren.
Toch tekende zich toen al het breekpunt af tussen de twee mannen. Keïta weigerde jarenlang te onderhandelen met de jihadisten in het noorden en het centrum, terwijl Dicko de gesprekken als enige mogelijkheid zag om het conflict op te lossen.
De jarenlange ideeënstrijd eindigde aanvankelijk met een toegift van Keïta: er zouden gesprekken komen, en Dicko mocht de dans leiden. Dat was buiten premier Soumeylou Maïga gerekend. Die sneed de financiële toevoer af van de onderhandelingstafel waaraan Dicko intussen ’s lands prominentste jihadisten – Iyad Ag Ghaly en Amadou Koufa – had uitgenodigd.
Het hielp Maïga’s zaak amper vooruit toen op 23 maart 2019 minstens 160 Peul-dorpelingen werden vermoord in een ongeziene orgie van geweld. De dorpelingen werden ervan beschuldigd met de jihadisten te heulen. Wraakexpedities volgden – de zoveelste ontsporing in het veelzijdige Malinese conflict.
Maïga’s demarche betekende het einde van het bondgenootschap tussen Keïta en Dicko – en het einde van zijn eigen premierschap. Onder invloed van Mahmoud Dicko verzamelden zich begin april 2019 60.000 mensen in het stadium in hoofdstad Bamako om het ontslag te eisen van premier Soumeylou Maïga. Drie weken later koos Maïga eieren voor z’n geld en nam ontslag, samen met zijn voltallig kabinet.
De kwestie doet de vraag rijzen wie de werkelijke macht heeft in het West-Afrikaanse land: de president, of de imam?
De kwestie doet de vraag rijzen wie de werkelijke macht heeft in het West-Afrikaanse land: de president, of de imam?
Falende instellingen
President Keïta beeft wanneer Mahmoud Dicko de straten optrekt, met de scalp van Maïga aan zijn gordel. De imam is een veelzijdig man die zijn raadselachtige imago graag cultiveert. Hij beschouwt zichzelf inderdaad als een conservatieve, orthodoxe moslim, een salafist.
Desondanks heeft hij volgens het gezaghebbende magazine Africa Confidential geen enkele interesse in het installeren van een theocratische, islamitische republiek in Mali.
In een interview met het Franse Politique Internationale laat hij verder in zijn kaarten kijken. Dicko vertelt daar een voorstander te zijn van de klassieke democratische instellingen en van een onafhankelijke rechterlijke macht.
‘Het probleem is dat deze instellingen in Mali ondermijnd zijn door slechte actoren, die het democratische proces hebben omgebogen ten dienste van persoonlijke belangen.’ Dicko is formeel: ‘De grootste oorzaak van Mali’s veelzijdige crisis is slecht bestuur.’ Verder argumenteert de imam dat de jihadistische aanvallen in het noorden en centrum nauwelijks door religie zijn ingegeven, maar door een fundamenteel falen van de Malinese overheid. De overheid faalt in het handhaven van de orde, in het voorzien van basisdiensten.
Voor wie intussen twijfelt aan Dicko’s conservatisme: dat blijft nog steeds erg solide. Geregeld spreekt hij zich uit tegen seksueel onderwijs in scholen, en drukt zijn bezorgdheid uit over ‘de promotie van homoseksualiteit’. De bomaanslag van 2015 op het Radisson Blu Hotel was volgens Dicko een straf van god, die de Malinezen strafte voor de uit het Westen geïmporteerde homoseksualiteit. Imam Dicko houdt in de planning van de massaprotesten bovendien graag rekening met de gebedstijden – vrijdag, net na het gebed, lijkt een populair tijdsslot.
Imam for president?
Een conservatieve imam als sleutel voor verandering – het succes van Dicko lijkt symbool te staan voor de groeiende invloed van de islam in de Malinese samenleving. En toch is het zo eenvoudig niet, stellen verschillende analisten, die het onderscheid maken tussen Dicko als religieuze leider en Dicko als Malinees staatsburger.
De eisen van de demonstranten zijn politiek van toon. Geregeld onderstrepen ze de noodzaak van een seculier Mali.
Analisten merken op dat de kritieken en eisen van de demonstranten politiek van toon zijn, zonder religieuze ondertonen. Geregeld onderstrepen ze de noodzaak van een seculier Mali.
Terwijl demonstranten intussen belangrijke bruggen, het parlement en de staatsomroep bezetten, benadrukt Dicko dat hij niet wil dat Keïta aftreedt. ‘Wij blijven broeders’, klonk het gemoedelijk in het blad Jeune Afrique. Iets waar niet iedereen binnen de M5J-RPF mee akkoord is: sommige hardliners zien Keïta liever vandaag dan morgen opkrassen.
Hoe dan ook benadrukt Dicko dat hij voor zichzelf geen politieke rol weggelegd ziet. Het is afwachten of die woorden stroken met de realiteit. De recente geschiedenis leert dat zelfverklaarde outsiders garen te spinnen hebben in onzekere tijden. De rigide Malinese politiek krijgt er in ieder geval een te duchten factor bij: Dicko’s mobiliseringskracht.
Internationale spanningen
De volksprotesten in Mali worden met argusogen bekeken in de regio. Niemand in de Sahel is vergeten hoe de toenmalige Burkinese president Blaise Compaoré in 2014 halsoverkop het land moest verlaten na gelijkaardige massaprotesten. Recenter verdween ook de Algerijnse ex-president Abdel Aziz Bouteflika via de achterdeur, na massale volksprotesten.
De kans is nochtans klein dat Keïta hetzelfde lot te wachten staat – met duizenden Franse en VN-troepen gestationeerd in het land. Het verklaart daarom maar deels de gretigheid waarmee het regionale ECOWAS-blok (een coalitie van 15 West-Afrikaanse landen) de Malinese crisis probeert te bezweren.
De regionale leiders beseffen vooral dat Mali niet gebaat is bij nog meer instabiliteit. Iedereen beseft dat Mali een bruggenhoofd is in de Sahel. De opmars van Malinese jihadisten heeft intussen ook buurlanden als Burkina Faso, Benin en zelfs Ivoorkust bereikt. In het zog van de jihadisten wordt dikwijls toenemend banditisme en smokkel waargenomen.
Meer nog dan hun eigen overleven zijn de ECOWAS-leiders hierom bekommerd: vermijden dat hun eigen landen ten prooi vallen aan een ‘Malinese cocktail’ van jihadistisch geïnspireerd geweld, etnische spanningen en dodelijk banditisme.
De ECOWAS-pogingen om de Malinese crisis te bezweren zijn voorlopig mislukt.
De ECOWAS-pogingen om de Malinese crisis te bezweren, zijn voorlopig weliswaar mislukt. De oppositie heeft de voorstellen intussen voor de derde maal verworpen. Die voorstellen centreren zich rond het vormen van een eenheidsregering, en het ontslag van de 30 gecontesteerde parlementsleden.
De M5J-RPF-beweging kondigde aan de protesten deze week te hervatten, na het Offerfeest van afgelopen weekend.
Intussen verloren afgelopen zondag minstens vijf Malinese soldaten het leven in een dubbele aanval. Zes weken daarvoor bliezen jihadisten nog een militair konvooi op, eveneens in Centraal-Mali. Toen verloren minstens 24 soldaten het leven.
Voor wie nog overtuigd moest worden: de aanvallen tonen nog maar eens aan hoe precair de veiligheidssituatie in het land is.